Welke menigte van postjes een week na Petri te Deventer (volgens het Stadregt) vervuld behoorden te worden en welke voordeelen daaraan verbonden waren, deelde ik vroeger mede. Thans behoort nog gezegd te worden, welke „oude usantien” daarbij in acht genomen plagten te worden.
Van eene keuze bij meerderheid van stemmen, hetzij schriftelijk, hetzij mondelings, is geen sprake; elk kreeg zijn beurt, en die „tourbeurten” waren weder gegrond op afspraken of zoogenoemde „contracten van correspondentie”, in de politieke sociëteiten dier dagen opgemaakt. Na deze korte toelichting laat ik mijn zegsman spreken.
„Het ordinaris gebedt door den Secretaris gedaan zijnde, gaan de agt jongste Heeren Burgemeesteren nevens twee Secretarissen na de zoogenaamde Cameraars-kamer, om een nieuwen Cameraar voor dit jaar te creëeren, en de kleine amptjes met nieuwe magistraats-personen te bekleeden, op welke kamer, gelijk mede in de Raadtkamer voor elk magistraats-persoon een gedrukte lijst der voorz. ampten ligt met een pen bij ijder; wanneer de eene Secretaris leest de naemen der Burgemeesters, die het vorige jaar die ampties bekleet hebben, d’ andere Secret. segt de naam van die Heeren, die deselve voor dit lopende jaar moeten bekleden; dit verrigt hebbende, gaan de 8 jongste Heeren nevens de 2 Secretarissen wederom in de Raadtkamer om te collationeren of deselve lijst met die der 8 oudste Heeren overeenkomt, lesende de Secretaris die in de Raadtkamer is gebleven bij de 8 oudste Heeren de amptjes en de naam van de eerste Heer (de algetreden) en de Secretaris, die met de 8 jongste Heeren op de Cameraarskamer is geweest, de tweede (dus te benoemen) Heer, uitgesondert die van de amptmannie (van Colmschate). Wanneer de president imant daartoe nomineert en in omvrage gebragt en g’approbeert zijnde, wordt die plaats alsdan gevult. Vervolgens segt d’ eerste president: dewijl het bekleden van de commissien vacant (is) en de voorheene 6 jaren gepasseert zijn, soo soude ik wederom voor 6 jaaren de commissien vergeven, in welke die, die en die aan onse stadt zijn; soo soude ik in de binnenlandsche deputatie nomineren die, voor een, twee of drie etc. in de Stalen-Generaal voor 2 die, voor 2 die etc., hetwelk rondgevraagd wordt.
’t Welk alles ten einde gebragt zijnde, siet men de lijste der praebenden deser stadt, of ook eenige afgedaan en andere verhoogt behooren te worden.
Vervolgens soo kijst men uit 8 voorgestelde personen 4 tot Provisoren van het Kinderhuis.
Eindelijk soo gaan alle Burgemeesteren nevens de Secretarissen in een ronde krink midden in de Raadtkamer staan, wanneer de president segt: d’ Heeren sullen gelieven met handtastinge, ingevolge Stadsboek, beloven, dat sij hetgeen geheim sal moeten gehouden worden, niet aan een ander sullen openbaren of geheim houden, waarna de presidenten rondtgaan, gevende ijder heer aan deselve de hand. Gelijk mede de 8 dienders met de mantels om in de Raadtkamer ook aan de presidenten moeten beloven.”
En hiermede was die plegtigheid afgeloopen.
Mr. J.I. v. D.
_________________
– Doorninck, Mr. J.I. van (1883, 1 October) Uit Overijssel’s Verleden. X. ,,Oude usantien op Octava Petri.’’ Prov. Overijs. en Zwol. Cour. (230), p. 2.