BIJLAGEN

BIJLAGEN

BIJLAGE I

Opgaaf van het aantal wekelijks te Kampen gehouden missen.

Opmerking: De op basis van het visitatierapport van 15 juni 1571 gegeven aantallen staan in het schema aangegeven zonder haken. Het aantal missen en celebranten vermeld tussen de haken, is gebaseerd op het visitatierapport van 8 mei 1575. De met een asterisk aangegeven diensten komen uit andere, in noot 286 van hoofdstuk 1, vermelde bronnen.
 

PLAATS VAN VIERING MISSEN PER WEEK AANTAL CELEBRANTEN
– In de St. Nicolaaskerk:
H. Kruis voor het koor 6 2
H. Kruis en O.L.V. in de Omgang van het koor 1 1
H. Kruis 4 1
St. Agathe 5 [3] 1
St. Aldegonde 2 2
St. Andreas ? [5] ? [’per Minoritas’]
St. Anna 4 ? [1]
St. Barbara 2 [4] 1 [2]
St. Catharina 3 [4] 1
Driekoningen [2] [1]
H. Drievuldigheid in altari venerabilis Sacramenti 5 ?
St. Eligius 7 [4] 3
St. Erasmus 5 3
St. Georgius 2 1
H. Graf [3/?1 [1. ’Onus habet trium missarum in hebdomada diebus dominicis et festivis circa secundam missam’. Acta visitationis, 196.]] [1]
St. Jacobus en Catharina 2 1
St. Johannes Baptistae ? [5] ? [1]
St. Lazarus en gezusters 4 [5] 2
St. Matheus ? [3] 1
St. Michaël ? [2] 1

|pag. 411|
_______________↑_______________
PLAATS VAN VIERING MISSEN PER WEEK AANTAL CELEBRANTEN
St. Nicolaas [1/? 2 [2. ’Solebant jubere celebrari dominicis et festivis diebus missas’. Acta visitationis, 203.] 1
St. Petrus en Paulus 2 1
Sacramentsaltaar [6] ? [’4 missas deserviunt Minoritae’]
St. Simon en Judas 4 [3/4] 1
St. Thomas 2 1
Transfigurationis Domini in altari St. Salvator 7/8 [5/6] 2
O.L.Vrouwe ? [4] 1
O.L. Vrouwe in de Zon 3 1
11.000 Maagden 3 1
Der Zielen 2 1
St. Cunera [2] [?]
– In de O.L.V.-kerk:
St. Anna ? [4] 1
St. Anthonius 6 2 [3]
St. Bartholomeus [2] [1]
St. Catharina 3 1
St. Christofoor [4] [1]
St. Georgius 3 1
Officium St. Georgius 2 2
St. Jacobus 3 [6] 1 [2]
H. Kruis en St. Willibrord 7 [5] 2
H. Kruis en St. Jacobus 1/2 3 [3. ’Onus trium missarum in quindena’. Acta visitationis, 37.][1] 1
Officium Beatae Mariae Virginis 3 1
Officium altaris divae Virginis seu Magdalena 3 1
Officium Beatae Mariae Virginis, St. Franciscus et St. Ambrosius 4 1
Officium dolorum Virginis Mariae ? [4] 1 [2]
St. Martinus 3 1
St. Olavius [3] 2
St. Petrus en Paulus 3 1
H. Sacrament 4 [3] 1
– In het St. Geertruidengasthuis:
St. Anthonius 5 2
St. Geertruid 7 2

|pag. 412|
_______________↑_______________
PLAATS VAN VIERING MISSEN PER WEEK AANTAL CELEBRANTEN
– In het Heilige Geest gasthuis:
Beatae Mariae Virginis ? 1
St. Anna 3 1
St. Elisabeth 3/4 1
St. Jacobus ? 1
H. Sacrament 7 1
– In het Catharinagasthuis:
* Volgens de aanstellingsacten van de pastoor waren aan de parochiedienst wekelijks een viertal missen in de kapel van dit gasthuis verbonden.4 [4. O.A. 2248-2253, 2255.]
– In het Cellebroedersklooster:
St. Lazarus 9 3
St. Anna 5 1
St. Augustinus 8 2
– In het klooster st. Anna der Cellezusters:
St. Anna 4 1
St. Johannes 4 ? ’per Franciscanos leguntur’
O.L.V., St. Anthonius, Franciscus, Clara en Laurentius 4 ? ’per Franciscanos missas celebrari’
– In het St. Brigittenconvent:
St. Philippus, Jacobus, Lucas en Marcus, Mauritius et sociorum [4] [1]
Beatae Mariae Virginis et aliorum sanctorum [5] [?]
– In het St. Agnesklooster:
* Hier stond het altaar van het Heilige Kruis, Petrus, Paulus en alle apostelen, evangelisten en martelaren waarop in 1487 een officie werd gesticht dat bediend werd door een apart hiervoor aangestelde vicaris. Aantal missen onbekend.
– In het Michielsconvent:
* In de kapel van het convent werden een onbekend aantal missen opgedragen. Zie pag. 51 van hoofdstuk 1.
– In de kerk van het Minderbroedersconvent:
* In de kerk bevonden zich meerdere altaren 5 [5. Zie hoofdstuk 5, 283, waar verwijdering van beelden en altaren uit deze kerk aan de orde komt. In hoofdstuk 6, 291 noot 26, wordt ten aanzien van dit kerkgebouw vermeld: ’arae destructae’.] waarop een onbekend aantal missen opgedragen werden.

|pag. 413|
_______________↑_______________
– In het Karthuizerklooster:
* Op het altaar in de kapel werd ter ere van de H. Maagd in 1492 een vicarie gesticht.
GA-KK 309, regesten 746 en 756. Alle dagen, dus 7 keer per week, werd er bovendien de gewone mis opgedragen. Zie pag. 49 van hoofdstuk 1.

 
Vatten we de gegevens over de wekelijkse misviering samen, dan wordt duidelijk,
a. dat in de St. Nicolaaskerk per week minstens 97 – 99 missen werden opgedragen, waartoe minsten 34 keer een celebrant werd ingeschakeld.
b. dat in de O.L.V.-kerk tenminste 71 – 73 missen gehouden werden, met minstens 25 keer een celebrant.
c. dat in het St. Geertruidengasthuis, het Heilige-Geestgasthuis en het St. Catharina-gasthuis samen minstens 31-32 missen door 10 celebranten per week werden opgedragen.
d. dat in het Cellebroedersklooster, het Cellezustersconvent, het Karthuizerklooster en het St. Brigittenconvent samen wekelijks minstens 50 missen werden gehouden door tenminste 12 celebranten.
     In bovengenoemde kerken, kloosters en kapellen werden in totaal iedere week minstens 249 – 254 missen opgedragen, waarbij tenminste 81 keer een celebrant was betrokken. Voor een totaalopgaaf van de te Kampen per week gehouden missen zouden ook nog de ontbrekende aantallen van het Michielsklooster, het Agnietenconvent en het Minderbroedersklooster betrokken moeten worden. Preciese gegevens hierover ontbreken echter.

|pag. 414|

_______________↑_______________

BIJLAGE II

De verandering van het Kamper stadsbestuur door graaf Van den Berg, oktober 1572.

Van de 18 leden van de oude raad keren er 11 niet meer terug:

Gasper Schepeler
Hugo van den Gruythuys
Jacob Claessen
Geert van Endhoven
Gorgien Haersolte
Arent toe Boecop

Simon Glauwe Jansz.
Jasper van Breda
Bartolt van Wilsem
Coenraet van der Vecht
Carl Knoppert


In de nieuwe raad zijn niet meer dan 3 van de 18 leden persoonlijk lid van de Gereformeerde Kerk geworden, te weten: Rutger Hudde, Hendrik Kistenmaker en Jonge Reiner.
Van 10 raadsleden treffen we later familie als lid van de Gereformeerde Kerk aan. Dit geldt van:

Gerbrant ten Bussche
Roelof Buyter
Claes Haarsolte
Egbert Lose
Herman Igerman

Hendrick de Wolff
Henric van Ens
Otto Tengnagel
Bartolt Luloffsz.
Marten Albertsz.</p


De grote gemeente telde 24 leden. Van hen worden er 3 in de nieuwe raad benoemd, 10 mogen aanblijven. De door graaf Van den Berg opgestelde incomplete lijst bevat 22 namen, waarvan 7 van de 22 persoonlijk een gereformeerde visie hebben. Dit geldt van:

Geert Hoyer
Jan Jansz.
Lucas Schroer
Jan Gherrytsz.

Herman Gijsbertsz.
Jacob Jelijsz.
Thijs van Oldenseel


Behalve Geert Hoyer zijn de overige genoemde meenteleden nieuw.

Voor de complete lijsten over 1572 van personen die voor en tijdens het bewind van Van den Berg het stadsbestuur hebben gevormd, zie OA 276; OA 282; OA 22, fol. 95; Schilder, Van Raad tot municipaliteit, 58-62, 63.
De gegevens over de kerkelijke ligging van de leden van de colleges werden verkregen door al de namen van de nieuwe raad en de nieuwe gezworen gemeente te vergelijken met de lidmatenlijsten van de Gereformeerde Kerk over de jaren 1580 e.v.

|pag. 415|

_______________↑_______________

BIJLAGE III

Vernieuwing van de magistraat na terugkeer van Kampen aan Spaanse zijde, januari 1573.

De volgende personen worden in de raad verkozen:

Gasper Schepeler
Geert van Endhoven
Coenraet van der Vecht
Gorgien Haersolte
Carl Knoppert
Arent toe Boecop
Simon Glauwe
Jacob Claessen
Otto Tengnagel

Willem van Winsem
Henrick Crachtsz.
Henrick van Averenck
Simon Glauwe
Herman ter Brugge
Albert van Wyringen
Jansz. Simon Kuynretorff
Johan Roeper
Johan toe Boecop


Van hen waren er 9 door het regime van Van den Berg als raadslid uitgeschakeld. Hun rooms-katholieke gezindheid was bij terugkeer van de stad in het Spaanse kamp overduidelijk. Het betreft:

Gasper Schepeler
Geert van Endhoven*
Coenraet van der Vecht*
Gorgien Haersolte
Carl Knoppert
Arent toe Boecop
Simon Glauwe Jansz.*
Jacob Claessen
Willem van Winsem, tevoren lid van de gezworen gemeente

Van de 18 personen door Van den Berg in de raad benoemd, keren er 17 niet meer terug in de nieuwe raad. Voor het Spaanse bewind waren zij verdacht. Het betreft:

Hendrick de Wolff
Gerbrant ten Bussche
Henric van Ens
Claes Kruese
Arent Brant
Hendrik Kistenmaker
Roelof Buyter
Gosen van der Schere
Johan Cloppenburg

Rutger Hudde
Jonge Reiner
Bartolt Luloffsz.
Herman Igerman
Marten Albertsz.
Jan van Holtzende
Claes Haersolte
Egbert Lose


De gegevens zijn gebaseerd op de in BIJLAGE II vermelde bronnen.

De met een * aangegeven personen worden begin jaren ’80 door staatsgezinde burgers als verdacht de stad uitgezet.

|pag. 416|

_______________↑_______________

BIJLAGE IV

Lijst met namen van personen die in de periode volgend op die van de Rooms-Katholieke Restauratie, niet meer aan de orde komen in de kerkelijke situatie ter plaatse. De lijst berust op eigen onderzoek.

VREEMDELINGEN
Nele van Amsterdam
en haar dochter
Egbert Jansz.
Sybrant Burchman
Peter Bastiaensz.
Andries Andriesz.
Herman Bastiaensz.
Johan Reijersz.
Johan Rijckmansz.
Willem Lambertsz.
Geert Vrese
Maes Brantsen
Berent Gaerman
Henrick Gaerman
Gheert Petersz.
Claes van Brunswijck
Reyner Wolphartsz.
Hans van Rhuenen/Groningen
en zijn vrouw
Lubbert Jansz.
Peter Dircksz.
Adriaen, ’s-Gravenzande
Dirck Cornelisz.
Johan Cornelisz.
Leenardt uit Valkenburg
Henrick Kecklinckhusen

AUTOCHTONEN
Lucas Schroer
en zijn vrouw
Geert Schroer
Mattheus Schroer
en zijn vrouw
Evert Schroer
Alijdt Ronnewaegen
Koeckenbacker, de
Reiner Glasemaker
Berent Rotgers
Alijdt Ravens
Herman Raeven
Jan Pelgrom
Peter Bartoltsz.
Luytgen Lubbers
Thijs van Loeywagen
N. Tengnagel
Minne Mellema Vriese
Willem Swaentgen
Cornelis Wijbrants
Willem ’op die Bleecke’ en
zijn vrouw
Catharina ’in ’t gasthuis’
Lubbert Haacksz. ’in den Matstoel’
Henrick Joessen
Wijcher Geertsz.
Trijne ’in de Pannebackerssteeg’



|pag. 417|

_______________↑_______________

BIJLAGE V

Lijst van namen van personen die in ballingschap zijn gegaan, waarvan we later de namen weer tegenkomen. Als het tij is gekeerd, voegen zij zich hier weer bij de Gereformeerde Kerk. Van degenen die niet meer persoonlijk bij de plaatselijke gemeente terugkeren, komen we later wel een aantal familienamen tegen. De namen van de laatst en staan in de lijst ’FAMILIE’ aangegeven. De lijst berust op eigen onderzoek.

PERSOONLIJK KEREN TERUG:

Caspar Holstech
Geert Hoyer
Lubbert Henricksen
Jan Jansz.
Hendrik Kistenmaker
Egbert Lose
Joachim Messenmaker
Johan Cornelisz.
Thijs van Oldenseel
Aelt Craen
Claes van Olst
Henrick Smit
en zijn vrouw
Henrickgen Berentsz.

Herman Gijsbertsz.
Borchert, goudsmid
Rutger Hudde
Jan ter Steghe
Jan Geerts
Geert Vrese
Gerrit Bloeme
Jacob Jansz.
Jonge Reiner
Jacob Jelijsz.
Gerrit Nijber
Johan Eckelboom
Jan Blauwe


FAMILIE:
Gijsbert van Bronckhorst
Peter Warnersz.
Berent Rotgers
Bartolt Luloffsz, schepen
Henrick Joessen
Herman Igerman, schepen
Willem Swaentgen
Herman van den Clooster
Wijcher Geertsz.

|pag. 418|

_______________↑_______________

BIJLAGE VI

Rekest van 118 burgers om vrijheid van godsdienstoefening en om een kerkgebouw voor het houden van protestantse erediensten. O.A. 2263, ongedateerd stuk; te dateren augustus 1578.

Erbare, voorsichtighe heren burghremesteren, scepen unde raet der stadt Campen.
Wij, tegenwordige vanwegen die gemeyne burgeren, geven Iw ersaemen mit behoirlicker reverentiën unnd onderdanicheyden te kennen, dewijle dorch die hoecheyt van den eertzhartoghe, heer Mathias, governuer unnd capiteyn-generaell, etc., etc., unnd die Generale Staten opgerecht is eine algemeyne religionsfrede unnd ordonancie, waerinne den onderdanen togelaten unnd geconsentiert is nicht allene to mogen leven na dem frijdoom haerder consciëntiën, maer ock so verne daer hondert huysghesinden sijn te mogen begeren van den magistraet der stede eine bequame plaetze ende kercke om aldair liberlick te mogen doen houden, hooren unde celebreren die godlicke diensten alse predicatiën, bedinghen, sangen, doopsels, nachtmaelen, begravingen, houwelicken, scholen unde andere saken der religion tobehorende. Unde also wij dan in ’t getall boven hondert huysgesinden starck sijn, is onse onderdanige begeren, Iw ersaemen gelieven wille ons eine bequame kercke te vergunnen, dair wij die frijheyt onser consciëntiën, die evangelissche predicatiën unde exercitiën van dien, gelijck andere landen, handelen unnd oeffenen mogen unde also die algemeyne religionsfrede volcomelick unde blijdelick ghenieten tot welfart deser stadt unnd der algemeyner landen, Godt unde onsen naesten dienende.

(volgen 118 handtekeningen)

|pag. 419|

_______________↑_______________

BIJLAGE VII

Lijst met 72 namen van rekestranten die autochtonen waren. Voor meer autochtonen zie ook de lijst in BIJLAGE IX.

Rutger Hudde
Reinert Boltenhouwer
Hendrik Petersz.
Gerrit Bloeme
Jan Rotgers
Jacob Jansz.
Berent [Egbert?] Jansz.
Jan Jacobsen
Jan ten Grotenhuis
Louwe Jansz.
Louwe van Brugge
Jan Geerts
Harmen Henricksen, bakker
Henrick Albertsz.
Jan Wolters, glazemaker
Andries Hermansz., schuitman
Jacob Jelijsz.
Jonge Reiner
Berent Ar ent sz., schoenmaker
Claes Peter sz.
Berent Henrycksz.
Johan Jacobsz.
Gosen Jansens
Willem Reiners
Hendrick Gerritsz.
Willem Wyllemsz.
Cornelis Jansz.
Jan Claesen Bloeme
Hendrik ter Barchorst
Ar ent Vrese
Peter Jansz.
Claes Dirksz., brouwer
Bijerte Soetemansz.
Peter Taemensz.
Henrick Smit
Louwe Jonge jan
Albert Jonge jan

Rolef Jansz.
Johan Cornelisz.
Ingen Blauwe
Jacob Jansz.
Hermen Dierixsen
Hermen Hendericksz.
Lubbert Henricksen
Willem Henricksen
Gosen Hermsen
Warner van Stenforden
Willem Speldemaker
Dorick Berentsz.
Harmen van Oldenseel
Dubbelt Cornelisz.
Claes Jansz. [uurwerkmaker]
 
Marten Dyriksz.
Jacob Smit
Hermen Henrycksen
Jan Cornelysz.
Johan Eckelboom
Claes Lambertsz.
Henryck Otsen
Jan Willemsz.
Jan Claessen
Jacob Jansen, kistenmaker
Hendrick Dircksz.
Mr Aelt Craen
Willem Jansz., hoedenmaker
Gerrit Nijber
Thijs van Oldenseel
Jan Peter sz.
Jan van Zwolle
Wolter Jansz.
Claes van Aken
Gosen Kistenmaker



|pag. 420|

_______________↑_______________

BIJLAGE VIII

Deze bijlage bevat in de vorm van een naamlijst het resultaat van een vergelijking tussen de namen op de rekestlijst van 1578 en die op de avondmaalslijsten over de jaren 1579-1589. Van de 118 gezinshoofden (of hun gezinsleden) die in 1578 een verzoek om een kerkgebouw indienden, werden 53 personen binnen tien jaar belijdend lid van de Gereformeerde Kerk [1].
 

1 *Rutger Hudde 27 *Louwe Jansz. [schipper]
2 Hans Drenth 28 *Hendrik ter Barchorst
3 *Reinert Boltenhouwer 29 *Peter Jansz.
[diens weduwe Catrina] 30 Cornelis Hendricksz., [wever]
4 *Henrick Petersz. [Moeyck] 31 Sweer Lose
5 *Gerrit Bloeme [diens vrouw 32 Claes Cloecke
Grietken Fransd.] 33 Jan Gerritsz. Cloecke
6 Jan Josen 34 Willem Jacobsen [visser]
7 *Jan Cornelysz. 35 *Hermen Dierixsen [schipper]
8 *Jacob Jansz. 36 *Jan Jacobsen
9 *Jacob Jansen 37 *Remmelt Jaspers
10 *Berent Jansen 38 *Willem Speldemaker
11 * Lubbert Henricksen 39 *Jan Gherrytsz.
12 *Willem Henricksen 40 Arent Toenisz.
13 Albert Henricksz. [schipper] 41 *Claes Jansz. [uurwerkmaker]
14 *Henrick Albertsz. 42 Johan Cornelisz. [schipper]
15 *Jan Wolters, glazemaker 43 *Henryck Otsen [molenaar]
16 Joachim Nolle, ijzerkremer 44 *Jan Willemsz.
17 *Andries [Hermansz.], schuitman 45 *Jan Claessen
18 *Jacob Jelijsz. [koperslager] 46 *Jacob Jansen, kistenmaker
19 *Berent Arentsz., schoenmaker 47 *Aelt Craen
20 *Berent Henrycksz. 48 *Willem Jansz., hoedenmaker
21 Derijck Hendrycksz. 49 *Thijs van Oldenseel
22 *Gosen Jansens [schipper] 50 Hendryck luchtermaker
23 Willem Jansen 51 *Henrick Smit
24 *Willem Willemsz. [metselaar] 52 *Wolter Jansz.
25 *Cornelis Jansz. 53 *Gosen [Cornelisz.], kistenmaker
26 Claes Wyllemsen

 
[1] De namen met een asterisk hebben betrekking op rekestrant-belijdende leden van wie met zekerheid kon worden vastgesteld dat ze tevens deel uitmaakten van de autochtone bevolking. In BIJLAGE IX komt nog een lijst aan de orde met 31 namen van autochtonen die, al ondertekenden ze het rekest van 1578 niet, wel als leden van de Gereformeerde Kerk aan de eerste avondmaalsvieringen in 1579 hebben deelgenomen.

|pag. 421|

_______________↑_______________

BIJLAGE IX

Lijst van 31 autochtonen, die, al ondertekenden ze het rekest van 1578 niet, een jaar later wel lid zijn geworden van de Gereformeerde Kerk. Van hen waren er 26 reeds in 1566 burger of inwoner, de overige 5 konden in 1570 als burger worden genoteerd.

Albert ter Haar
Catrina Ottincks
Anna Jansz.
Borchert, goudmeester
Hendrik van Vreden
Wolter, timmerman
Claes Toenis, wever
Claer van der Vene
Henrick Willems, Witten Arent
Herman Gijsbers
Henrick Jansz.
Jacob Vene, zeilmaker
Bartelt Hendricksz.
Bertolt van Vreden, wever
Dirck Dircksz., wever
Wolter Petersz., boekbinder

Geertken Eversz.
Willem Jansz. van Zwolle
Claes Hermesz., verver
Willem Toenis
Jan ter Steghe
Willem Berendtsz., alias
’brande Willem’
Jan Jansen, piloet
Herman Hermansz., bakker
Isebrant Cornelis, schipper
Arent Toenis, schoenmaker
Jan Hendriksz., lakensnijder
Gerrit Hendriksz., schipper
Lubberts Draeke
Anna Jansz., schoenmaker
Jan Ottens, oliemolenaar


Voor meer autochtone gereformeerden zie BIJLAGE VII

|pag. 422|

_______________↑_______________

BIJLAGE X

Tekst van de officiële Religievrede, 28 juni 1579. O.A. 243, fol. 67v.-70r.

Anno 1500 negen ende tsoeventich upten 28 junij

RELIGIONSVREDE

Alsoe in den articulen bij onsen Genedigen Heren Stadtholder, den welgeboeren Graven van Renneberch, sampt Ridderschap ende Steden des landes van Overissell etc. up die ontlastinge der stadt Campen van den garnison ende tot versekeringe der selver stadt op den 12den octobris a[nn]o 1578 ingegaen, onder andere beliefft ende overcoemen is, dat in saeken van religie die eene den anderen ghiene indracht, verhinderinge, noch oick eenige vorder vernijeonge doen noch voer nemen sol, dan dat die van die gereformierde religie in die kercke van den Hilligen Ghiest die sie inhadden, hoer exercitie solden moegen doen nae die ordonantie der durchluchtigen fursten, eertzhertochs van Oestenrijck, Guverneurs Generaell deser erffnederlanden, hebben Burgermeister en, Schepenen ende Raedt, sampt die gezwoeren gemeenten der selver stadt Campen, tot ruste ende eendracht der stadt ende burgeren ende tot verhoedinge aller inconveniënten geaccordiert ende ingewilliget dese naebeschreven articulen volgende den voet des Religionsvrede ende den articulen bij sijn hoichheit dienangaende der voirs. stadt Campen, hier tho bevoerens togeschickt, die een yder burger ende ingeseten soe van die catholycke als gereformierde religie schuldich sall wesen tho achtervolgen. Ende dat bij provisie ende wes tertijdt, bij sijne hoecheit ende den heren van den Generalen Staten anders hierinne geordineert ende geresolviert sall sijn. Ende dit to geschiene sonder prejuditie der pacificatie van Gendt, oick mit expressen voirbeholt, dat het concept der voirs. Religioensvrede ende voirgeroerte sijner hoechheits articulen deser stadt in oeren rechten, privilegiën ende gerechticheiden gheensins prejudiciabell wesen sullen.

In den eersten sall vergeten ende vergeven wesen, alles wessymantz van der ener offt anderzijdt tegens den anderen offte andersins misdaen hefft mit woirden offte mit wercken allene in saken van religie, doch alle andere misbruicken ende ondaden uuthgesundert.

Item dat die van der gereformierder religie (achtervolgende tvurs. accordt ende religioensvrede) sullen binnen dese stadt genieten moegen die vrijheit ende exercitie der voers. gereformierde religie in die voirgeroerte kercke van den Hilligen Ghiest allene te oeffenen, doch eenen yderen sijne sepulturen voirbeholden.

Mit welcke toelaetinge der voirs. Hilligen Ghiestes kercke die burgeren ende ingesetenen deser stadt (begerende nae die gereformierde religie te leven) sich sullen laten genoegen sonder eenige andere gewijede ofte ongewijede plaetsen eygener auttoriteit in to nemen offte ander bijcompsten ofte conventiculen heimelick noch openbaere te holden, noch oick kercken ofte gewijede plaetzen to plunderen, beelden to breecken offte to defigureren.

Dat die van die gereformierde religie hoer predicanten ende ministers den magistraeth deser stadt sullen presentieren omme bij die selve geadmitteert ende ontfangen te wor-

|pag. 423|

_______________↑_______________

den, mitz doende den voirs. magistraet eedt van getrouwicheit ende onderdanicheit in allen civilen ende politiken saken, sonder dat sie eenichsins mit saken die jurisdictie ende regieringe deser stadt betreffende sich bemoeijen, inmengen offte eetwes attentieren sullen dat tot vercleininge der reputation des magistraetz ende jurisdictie deser stadt verstaen solde moegen worden directelick noch indirectelick.

Welcke predicanten geholden sullen wesen sich to conformieren der vors. gereformierde religie soe in predigen als exercitiën derselver, sonder die eenichsins to buyten te gaen.

Dat oick die predicanten ende andere soe van die gereformierde als catholyke religie nymant uutgesundert, in ’t openbaer nyet leren oft eenige propoesten offte leringen uthgeven sullen die tot eenige uproericheit, twist ende tweespalt strecken ende dat die predicanten voirs. nyet predigen, leren offt uuthgeven sullen, heymelick noch oepenbaer, dan dat tot stichtinge ende beteringe der gemeenten ende onderholdinge guedes vredes ende eendrachs in deser stadt ende tot sterckinge der union dienende bevonden sall worden.

Ende tot versekerheit, soe well van die eene als andere religie so sall niemant den anderen eenichsins beletten noch stuyren doen, noch laten stuyren ofte beschadigen die diensten, ceremoniën ende andere oeffeningen van die catholycke noch gereformierde religie.

Dat die magistraet in hoere protectie ende beschermenisse sall holden so well dieghene van die eene als van die anderen religiën, soe wel den ghiestlicken staet, hoer kercken, cloesters ende guideren, hoedanich die sijn, als die van die gereformierde religie, dieselve voer staen tegens denghenen die hoer solden willen vercortten, iniurieren ofte leeth doen, in lijve oft guede ende den overtreders deser ordonacie offte eenigen puncten van dien, straffen als seditiousen ende perturbatuers van de gemeene welvaert. Ten all ’t welcke oick die handt holden sullen alle die hopluiden, lieutenanten, vendrichs, bevel-hebberen ende alle gemeene burgeren ende ingesetenen deser stadt mitsgaders die predicanten ende ministers van die voirs. religie.

Dat alle burgeren ende ingesetenen deser stadt, ghiestlick ende wereltlick, soewell van die eene als andere religie vrij ende vranck in dese stadt sullen moegen blijven woenen ende het hoere in rust ende vrede besitten ende beholden, levende in saken der religie ende consciëntie in ruste ende stillicheit ende nae hoer beste verstandt, soe ende als sie verhoepen ten jongsten daege voir Godt to verbidden ende to verantwoorden ofte tertijdt tho dat anderswoe vurs. hierinne geordiniert sall wesen.

Dat nyemandt soe van de catholyke als gereformierde religie, hij sij giestlick ofte werltlich die eene up den anderen uth saken van hoere religie nyet sall moegen iniurieren, schelden, bemoeijen offte eenige hindernisse doen offte ergernisse geven ende dat een yder sich ontholden sall to komen ter plaetzen, daer men andere religie als die sijne oefenende werdt sijn, tensij hie sich wachte voer ergernisse ende sich regulieren nae der ordonantie van derselver kercken dair hij sich will vinden laeten.

Ende dat oick hiermede verboden sall sijn to singen ofte in ’t oepenbaer to spreiden eenige schampere eeroerige ende iniuriose lieden, refereinen, libellen, liederen, referei-

|pag. 424|

_______________↑_______________

nen ofte schilderiën drucken, vercoepen offte uuthgeven sall, soe well van der eener als andere zijden.

Ende sullen soewell die van der eene als van die andere religie habell ende ontfanckelijck sijn, om ampten van justitie te bedienen, tot scepenen, raeth, gemeentzluiden ende andere offitiën gecoeren, oick in gasthuysen ontfangen te worden ende dat derhalven het mandament gemaecket op denghenen soe in den raede gecoeren sullen worden, hervorder nyet geachtervolcht noch der gemeenten in ’t vernyeuwen des radts nieth meer vorgeholden sall worden.

Dat alle burgeren ende ingesetenen, soe van die eene als andere religie, soewell giestlicken als werltlicken, die bevonden worden eenige van den voirs. articulen over getreden te hebben, geachtet ende gestraffet sullen worden als verstuyrers ende vredebrekers der gemene ruste ende als uproerigen.

Dat oick een ider burger ende ingeseten van wat religie ende conditie hij sij als voirs. geholden sall wesen die authoriteit ende reputation des magistraetz deser stadt tho respectieren ende in alle geboerlicke gehoersaemheit ende onderdenicheit to leisten und dat in ’t straffen van die overtreders deser ordonancie ende articulen ende ander adminstratie van justitie, soewall van die eene als van die andere religie, geholden sall sijn, des versocht wesende, den magistraeth ofte overicheit deser stadt to assistieren, hulpe ende bijstandt tot vollenstreckinge der execution over den overtreders to bewijsen. Dat Burgemeisteren, Schepenen ende Raeden, sampt die gezwoeren gemeenten, voorts hopluiden, lieutenanten, vendrichs ende bevelhebbern beloeven sullen mitz hoere ondertekeninge deser articulen in eedes stadt alle dese puncten ende articulen to achtervolgen ende vollentrecken, oick ter versuecke des magistraetz assisentie te doen tot straffe des overtreders.

Gepubliciert upten 28 junij a[nn]o 1579 in bijwesen der Burgemeisteren indertijdt Bartolt van Wilsum ende Ottho Gansneb genannt Tengnaegell der rechten doctor.

|pag. 425|

_______________↑_______________

BIJLAGE XI

Lijst van in 1593 door het stadsbestuur voor de bibliotheek van de Kamper predikanten aangeschafte boeken.

Opmerking: Alle titels van de publicaties zijn weergegeven zoals ze vermeld worden in het register van resoluties van schepenen en raden, OA 23.

     Johannes Calvijn: Sermons sur le libre de Moyse nommé Deuteronome; In quinque libros Mosis; Sermons sur le livre de Job; Commentarius in Psalmos; Praelectiones in Librum Prophetiarum Jeremiae et Lamentationes; In Ezechielem; In Danielem; Praelectiones in Duodecim Prophetas (quos vocant) Minores; Commentaria in omnes Epistolas Pauli; Sermons sur l’epistre aux Galatiens en Sermons sur l’epistre aux Ephésiens.6 [6. Voor de volledige titels van de werken van Calvijn: Erichson, Bibliographia Calviniana. In de bibliotheek van de Latijnse School, berustend in het Archief van de gemeente Kampen, bevinden zich enkele van de hier genoemde werken van Calvijn. Mogelijk maakten ze eens deel uit van de hier besproken bibliotheek uit 1593. Bibliotheek Latijnse School, L. 21, L 38 t/m L 45.]
     Theodorus Beza: Paraphrasis de Job; Testamentum Novum cum Annotationibus; De Excommunicatione en De Justificatione Fidei.7 [7. Voor de volledige titels van de geschriften van Beza: Gardy, Bibliographie des oeuvres théologiques, littéraires, historiques et juridiques de Théodore de Bèze.]
     Benedictus Aretiuser: Commentarius in Jesaiam.
     Peter Martyr Vermigli: Locorum Communorum, een werk dat veertien jaren na zijn dood door vrienden voor het eerst werd uitgegeven. Het bevat een verzameling korte theologische verhandelingen die door Vermigli in zijn verschillende commentaren waren opgenomen.8 [8. In de bibliotheek van de Latijnse School is nog een exemplaar van dit werk aanwezig. L 25 en L 26.]
     Heinrich Bullinger: Annotationes in totum Novum Testamentum in quator voluminibus.9 [9. Voor de volledige titel van het werk van Bullinger: Staedtke: Beschreibendes Verzeichnis der gedruckten Werke von Heinrich Bullinger. In de bibliotheek van de Latijnse School zijn nog Annotationes van Bullinger op het Nieuwe Testament aanwezig onder de nummers L 35 en L 36.]
     Rudolph Gualtheri: Homilia in Minores Prophetae; in Mattheum; in Marcum; in Lucam; in Joannem; in Acta Apostolorum; in Epistolam ad Romanos; ad Galatos; ad Corinthios; Homiliarum Archetypi in omnes Epistolas Pauli en Homiliarum in Archetypi in Catholicas Epistolas.10 [10. In de bibliotheek van de Latijnse School bevinden zich van deze auteur een viertal van de genoemde werken. Mogelijk zijn het exemplaren afkomstig van de hier besproken bibliotheek uit 1593. Bibliotheek Latijnse School, L 48, Homiliae ad Marcum; L 49, Homiliae ad Johannem; L 50 Homiliae ad Galatas et ad Romanos.]
     Zacharius Ursinus: Tractatio Theologicarum.11 [11. In de bibliotheek van de Latijnse School is nog een exemplaar van het hier genoemde werk aanwezig. L.29.]
     Hieronymus Zanchius: De tribus Elohim (sive de uno vero Deo aeterno, Patre, Filio et Spiritu Sancto), een polemisch werk tegen de antitrinitarische beweging; het hierop aansluitende De natura Dei (sive de divinis attributis), waarin Zanchius de leer van de

|pag. 426|

_______________↑_______________

predestinatie verder ontwikkelde; tenslotte De operibus Dei intra spacium sex dierum creatis, waarin hij God de Schepper en Diens schepping beschreef.12 [12. In de bibliotheek van de Latijnse School is het laatst genoemde werk nog aanwezig, L 31.]
     Johannes Piscator: Commentarius in Joannem et in quiasdam Epistolas Pauli.
     Augustinus Marloratus: Novi Testamenti catholica expositio ecclesiastica.
     Antonius Sadeelius: Opera Theologia.13 [13. In de bibliotheek van de Latijnse School is nog een exemplaar van het hier genoemde werk van Antonius Sadeelius aanwezig. L 27.]
     Van ’cuiusdam Theologi’: De verhandeling De coena Domini; een exemplaar van Enchiridion Locorum communium Theologicorum en eveneens zonder opgaaf van auteur het werk Harmonia Confessionum Fidei. Het laatst genoemde werk verscheen te Genève in 1581. Het was vrucht van het gereformeerde convent te Frankfort 1577, in hoofdzaak samengesteld door Jean Francois Salvard, met behulp van Beza, Chandieu en Daneau. Het werk was bedoeld als tegenhanger van het Lutherse Konkordienbuch uit 1580. Het bevat een opsomming van de gereformeerde belijdenisgeschriften, waaronder ook de Confessio Belgica. De generale synode van Middelburg 1581 had hierover officieel contact met de auteur.14 [14. Bakhuizen van den Brink, ’Het Convent te Frankfort 27-28 september 1577 en de Harmonia Confessionum’, NAKG Nieuwe Serie 32 (1941) 235-280; idem ’De Harmonia Confessionum van 1581 en de Gereformeerde Kerken in Nederland’, 27-33.]
     Al deze door het stadsbestuur in 1593 bekostigde boeken waren bestemd voor de predikanten gezamenlijk.

|pag. 427|

_______________↑_______________

BIJLAGE XII

Gegevens uit de avondmaalslijsten over de jaren 1579-1589.

Op basis van de avondmaalslijsten volgt onderstaand een opgaaf over de jaren 1579-1589 van zowel de avondmaalstijden als van het aantal nieuwe leden dat op genoemde tijden tot de gemeente is toegetreden. Het gaat om een opgaaf over de eerste tien jaar dat de Gereformeerde Kerk ter plaatse publiek erkende kerk is. Van de nieuw ingekomenen wordt per jaar ook het totaal opgegeven. Verder is over ieder jaar het aantal vestigingen van buitenaf nagetrokken. Tenslotte wordt na ieder jaar het groeipercentage ten opzichte van het aantal belijdende leden eind 1579 vermeld.
 

Jaar Viering Ingekomen Totaal Vestiging van elders Totale groei t.o.v. eind 1579
1579 Pasen 79
2 aug. 44
27 dec. 57
180 17
1580 Pasen 27
14 aug. 28
22 dec. 19
254 14 41,4%
1581 26 maart 23
6 juli 26
zondag
voor Kerst 42
345 25 91,7%
1582 Pasen 14
15 juli 8
21 okt. 9
376 8 108,9%
1583 27 jan. 20
Pinksteren 13
8 sept. 5
414 15 130%
1584 Nieuwjaar 15
Pasen 5
15 aug. 15
Kerst 16
465 17 158,3%

|pag. 428|
_______________↑_______________
Jaar Viering Ingekomen Totaal Vestiging van elders Totale groei t.o.v. eind 1579
1585 Pasen 18
St. jan in
de zomer 8
7 nov. 12
503 15 179,4%
1586 23 jan. 8
Pasen 6
21 aug. 6
30 okt. 8
Kerst 15
546 17 203,3%
1587 Pasen 9
29 okt. 3
558 4 210%
1588 28 jan. 8
Pasen 11
28 juli 8
27 okt. 5
29 dec. 7
597 18 221,7%
1589 3 apr. 7
27 juli 12
26 okt. 9
Kerst 14
639 12 255%

 
Bovenstaande tabellen houden op tal van punten een correctie in van de opgaaf door Nanninga Uitterdijk over de periode 1579-1589 gegeven in zijn Memorie betreffende de uitbetaling van predikanttractementen aan de Hervormde Gemeente te Kampen’ 18.
Het gaat om de volgende correcties:
 

Aantal avondmaalgangers: Tijdstip van viering’.
Over 1579: Op Pasen geen 67 maar 79.
Op 2 aug. geen 38 maar 44.
Over 1580: Op 22 dec. geen 18 maar 19.
Over 1581: Op 26 mrt. geen 12 maar 23.
Op 6 jul. geen 23 maar 26.
Over 1582: Op 15 jul. geen 7 maar 8. Geen 21 dec. maar 21 okt.
Over 1585: Op Pasen geen 16 maar 18. Geen 17 nov. maar 7 nov.
Over 1586: Op 23 jan. geen 7 maar 8. Geen 20 jan. maar 23 jan.
Geen 31 okt. maar 30 okt.
Op Kerst geen 25 maar 15.

|pag. 429|
_______________↑_______________
Aantal avondmaalgangers: Tijdstip van viering’.
Over 1588: Op 28 jan. geen 7 maar 8.
Op Passen geen 10 maar 11.
Over 1589: Op kerst geen 12 maar 14.

 

|pag. 430|

_______________↑_______________

BIJLAGE XIII

Plaats van herkomst van nieuw ingekomenen over de periode 1579-1589.

Uit de avondmaalslijsten kan van degenen die zich over de periode 1579-1589 van elders bij de kerk te Kampen hebben gevoegd, de plaats van herkomst worden vastgesteld.
Achter de plaats- of streeknaam staat het aantal personen vermeld dat uit de betreffende woonplaats afkomstig is:
 

Bommel 1 Amsterdam 2 Deventer 20
Den Oever 1 Apeldoorn 2 Vollenhove 21
Diepen 1 Bennekom 2
Edam 1 Doetichem 2
Elburg 1 Giethoorn 2
Enkhuizen 1 Groenlo 2 Emden 1
Groningen 2 Harderwijk 2 Munster 1
Hoorn 1 Hattem 2 Parijs 1
Medemblik 1 Staphorst 2 Oostland 1
Monster 1 Zwartsluis 2 Brandenburg 2
Montfoort 1 Kolderveen 3 Vlaanderen 2
Oldebroek 1 Hasselt 3 Vreden 3
Oldenzaal 1 Nijmegen 3 Coesfelt 5
Raalte 1 IJsselmuiden 4 Schotland 5
Venlo 1 Genemuiden 5
Vroonhove 1 Coevorden 6
Wageningen 1 Zutphen 6
Wezep 1 Zwolle 7
Wilsum 1 Meppel 10
Workum 1 Steenwijk 13

 

|pag. 431|

_______________↑_______________

BIJLAGE XIV

Lijst met de namen van 23 militairen vermeld in de avondmaalslijsten over 1579-1589.
 

Naam Plaats van herkomst rang jaar
Jan Rouwens Den Oever soldaat 1580
Jacob Hessels Workum soldaat 15 [15. Met de aantekening achter zijn naam ’predicant upder leesth’. Deze soldaat is dus later (op het laatst) predikant geworden.] 1580
Johan Coppijer kwartiermeester 1580
Harmen Groenlo dienstknecht van Trocle 1580
Henrick Claesz. soldaat 1581
Mathias Giethoorn soldaat 1582
Lutgen Lutgesz. Meppel soldaat 1582
Roleff van Langen hopman 1583
Carolus van Essert lijfknecht 1583
Arent Snijder Coesfelt soldaat 1584
Hans van Oldenburg luitenant 1584
Peter Jansz Parijs adelborst 1584
Andreas Brandenburg soldaat 1584
Maarten Wolfswinkel hopman 1585
Johan Walsken adelborst 1585
Albert Groningen korporaal 1585
Gerrit Gelderen Creincks [?] soldaat 1586
Johan Jansen Wezep soldaat 1586
Flancket luitenant 1586
Floris Schotland soldaat 1588
Robert N. Schotland soldaat 1588
David Schembe Schotland soldaat 1588
Abraham adelborst 1589

 

|pag. 432|

_______________↑_______________

BIJLAGE XV

Onder staand volgt op basis van aantekeningen in de avondmaalslijsten een overzicht van de beroepen die werden uitgeoefend, zowel over de beginjaren 1579-1580 als over de hele periode 1579-1589.
 

Beroep 79-80 79-89 Beroep 79-80 79-89
advocaat 1 naaister 1 2
apotheker 1 1 notaris 1
bakker 1 9 oliemulder 1 1
boekbinder 1 1 organist 1 2
boekdrukker 1 1 potgieter 4
bootsgezel 1 pottenbakker 1
botenhouwer 1 1 piloot 1 1
bussenmaker 1 4 rademaker 1
chirurgijn 1 2 rector 2
daghuurder 1 schedemaker 1 1
dienstbode 1 8 schipper 12 16
doctor (med.) 1 schoenmaker 7 12
doctor (jur.) 1 schoolmeester 2 7
drager 5 8 schrijver 1
droogscheerder 1 schuitman 1 2
glazenmaker 1 schuitevaarder 1
gortemaker 1 1 slotemaker 1 1
goudsmid 3 5 smid 2 13
hoedenmaker 1 5 snijder 1 8
kannegieter 1 3 speldemaker 2 2
kaarsenmaker 1 timmerman 1 1
kistenmaker 3 5 tollenaar 1
klompenmaker 1 tonneslager 1 1
korvenmaker 3 trommelslager 1 2
koster 1 1 uurwerkmaker 1
kuiper 2 veldscheerder 1
koopman 2 verver 4 4
kremerse 1 visser 1 2
lakenkoper 1 1 vroedvrouw 1
leidekker 2 wachtklokluider 1
losman 1 wachtmeester 1
metselaar 3 5 wever 8 14
muntmeester 1 1 ijzerkremer 1 1
molenaar 1 zeilmaker 1 1
muntmeester 1
muntmeestergezel 1

 

|pag. 433|

_______________↑_______________

BIJLAGE XVI

Namen van personen die zich in de periode 1595-1601 met het oog op ’de nye draperie’ vanuit vooral de Zuidelijke Nederlanden te Kampen gevestigd hebben zonder dat zij van de Gereformeerde Kerk lid geworden zijn.

Michiel Herman Adriaansz, loyer.
Joorijs Jacobsz., verver.
Michiel de Beuff, loyer.
Antoine le Queux
Jacob Sanders, loyer.
Hans Philips van Antwerpen, ’bereyder’.
Rogier du Foreest en zonen: Arnolt, Johan en Andries
Adriaen Blanckert, saijetwercker.
Guillaume de Henau, saijetwercker.
Jacob Vonester
Henrick van der Moelen
Jan Trioel
Peter Wager [= Peter Waye?]
Peter van Offenberch
Johan de Latre, trypier
Joseph de Swerte, trypier.
Pieronne le Court
Marie le Moer
Peter Waye [= Peter Wager?]
Johan Pavillion
Peter de Quequere
Paschier van den Bueke
Philips Lievens
Peter Lancerre
Engrand Clerck
Dirck van Offenberch

Zie voor de namen van ingekomenen voor ’de nije draperie’: Rijpma, De ontwikkelingsgang van Kampen tot omstreeks 1600, 87-112. Voor de lidmatenlijst: NA-K Ned. Herv.Gem. Kampen 138.

|pag. 434|

_______________↑_______________

BIJLAGE XVII

Namen van personen uit hogere standen die zich aangesloten hebben bij de Gereformeerde Kerk:

Vrouw Ter Barchorst
Juffer Bartha (weduwe van Gerrit toe Boecop)
Juffer Johanna toe Boecop
Juffer Margaritha toe Boecop (echtgenote van Johan de Wolff)
Juffer Agathe van Bra
Juffer van Breda
Juffer Florentina van Buckhorst
Vrouwe Jans van Campen
Juffer van den Clooster
Juffer Alijt van Dotecom
Juffer van Echten
Juffer Alit van Eschede
Juffer van Eschede
Juffer Hendricken van Essen
Juffer Geertruidt (echtgenote eerst van Dr. Arent Haersolte, daarna gehuwd geweest met de schout van Kampen)
Juffer Alyt van Haersolte (echtgenote van Reiner Tengnagel)
Vrouwe van der Hove
Juffer Greetken Hoyer
Vrouw Hudde
Juffer Lyzabet Igerman
Juffer Mechtelt van Ittersum
Juffer Janneken (echtgenote van Jan Witte)
Hendrick Kuynretorff
Lumme Kuynretorff
Vrouwe Molmans
Juffer Aelken Momme
Juffer Margarita Momme
’De olde’ Juffer Momme
Juffer Judith van Plettenburgh
Juffer Geesken Schouleburch
Juffer Gerhardina Sloet
Juffer Hendricken Tengnagel
Juffer Margrita Tengnagel (weduwe van Dr. Tengnagel)
Juffer Tengnagel (echtgenote van Johan Tengnagel)
Juffer Lysabeth van Tongeren
Juffer van Uterwijck
Juffer Lysabet van der Vene
Jonkheer Ernst Witte

Hun namen komen voor in: NA-K-Ned.Herv.Gem. Kampen 138: Pasen en augustus 1579, Pasen 1580, december 1581, Pasen en juli 1582, januari, Pasen, Kerstdag 1584, Pasen, juni en november 1585, oktober 1586, Pasen 1587, april 1590, Pasen 1596, Kerstdag 1597; Moulin, Oorspronkelijke aanteekeningen betrekkelijk de oude ware gereformeerde gemeente te Kampen in de jaren 1618 en 1619, 22-24.

|pag. 435|

_______________↑_______________

 
– Pol, F. van der (1990). De reformatie te Kampen in de zestiende eeuw. (Proefschrift Theologische Universiteit Kampen (Broederweg), Kampen). Kampen: Kok.

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.