De Luthersche Kerk

DE LUTHERSCHE KERK.

     De hervorming zooals die hier ter stede het eerst tot stand kwam, was aanvankelijk naar de confessie van Augsburg en luthersch. Reeds in 1543 verklaarde de stadsregeering, dat ze de lutheraansche ketterij in de stad niet wilde dulden, en toen in 1566 aan Mr. Casper Holstech en Mr. Christiaan van Driel werd toegestaan om te prediken, vergunde men hun tevens het sacrament des altaars onder tweederlei gedaante aan de zieken die het begeerden te verstrekken; ook de aanvrage aan de regeering om kerken te bezitten, geschiedde in 1566, om daarin naar de Augsburgsche confessie godsdienstoefening te houden.
     Langzamerhand kreeg echter het calvinisme den boventoon en in 1581 was er slechts uitsluitend eene calvinistische of gereformeerde gemeente, terwijl de lutherschen verdwenen. Toen ze in de 17e eeuw van buiten af zich voor en na hier vestigden, werd hun de uitoefening van hunnen godsdienst hier verboden, zoo o.a. in 1636.
     Eenige jaren later schijnt men de lutherschen toch geduld te hebben, want ik vind opgeteekend dat omstreeks 1664 de vroegere luthersche kerk in de luthersche steeg, achter het huis, thans bewoond door den heer J. C. Lehmkuhl, gelegen aan de Oudestraat over de Geerstraat, zoude gebouwd zijn.
     In 1646 beriep de gemeente zelfs een predikant en vroeg op dit beroep de goedkeuring der stadsregeering, doch deze werd geweigerd, en toen de predikant des ongeacht in stilte zijn dienst waarnam, liet de regeering zelfs de deur van de kerk met een ketting

[pag. 142]

afsluiten. Het schijnt intusschen dat de lutherschen onderhands in hun verzet werden aangemoedigd door den Zweedschen rijkskanselier Oxenstiern en door de Duitsche vorsten en stenden, welke belast waren met de Westfaalsche vredesonderhandelingen. Wederkeerig was de stadsregeering streng, om daardoor concessiën voor de hervormden in Duitschland te bekomen. Na ’t sluiten van den Westfaalschen vrede in 1648, werd de stadsregeering dan ook meer toegevend.
     Toen echter in 1652 de predikant Justus Brauer een proponent bij zich in huis had, en school hield, gelastte men hem den proponent te doen vertrekken en zelf zoo min als de schoolmeester Philips Kruck school te houden.
     In 1676 vergunde de stadsregeering dat de luthersche kerk de aan haar gemaakte legaten mocht ontvangen en invorderen, mits de hervormde armen daardoor niet werden benadeeld en in 1698 werd het beroep van den predikant Johan Christophorus Ronberg door de stadsregeering geapprobeerd. Sedert oefenden de lutherschen ongestoord hunnen godsdienst uit.
     Den 13en Augustus 1843 werd het tegenwoordig gebouw der luthersche kerk op den Burgwal bij de Nieuwmakt plechtig ingewijd, in de plaats van de in 1841 verbrande kerk in de luthersche steeg. Het is eenvoudig maar deelmatig en voorziet in de behoefte der 440 evangelisch, en 22 hersteld-luthersche ingezetenen te dezer stede.

________

Category(s): Kampen
Tags: , , ,

Comments are closed.