Het dorp gedeeld

Het dorp gedeeld

[afbeelding]

Staphorst rond de Afscheiding

Klaas Tippe

[ ]

Inhoudsopgave
WOORD VOORAF 4
INLEIDING 5
     Noten 6
HOOFDSTUK 1. NEDERLAND 1815-1835 7
§ 1.1. Inleiding 7
§ 1.2. Politiek 7
     Het Koninkrijk der Nederlanden 7
     Het politieke bestel onder Willem I 8
     De Belgische Opstand en de gevolgen voor Nederland 8
§ 1.3. De Sociaal-economische ontwikkeling 1815-1835 9
     Economische ontwikkeling 10
     Sociale verhoudingen 11
     Bedreigd bestaan 12
§ 1.4. De Nederlandse Hervormde Kerk 1815-1834 13
     De publieke kerk 13
     Het reglement van 1816 13
     Theologie van de rede: geloof en mentaliteit van de heersende stand 15
     Het onterfde kerkvolk. Vooroefeningen op de Afscheiding 15
     Binnenkerkelijk protest 16
§ 1.5. Conclusie 18
     Noten Hoofdstuk 1 19
HOOFDSTUK 2. DE AFSCHEIDING VAN 1834 23
§ 2.1. Inleiding 23
§ 2.2. De Afscheiding in Ulrum en Doeveren 23
     De Afscheiding 25
§ 2.3 De uitbreiding van de Afscheiding 26
     De conventikels en de Afscheiding 26
     ‘Vaders der Afscheiding’. De overkomst van de Club van Scholte 28
     De vervolgingen 28
§ 2.4. Kerkvorming en interne strijd 30
     Gemeentevorming 30
     Interne strijd 31
§ 2.5. Wie scheidden zich af in 1834? 33
     De visie van de overheid en kerkelijke besturen 33
     Het beeld van de afgescheidenen in de literatuur 34
     Het beeld van de afgescheidenen in lokaal onderzoek 34
     Conclusie 35
     Noten Hoofdstuk 2 36

|pag. 1|
HOOFDSTUK 3 STAPHORST IN DE EERSTE HELFT VAN DE NEGENTIENDE EEUW 38
§ 3.1. Inleiding 38
§ 3.2. De indeling van de gemeente Staphorst 41
§ 3.3. De sociale stratificatie van Staphorst 43
     Het gemeentebestuur 49
     De Hervomde kerkelijke colleges 50
§ 3.4. Welvaart en welzijn 51
§ 3.5. Armoede in Staphorst 54
§ 3.6. Rampen over Staphorst 54
     Inleiding 54
     Wateroverlast, veeziekte en muizenplaag 55
     De Belgische Opstand 55
     Conclusie 55
     Noten Hoofdstuk 3 56
HOOFDSTUK 4 DE AFSCHEIDING IN STAPHORST 58
§ 4.1. Inleiding 58
§ 4.2. Mentaliteit 58
§ 4.3. De Nederlandse Hervormde Kerk in Staphorst voor 1836 59
     Inleiding 59
     Protest tegen de gang van zaken in de Hervormde Kerk 59
     Contacten met de buitenwereld (1) 61
§ 4.4. De Afscheiding in Staphorst 62
     Inleiding 62
     De voorgeschiedenisSylvana IJsselmuiden 62
     De stichting van de afgescheiden gemeente in Staphorst 62
     Onderlinge twisten 63
     De afgescheiden gemeente tot 1860 64
     De afgescheidenen en de landverhuizing 65
     De visie op de Hervormde Kerk 66
     De Afscheiding in Staphorst volgens het schema van Mulder 66
§ 4.5. Wie scheidden zich af? 67
     Inleiding 67
     De ondertekenaars van het verzoekschrift van 1836 67
     De afgescheiden gemeente in 1843 69
     De afgescheiden gemeente in 1860 70
     De afgescheidenen ingedeeld in de drie sociale lagen 71
     Conclusie 71
§ 4.6. Contacten met de buitenwereld (2) 71
     Noten Hoofdstuk 4 72

|pag. 2|
HOOFDSTUK 5 DE REACTIE VAN DE OVERHEID OP DE AFSCHEIDING IN STAPHORST 74
§ 5.1. Inleiding 74
§ 5.2. Het overheidsoptreden tegen de afgescheidenen 74
     Hoe optreden? 74
     Escalatie 76
     Veroordelingen 78
     Naar nieuwe verhoudingen 79
§ 5.3. Frederik Allard Ebbinge Wubben (1791 -1874) 80
     Afkomst en milieu 80
     Gemeentebestuurder 81
     Exponent van de Verlichting en het liberalisme? 83
§ 5.4. Jacob Hendrik Graaf van Rechteren van Appeltern (1787-1945) 86
     Afkomst en loopbaan 86
     Gouverneur van Overijssel 87
     Liberaal of despoot? 88
§ 5.5. Het overheidsoptreden vergeleken 90
     Noten hoofdstuk 5 91
SLOTBESCHOUWING 94
Overzicht van geraadpleegde werken 96
     Archivalia 96
     Literatuur I: boeken 97
     Literatuur II: Artikelen uit periodieken 101
BIJLAGE BIJ HOOFDSTUK 3 103
De verdeling van de Hoofdelijke Omslag over de dorpen/wijken binnen de gemeente Staphorst 103
Beroependifferentiatie per wijk volgens de volkstelling van 1830 110
Beroependifferentiatie per wijk volgens het bevolkingsregister van 1850 – 1860 112
Nevenberoepen volgens de volkstelling van 1830 114
De positie van de gemeenteraadsleden in de sociale stratificatie van Staphorst 118
De positie van de leden van de hervormde kerkelijke colleges in de sociale stratificatie van Staphorst 119
BIJLAGE BIJ HOOFDSTUK 4 122
Sociale stratificatie van de afgescheidenen 122


|pag. 3|

Woord vooraf

Het dorp gedeeld. Deze scriptie gaat over het dorp waar ik mijn eerste tweeëntwintig levensjaren heb doorgebracht. Mijn belangstelling voor de geschiedenis van Staphorst werd al lang geleden gewekt. Mijn interesse in de afscheiding in Staphorst ontwaakte enkele jaren geleden toen ik ontdekte dat ds. Klaas Harms Talen zijn laatste levensjaren woonde bij mijn overgrootvader, die namens de familie een overlijdensbericht zette in De Bazuin van 7 april 1911. De zoektocht naar het afgescheiden verleden van mijn familie resulteerde in eerste instantie in een artikel in ’t Olde Stapperst, het kwartaalblad van de Historische Vereniging in Staphorst.
     De drang meer te willen weten is echter elke historicus eigen. Het lijvige produkt dat voor u ligt, legt daarvan getuigenis af. Een intensieve speurtocht ligt eraan ten grondslag.
Op deze speurtocht kwam ik richtingwijzers en hulpverleners tegen. Zonder hen was het onmogelijk geweest deze scriptie zo te schrijven. Graag wil ik hen bedanken. Mijn dank gaat uit naar de heer B. Hilhorst, archivaris van de Gereformeerde Kerk in Staphorst en naar de heer J. Tippe, kerkvoogd van de Nederlandse Hervormde Gemeente in Staphorst. Door hun medwerking kon ik het noodzakelijke archiefmateriaal inzien. Ook wil ik de medewerkers van het gemeentehuis in Staphorst bedanken voor de vele uren die ik het afgelopen jaar in het archief mocht doorbrengen. De heer H. Hille bedank ik voor de informatie, die ik ontving.
De heer prof. dr. R.P. Swierenga wil ik bedanken voor de informatie over de landverhuizing.
Dr. Hans Krabbendam bedank ik voor het feit dat hij voor medium wilde spelen. Ook wil ik drs. N. Bakker bedanken voor de plezierige wijze waarop hij de totstandkoming van deze scriptie heeft begeleid. Alle anderen die op welke wijze dan ook hun belangstelling of hulp toonden tijdens het werken aan deze scriptie wil ik daarvoor dankzeggen.

20 februari 1998

Naast bovengenoemde personen wil ik drs. G. J. Hooykaas dankzeggen voor zijn begeleiding en de mogelijkheid die hij me bood door toevoeging van hoofdstuk 5 deze scriptie om te vormen tot een doctoraalscriptie.

24 oktober 2000

Klaas Tippe

|pag. 4|

Inleiding

Is het mogelijk nieuw licht te werpen op de Afscheiding van 1834? Hoewel reeds duizenden pagina’s aan deze gebeurtenis zijn gewijd, is dit voor kerkhistoricus De Jong een retorische vraag 1 [1. Otto J. de Jong, ‘Nieuw licht op de Afscheiding van 1834?’, Rondom het Woord, 18 (1976) 41-56.]. De grote hoeveelheid publicaties over dit onderwerp duidt op het bestaan van een markt voor dergelijke boeken. Naast het grote aantal noemt De Jong als twee andere kenmerken van de vooroorlogse Afscheidingsliteratuur het populair-wetenschappelijke karakter en het kerkelijke standpunt van de auteur dat het werk kleurt. In de latere literatuur over de Afscheiding van 1834 signaleert hij een toename van de wetenschappelijke belangstelling en een grotere aandacht voor de maatschappelijke samenhang. Wel speelt nog vaak het kerkelijke standpunt van de auteur een grote rol. Als voorbeeld van deze ontwikkeling noemt hij Algra’s werk Het wonder van de 19e eeuw (1966). Het gaat Algra niet om de kerkelijke instanties en hun handelingen, maar om ‘de mensen thuis en in de kerk (..) in hun kenmerkend bestaan’2 [2. H. Algra, Het wonder van de 19e eeuw. Van vrije kerken en kleine luyden (zesde druk Franeker 1979) 5.]. Niet voor niets draagt het boek als ondertitel Over vrije kerken en kleine luyden.
Deze typering roept bij De Jong vragen op over de maatschappelijke positie van die kleine luyden, naar groepsvorming, leidersfiguren, conflictsituaties 3 [3. De Jong, ‘Nieuw licht op de Afscheiding van 1834?’, 47.]. Algra geeft niet op alle vragen een antwoord. Hier ligt juist een aanzet tot het laten schijnen van een nieuw licht op de Afscheiding van 1834.
     De vraag naar het kenmerkend bestaan van mensen kan alleen worden beantwoord vanuit de plaatselijke situaties. Als nadelen van regionale geschiedschrijving ziet De Jong het gebrek aan leesbaarheid en een geringe aandacht voor het algemene beeld. Slechts wanneer zij algemene beweringen toetst, heeft de locale of regionale geschiedschrijving algemeen nut. Plaatselijke geschiedschrijving fungeert in deze zienswijze als bouwsteen voor een historisch totaalbeeld. Hoewel ik van mening ben dat de locale en regionale geschiedschrijving ook een ander doel kan hebben, biedt het artikel van De Jong een aantal nuttige aanknopingspunten voor deze scriptie.
     Onderwerp van deze scriptie is de sociale en economische positie van de afgescheidenen in Staphorst tussen 1835 en 1860 in vergelijking met zowel het totaal van de Staphorster bevolking als met de afgescheidenen in het algemeen. Met sociale positie bedoelen we hier de verhouding met respectievelijk dorpsgenoten, waarbij zaken als prestige en onderlinge verdraagzaamheid een rol kunnen spelen, en afgescheidenen buiten de eigen woonplaats, bijvoorbeeld in de vorm van classicale en synodale verbanden. Onder de economische positie verstaan we de plaats die de afgescheidenen innemen in de economie van land of dorp. Allereerst moet daarom helder zijn hoe de positie van de afgescheidenen in Nederland in genoemde periode was. Ook moet duidelijk zijn hoe de sociaal-economische opbouw van de Staphorster bevolking was.
     Om tegemoet te komen aan De Jongs, in dit geval terechte, bezwaar tegen een regionale geschiedschrijving los van maatschappelijke context en algemeen beeld, bezien we eerst de historische setting waarin de Afscheiding van 1834 ontstond (Hoofdstuk 1). Binnen bepaalde politieke, economische en kerkelijke kaders kon een situatie ontstaan waarin een aantal orthodoxe protestanten buiten de Nederlandse Hervormde Kerk kwam te staan. Kennis van deze omstandigheden geeft mogelijk al een eerste aanzet tot een antwoord omtrent de sociale en economische positie van de afgescheidenen.
     Niet alleen de landelijke Afscheiding plaatsen we in een breder kader (Hoofdstuk 2), ook de locale ontwikkelingen bezien we in een ruimer perspectief. Daarom proberen we vooraf een totaalbeeld te schetsen van de Staphorster samenleving ten tijde van de Afscheiding. Hierbij zullen we in het bijzonder aandacht schenken aan die factoren die volgens de algemene Afscheidingsliteratuur een rol hebben gespeeld (Hoofdstuk 3).

|pag. 5|

Aan het eind van onze historische zoektocht hopen we een antwoord te kunnen geven op de vraag naar de sociale en economische positie van de Staphorster afgescheidene (Hoofdstuk 4). Voldeed hij in de eerste plaats aan het beeld dat we van de afgescheidene hebben of was hij in eerste instantie Staphorster. Een derde mogelijkheid: was de Staphorster afgescheidene een ‘burger van twee rijken’?
     Na de sociaal-economische verhoudingen in het derde en vierde hoofdstuk wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op het overheidsoptreden tegen de Staphorster afgescheidenen. In de verklaring van de houding van de plaatselijke en provinciale overheid ten aanzien van de afgescheidenen staan de burgemeester van Staphorst en de gouverneur van Overijssel als belangrijkste vormgevers van het beleid centraal. Na de vraag omtrent de sociaal-economische verhoudingen beantwoord te hebben, proberen we een verklaring te kunnen geven voor de wijze van optreden van de locale en provinciale overheid. In hoeverre speelde hun eigen achtergrond een rol in hun houding ten aanzien van de afgescheidenen?

Noten

Noten zijn in de tekst opgenomen als zijnoten.

________
– Tippe, K. (2000). Het dorp gedeeld. Staphorst rond de Afscheiding. (Doctoraalscriptie). Universiteit Utrecht, Utrecht.

Category(s): Staphorst

Comments are closed.