Den 16 September 1654 kwamen bij de Magistraat te Steenwijk in commissie, de heeren Burgemeester Keurbeecke van Kampen, Vreze van Zwolle en de secretaris Breda van Kampen, die te voren daartoe van de Magistraat verlof gevraagd hadden en maakten bekend, dat de steden Kampen en Zwolle besloten waren, om weder te komen, tot de verkiezing van een stadhouder en dat, tegen den Landdag, de stad Steenwijk, onder gewoonte, mede daartoe verschreven zou worden en dat, indien iemand anders hier mocht komen om daartegen in te gaan of iets te weeg te brengen; om daarnaar niet te luisteren en is daarop door de Magistraat geantwoord; dat hetzelve hier in deliberatie zou worden genomen en dat men, was tot de verkiezing van een stadhouder besloten, dit zoude doen met de andere leden ten beste van de provincie.
3 October 1654, tusschen 12 en 1 uur, werd door de Magistraat een missive ontvangen van den heer drost Hidde van Voorst, dat tot de verkiezing van een stadhouder een bijeenkomst van ridderschap en steden was uitgeschreven tegen Woensdag 4 October, verzoekende om afgevaardigden te zenden tegen 9 uur ’s morgens, om daarover ten dienste van de provincie te besluiten (get.) 2 Oct. 1654.
Voor deze bijeenkomst werden gecommitteerd op stadskosten: de heeren Burg. Arent ten Broeke, dr. Joan ten Holthe en dr. Gerard ter Stege; met opdracht, de stads rechten te bevorderen, hetzij met verzoeken, protestaties of andersints, onder belofte van ratificatie en indemniteit.
|pag. 65|
Den 8 October hebben de gecommitteerden aan de Magistraat gerapporteerd; dat zij 4 October tegen 9 uur ’s morgens, zich bij den heer president van Voorst te Zwolle luidden aangemeld; maar zij niet dien dag; maar eerst den volgenden dag Donderdag 5 October, ’s avonds, ter vergadering waren geadmitteerd en de heer van Voorst had voorgedragen; dat bij Ridderschap en steden om de ontstane inconvenienten te voorkomen, was goedgevonden een stadhouder te kiezen en dat door de Ed. Mog. was genomineerd en verkozen de persoon van Zijn Hoogheid en gedurende de minderjarigheid van zijn Hoogheid tot zijn Luitenant of vice-stadhouder, zijn Exc. Graaf Wilm van Nassau, stadhouder van Friesland etc.
De president vroeg ons, hoe wij daarover dachten en of wij iets tegen die verkiezing hadden of wisten bij te brengen.
Wij zeiden, dat wij op een zoodanig onverwacht voorstel geen last hadden medegekregen en dat wij ons over deze manier van doen hadden te beklagen en tijd verzochten, om ons advies daarover naar stadsgebruik te mogen inbrengen, welke tijd ons niet gegund werd.
9 October 1654 zijn Burgem. Schepenen en Raad en beide Meenthen op het Raadhuis vergaderd en heeft de Magistraat alstoen aan de beide Meenthen het rapport van voornoemde gecommitteerden bekend gemaakt; alsmede een concept van meerdere alliantie tusschen deze stad en de stad Hasselt en werd met eenparige stemmen besloten, dat men met alle middelen zou zoeken om der stadsprivilegiën, rechten en gerechtigheden te handhaven, voor te staan en te herstellen, en dat de Magistraat tegen de onbehoorlijke manier van besluiten nemen op voorschr. jongste vergadering binnen Zwolle gehouden, schriftelijke gravamina en protesten aan de vier andere leden, daar present geweest zijnde, zou doen ter hand stellen, en dat ook de Magistraat de nadere alliantie met de stad Hasselt zal zoeken te voltrekken.
10 October 1654 heeft de Magistraat doen verzegelen en door den secretaris doen onderteekenen, het contract van nader
|pag. 66|