Geslacht van Rijswijck te Kampen


Geslacht van Rijswijck te Kampen,
door C.J. WELCKER.

     In de „Overdrachten” komt op 16 Juni 1601 eene acte voor, waaruit blijkt, dat Johan van Rijswijck (tak A.IX.) een joffer Dirck gen. Knoppert, zijne vrouw, de helft van 8 akkeren land in Dronthen, bij zekere magescheid verworven, hebben. De andere helft behoort aan Thornas Knoppert; dus vermoedelijk is dit bezit afkomstig geweest van de familie Knoppert. Zij nemen op dit land eene jaarrente van 21 goud gulden.
     Den 23en Februari 1602 koopen zij van Hieronymus Cavassa en diens vrouw Lucretia Gromis een huis in de Oudestraat.
     Vermoedelijk heeft dit echtpaar eenigen tijd te Kampen gewoond.
     In de „Verzameling van Stukken” deel VIT, p. 369, deel VIII, p. 165 en deel X, p. 102 komt zijn opgedrukt zegel voor. Het is gevierendeeld: 1 en 4 drie balken; 2 en 3 een klimmende leeuw. Het hartschild is zoo onduidelijk, dat het niet beschreven kan worden.
Helmteeken in den geest van het 1e en 4e kwartier.
     Op 13 Nov. 1634 zijn te Kampen ondertr.: Jr. Jan van Rieswijck, vaandrager 1 [1. In dit verband moge hieraan het volgende toegevoegd worden: Algemeen Rijksarchief, R. v. St. 1543.
Door de regeering van Friesland werden tot vendrig benoemd:
9 Febr. 1630: J. van Rijswijck.
7 Febr. 1655: Jr. J. van Rijswijck in plaats van J.J. van Harinxma
18 Mei 1655: H. van Rijswijck in plaats van J. van Rijswijck, volgens mededeeling van den heer Ph.F.W. van Romondt.]
) van cap. Galema, j. g. en Jr. Elisabeth Hudden van Amsterdam, j. d. Cop(ulati) 18 Jan. 1635, waarschijnlijk in de Bovenkerk.
     In „Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel”, deel K., p. 11 wordt deze Elisabeth Hudde vermeld; hare moeder zoude Pan Ingen geheeten hebben en daar capt. Titus van Galema, gehuwd met Bernardina van Ingen, in 1636 een kind te Kampen laat doopen, moet er een familieband bestaan hebben.
     Verder berust in het archief der gemeente Kampen eene „Monsterrolle van de compagnie van wijlen capitein Willem van Rijswijck ingecomen van Aerdenburg den 16 Juny en vertrocken den 4 Nov. 1665.”
     Onder staat: „de andere den 1en Nov. 1665” (vijf

_______________↓_______________


|pag. 278|

manschappen naar Zwolle vertrokken, ongeschikt zijnde.)
     Als eerste komt voor: „Henderijck van Rijswijck, luitenant”.
     Onder de lidmaten van de Ned. Herv. Kerk te Kampen: Jr. Jan van Rijswijck „vaendrager”, attestatie van Dockum, Kerstmis 1665, fol. 6.
     Juffer Anna Clasina van Rijswick, j. d. van Campen, Kerstmis 1670, fol. 44vo.
     Jacobus van Rijswijk, Cellebroederskwartier, wordt Paschen 1709 lidmaat, fol. 169.
     Juan (van) Rijswijk, ouderling der Waalsche Gemeente, attestatie van de Waalsche Gemeente te Kampen, Juni 1672, fol. 48.

     Volgens het „Grootburgerboek” wordt Jr. Johan aan Rijswijck op 25 Februari 1675 grootburger van Kampen en wel gratis. Op denzelfden dag wordt mede grootburger Jr. Johan van Wijngaerden, vermoedelijk zijn schoonzoon, eveneens gratis. Dit „gratis” kan verband houden met het lokken van inwoners na de rampjaren 1672-74. De naam zijner echtgenoote is mij onbekend. Hij werd 11 Sept. 1691 in de Bovenkerk begraven:
     „Jonker Jan van Rijswijck capeteijn …f 7-14-”.
     Zijn besloten testament dateert van 7 Juni 1683 en werd geopend op 26 Oct. 1691. Vermaakt eenige legaten; zijn zoon Wolter zal 1000 zilveren ducatons ontvangen, welk bedrag zijn zoon Hendrik reeds eerder had verkregen. Wolter verkrijgt nog bovendien zijn „Gouden signet-rinck en diamant-rinck”, verder de helft van het door hem bewoonde huis en de beide portretten van hem en van wijlen zijne huisvrouw. Het overige der nalatenschap wordt in twee gelijke deelen verdeeld tusschen Wolter en de kinderen van Hendrik, laatstgenoemde verkrijgt slechts de legitieme portie.
Bij vooroverlijden van een dezer beide partijen komt alles aan de langst levende(n). Wolter en Gerrit Vesteringh aangesteld tot executeurs. Onder het testament volgt nog eene bevestiging i.d. 10 Mei 1688; Johan was toen ziek.
     Hij heeft drie kinderen gehad, waarvan 2 en 3 hem overleefden.

  1. Anna Clasina van Rijswijck. Haren doop heb ik niet gevonden; voor hare attestatie, zie hiervóór.
         Zij ondertrouwt te Kampen 17 Mei 1672 met Jr. Johan van Wijngaerden, burgemeester van Kampen.
         In de Bovenkerk te Kampen werden begraven: „10 November 1677: borgemeijster Wijngerdens vrouwe.. ..f 7-14–.
         26 Mei 1687: Br. van Wijnngaerden.. f7-14.-‘.’
         Dit echtpaar liet geene kinderen na.
         Haar besloten testament dateert van 24 Oct. 1677 en werd 21 Jan. 1678 geopend. Zij was toen ziek; vermaakt eenige legaten, o.a. aan haar man haar „silveren pojerdoos, waerop mijn naem en wapen geteijkent staet”. Haar vader krijgt het vruchtgebruik van het goed, haar aangekomen van wijlen haar moeder. Zij stelt tot haren eenigen en universeelen erfgenaam, na haar vaders dood, haar broeder Wolter en de kinderen van haren broeder Hendrik; deze wordt dus onterfd. De huwelijksche voorwaarden, met haren echtgenoot aangegaan, zullen nagekomen moeten worden.
  2. _______________↓_______________


    |pag. 279|

  3. Hendrick van Rijswijck, ov. na 29 Jan. 1694 en vóór 21 Maart 1698. Hij trouwt Aeltien Ruffelaer.
    Dit echtpaar woonde te Dokkum. Hij schijnt een slecht beheerder zijner goederen geweest te zijn, daar hij door zijn vader, broeder en zuster onterfd werd. Uit hun huwelijk zijn vijf kinderen bekend:
    a. Juliana van Rijswijck, gehuwd met Meijndert Jans. (Volgens eene overdracht-acte i.d. 21 Maart 1698.)
    b. Jacobus van Rijswijck.
    c. Elisabeth van Rijswijck.
    d. Tette van Rijswijck, ov. tusschen 1683 en 1694.
    e. Judith van Rijswijck.
  4. Wolter van Rijswijck. Hij werd begraven in de Bovenkerk:
         „16 Januari 1694: Jonkebr Wolter van Rijessewijck …. f 7-14-.” Hij is niet gehuwd geweest.
         Hij heeft twee besloten testamenten opgericht.
    Het eerste dd. 7 Juni 1683, dus van denzelfden datum als dat van zijn vader, is niet uitgevoerd, zooals uit het latere geregistreerde testament blijkt.
    Bepaalt eenige legaten,
    Juliana verkrijgt o.a. 100 zilveren ducatons, haar broeder Jacob van Rijswijck 100 rijksdaalders. Tot zijn universeelen erfgenaam stelt hij aan zijn vader en na diens overlijden de kinderen van zijn broeder Hendrik, t.w.: Juliana, Jacobus, Elisabeth, Tette en Judith.
         Zijn tweede testament dateert van 18 Nov. 1693 en werd 29 Jan. 1694 geopend. Hij was toen ziek en herroept zijne vorige testamenten enz. Vermaakt aan zijne nichten Elisabeth en Judith v. R. zijn aandeel van het land in Dronten en over de Reve gelegen met de maten en Vlotcamp, zijnde een vierde part, waarvan Jr. Warner toe Boecop de helft toebehoort.
    Indien beide zonder wettige nakomelingen komen te sterven, komt dit land aan zijn neef Jacobus v. R. Verder legateert hij zijne dienstmaagd Jennechin Cornelis 250 Car. gls, zijn huis op de Oudestraat, toen bewoond door Jan Pastoor en gekocht van Gerrit Brandenburgh; verder zal zij een groot deel zijner roerende goederen, nauwkeurig beschreven in het testament, ontvangen. Zijn universeele erfgenaam wordt zijn neef Jacobus v. R. en indien deze komt te overlijden zijne nichten Elisabeth en Judith (Juliana wordt in dit testament niet vermeld).
    Zijn broeder Hendrik wordt uitgesloten van eenige administratie over zijne na te laten goederen. Tot executeurs worden aangesteld Jr. Jurrien van Ingen en Johan Sabé J. U. D. Eerstgenoemde zal ontvangen „een silvere peperdoos met mijn wapen geteijkent”, laatstgenoemde „een silveren schenkbort, daerop mijn en mijn salige moeders wapen staat”.
    Het eerste testament is voorzien van een zeer klein cachet in rooden was; hij noemt het zijn „aangeboren pitschaft”. Het vertoont een schild met dwarsbalk, in het schildhoofd vergezeld van een paardebel; helmteeken: twee struisvederen.
         Dit wapen werd gevoerd door een Arnhemsch geslacht van Rijswijck, beschreven in de „Heraldieke Bibliotheek”, jrg. 1881 en aanvangende met Otto, zoon van Geerlich v. R. 2 [2. Mededeeling van den heer Ph.F.W. van Romondt.])
    _______________↓_______________


    |pag. 280|

         Hierna volgen eenige acten van verkoop van onroerend goed, gelegen in Dronthen en de Oudestraat.
         28 Dec. 1691 – fol. 84: jaarlijksche rente van f 6.-.
         Verkooper: Jr. Henrik van Rijswik,. Kooper: Laurens de Hane en vrouw.
         16 Dec. 1692 – fol. 106 v.: huis, erve en where in de Oudestraat, tusschen burgemeester Sabé en Herman van den Boss, waar „de Regenboge” uithangt. Verkooper aangeërfd van zijn vader Johan v. R.
         Verkoopers: Jr. Henrick van Rijswijck en zijne vrouw jufter Aeltien Ruffelaer, volmacht dd. Dockum 10 Dec. 1692. Koopers: Jan Tangena en zijne vrouw Jelijna Spraeckel en Jan Hagewolt en vrouw.
         23 Mei 1694 – fol. 136: huis, erve en where gelegen in de Oudestraat tusschen secretaris Albert Hoff en de weduwe van Jan Henriksen, roedendrager. Verkoopers: Jurriana, Elisabeth en Judith van Rijswijck, erfgenamen van hun grootvader Jr. Jan v. R. Executeurs van testament van Jr. Wolter v. R, waarvan erfgenaam is Jr. Jacob v. R. Kooper: Elsien van Tongeren Jandr.
         21 Maart 1698 – fol. 216: de helft in een $\frac{1}{2}$ elf in Dronthen ($\frac{1}{4}$ reeds van Wolter in het bezit der kinderen?), de wederhelft behoort aan Jr. Warner toe Boecop; verworven van hun bestevaar Jr. Johan v. R. Verkoopers: de kinderen van wijlen jr. Henrick v. R. (In deze acte wordt melding gemaakt van het huwelijk van Juliana v. R.; is dit huwelijk wellicht de oorzaak, dat zij door Wolter is onterfd?). Kooper: Abram Suirman, gemeensman.
         Verder berust in het archief der gemeente Kampen een testament dd. 26 September 1719 van Jacobus van Rijswijck en Helena Cornelis. Zij hebben één zoon: Cornelis. Vermoedelijk was deze Cornelis in eersten echt verbonden met Ariaantjen Gelewij, uit welk huwelijk één dochtertje: Anna. Voogden waren Jacobus v. R. en Otto Andriessen. (Momberboek 1701-20, fol, 122; dd. 6 Febr. 1710.) Hij ondertrouwt te Kampen 14 Febr. 1710 als Cornelis v. R. van Kampen, wedr. met Johanna Wijnkoots (Wijnkoop?) van Kampen, j. d. In 1764 koopt hij een huis in de Boven-Nieuwstraat.
         Voorts een testament dd. 13 Nov. 1789 van Jan van Barneveld en Elisabeth van Rijswijck, kostkoopers in het St. Geertruids- en St. Catharina-gasthuis te Kampen.
    Zij hebben eene dochter; Aaltje, wed. Hoogewijn. Bij vooroverlijden van deze dochter of eventueel 8 kinderen vermaken zij alles aan het Roomsche Weeshuis te Hoorn.
    Eigenaardig zijn de voornamen Elisabeth en Aaltje en zouden deze de laatste, verarmde nakomelingen van Jr. Henrick v. R. kunnen zijn.

         Ten slotte eene op zichzelf staande ondertrouw acte dd. 7 Maart 1651: Jan Antoni van. Rijswijck van Antwerpen, J. g. en Fycke Jacobs Schaephuijsen van Campen, j. d. Vermoedelijk is zij eene dochter van Jacob Willemsen Schaephuijse van Heinsberge, weduwnaar, die 6 Juni 1661 hertrouwt met Qeertruit Jans van Deijphout (Dief holt), weduwe.
         Hij was plaatsnijder te Amsterdam, overleed 1661 en was zoon van Dirck Claesz. van Rijswijck en van Jacqueline Rodriges. Zie over hen: Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek, deel 11.3 [3. Mededeeling van den heer Ph.F.W. van Romondt.])

 
– Welcker, C.J. (1930) Geslacht van Rijswijck te Kampen. De Nederlandsche Leeuw, 48, 277—280.

Category(s): Kampen
Tags: ,

Comments are closed.