Gelijk op vele plaatsen elders, zoo vestigde ook te Kampen zich een broederschap en gilde onder den naam van St Lucas gilde. Als zelfstandig gilde klimt het evenwel in ouderdom niet zoo hoog op als wel andere gilden, zeker om de reden dat de arbeid van schilders, beeldhouwers enz., niet zoo zeer gezocht werd als die van personen die in de eerste levensbehoeften voorzien, terwijl tevens, zoo er al vroeg schilders en beeldsnijders te Kampen aanwezig waren, deze zich daar in den eersten tijd te gering in aantal zullen hebben bevonden om een afzonderlijk gilde uit te maken.
Uit de gildebrief in 1520 door burgemeesters, schepenen en raad van Kampen aan het gilde der timmerlieden verleend, blijkt dan ook dat toenmaals nog die ambachten welke later het afzonderlijke St Lucas gilde zouden uitmaken, met het timmerlieden gilde waren vereenigd. Immers, behalve timmerlieden, kistenmakers, kuipers, rademakers en stoeldraaiers, behoorden tot het gilde der timmerlieden toenmaals ook: schilders, beeldsnijders, glazenmakers, boekbinders en kussen werkers.
Reeds korte jaren daarna echter, nl. in 1525, werd het St Lucas gilde tot een afzonderlijk gilde opgericht. In den constitutie brief van het gilde werd bepaald: dat de gildebroeders van St Lucas zouden bestaan uit: schilders, beeldsnijders, borduurwerkers, boekbinders en hillige backers. Wat men onder deze laatste personen hebbe te verstaan is niet geheel zeker, het kunnen of werkelijke bakkers zijn geweest, die van
|pag. 48|
deeg heilige figuren bakten, of, en dit komt mij meer waarschijnlijk voor, personen die uit aarde of gips, heiligenbeelden bakten of goten. Merkwaardig is het dat men wel gewag vindt gemaakt van boekbinders maar niet van boekdrukkers, men zou geneigd zijn er eene aanduiding uit te halen dat er toenmaals te Kampen nog geen pers werkte, daar men ze anders niet zoude vergeten hebben in den gildebrief te vermelden. En toch zou deze gevolgtrekking onjuist zijn. Want reeds in 1524 drukte Johan Evertss boeken te Kampen. Toen waren de boekdrukkers ook onder dit gilde begrepen, getuige de vermelding hier beneden van denzelfden Johan Evertss als gildemeester in 1526.
Niemand zou in de vrijheid van Kampen eenig der bovenvermelde ambachten mogen uitoefenen, of hij moest Kamper burger zijn en lid van het St Lucas gilde, op boete van 10 £ en twee pond was tot behoef van het gilde. Deze ponden waren een geldsoort, en zeker Kamper stads ponden ter waarde van ongeveer 20 stuivers, terwijl de was diende voor kaarssen in de kerk. Ieder gilde had nl. in de kerk in den regel een afzonderlijk altaar of althans een lichtkroon waarop ze op feesttijden waskaarsen brande. Aangaande het altaar van St Lucas gilde zullen we straks spreken. Om lid van het gilde te worden, of het gilde te winnen gelijk de daarvoor algemeen gebruikelijke uitdrukking is, moest men betalen twee goudguldens (ongeveer 80 stuivers) en twee pond was, een heerenpond (ongeveer 20 stuivers) en een goeden ham, waarmede de broeders zich konden vergenoegen; terwijl de kinderen van gildebroeders die geboren burgerkinderen waren, het gilde konden deelachtig worden door betaling van een heeren pond en een ham. Ieder der broeders van het gilde moest een goed harnas en een goed geweer bezitten op boete van twee pond, half ten behoeve der stad, half ten behoeve van het gilde. De
|pag. 49|
leerjongens moesten bij hun intrede in het gilde als zoodanig twee ponden was aan de gilde betalen, terwijl men geen leerjongen voor korteren tijd in de leer mocht nemen dan voor drie jaren, zóó echter dat de meester in ’t laatste jaar van den leerjongen, weder een nieuwen mocht aannemen.
Als een gildebroeder of zuster stierf, dan zou elk der gilde broeders komen voor de deur van den overledene om het lijk naar de kerk te brengen, om daar het misoffer met bij te wonen totdat de doode „overluyt” was, dat wil zeggen totdat de klok over het lijk had geluid, op boete telken keere van een stuiver hollandsch als hij in de stad is en daartoe opgeroepen zijnde, niet wegens eene wettige reden is, vrijgesteld.
De jongste gildebroeder, nl. hij die het laatste lid der gilde was geworden, zou de gilde bijeen moeten roepen als dat noodig was. Wanneer de gildebroeders tot eene gemeene vergadering of gildesprake waren bijeen geroepen, zou hij die niet ter vergadering verscheen een half pond was verbeurd hebben.
Jaarlijks schijnt er ook bij dit, gelijk bij andere gilden eene gildemaaltijd te zijn gehouden, althans men vindt ook in den gildebrief bepaald, dat al wie twist maakt, „als men dat gilde drincket”, verbeurd zou hebben twee pond was tot behoef van ’t gilde.
Niemand zou verder zich af mogen geven met het vervaardigen van werk tot eens anders ambacht behoorende, op boete van zoovele ponden als hij guldens aan het werk zou verdiend hebben, half ter stad en half ter gilde behoef. Ieder moest zorgen dat werk ’t welk hij aannam te leveren, op den bepaalden tijd gereed was. Was het op den bestemden tijd niet gereed, dan zouden de gildemeesters een tijd bepalen, binnen welken het gereed moest zijn, was ’t werk dan nog niet gereed, dan zou men het dien gildebroeder uit de handen nemen en geven het aan een ander, onder betaling evenwel aan hem
|pag. 50|
van datgene wat hij er aan gedaan had. Niemand zou den knecht van een ander in ’t werk nemen, tenzij hij zich vooraf overtuigd had dat hij op minnelijke wijze van zijn vorigen meester is gescheiden. De gildemeesters zouden telken jare aan den Raad hunnen eed doen, en zij, noch de broeders, twist of oproer maken. Ten slotte bepaalde men dat de gilde jaarlijks op het waardige Sacraments altaar twee toortsen zoude branden. In het volgende jaar evenwel kwamen de gedeputeerden der gildebrceders van St Lucas, meyster Johan Glasemaker, Gheert Scilt, Jacop Maelder en Johan Euertss, overeen met de collatoren van het Lazarus en Maria Magdalena altaar onder het kleine orgel in de St Nicolaaskerk, dat het St Lucas gilde op dit altaar ten eeuwigen tijde hare statien, missen en godsdiensten zou houden, door den vicaris van dat altaar, of, zoo deze den dienst voor het gilde niet mocht willen waarnemen, dan door eenen anderen priester door het gilde te kiezen. Het gilde zou de ornamenten tot dit altaar behoorende bij hare diensten mogen gebruiken, doch zelf zorgen voor was, wijn, brooden en wat het gilde aan het altaar liet maken, dat zou aan het altaar verblijven. Het gilde verkreeg hierdoor dus eene eigene dienst in de St Nicolaaskerk.
In 1590 erlangde het gilde wederom een nieuwen gildebrief, en daaruit blijkt dat thans tot dit gilde behoorden de malers, glazemakers, boekdrukkers, boekverkoopers, boekbinders, brievenmakers, patroniers, figuursnijders, stoelendraaiers en verder al degene die met penseelen of borstels in olieverw arbeiden. De boekdrukkers zijn er nu dus wel afzonderlijk in opgenomen.
In hoofdzaak komen de bepalingen van dezen gildebrief met die van den vorigen overeen.
Bij eene latere ordonnantie van 1737 werd o.a. bepaald
|pag. 51|
dat zoo men de gilde verzocht een dooden gildebroeder grafwaarts te dragen, men daarvoor zou moeten betalen voor rouwlakens en draaggeld drie goudguldens; verzocht men hetzelfde voor het kind van een gildebroeder, dan moest men voor dragen en rouwkleed veertien stuivers betalen, terwijl zoo men door het gilde een overleden gildebroeder of zuster niet liet dragen, men een goudgulden moest betalen en daarvoor, zoo men dat verkoos de rouwlakens van het gilde ten gebruike kon bekomen.
Merkwaardig is in deze ordonnantie de volgende bepaling.
„Terwijl de verteeringen van ouds te swaar zijn gevallen voor een nieuw aangenomene gildebroeder om te betalen, waeruit veel onordentelijkheden sijn gesproten; soo ist dat gildemeesteren en olderluyden, (haar na de mindere kant schikkende) hebben verstaen, gelijk zij verstaen en resolveren met desen, dat een nieuw aengenomene gildebroeder sal kunnen volstaen voor zijn intree ofte toezegging met ses kanne wijn met den impost, pijpen en tabak, vier en ligt en huisvesting, tot gildemeesters genoegen.”
Aangaande het bestuur der gilde vinden we in een Reglement der gildemeesteren van hetzelfde jaar, ook nog het volgende bepaald. Wie voor de eerste keer verkoren werd tot olderman, moest aan de gildemeesters die gekoren hebben en verkoren zijn een half anker wijn met den impost geven. Bovendien moest hij die tot olderman was gekozen, den jongerman van ’t gilde een half anker wijn vrij van impost geven, tenzij de jongeman meer jongerman is geweest, en derhalve geen maaltijd wilde geven, in welk geval hij met zes kannen wijn te geven konde volstaan.
De olderman had het finantieel en administratief beheer van het gilde, doch was jaarlijks tot rekening en verantwoording verplicht.
Wat de maaltijden en verteeringen betreft, deze worden ook
|pag. 52|
bij deze verordening beperkt; zoo lezen we: Gelijk ons Gildeboek van 1688 luydt, dat van ouds gebruykelijk waer dat een nieuw gekoren jongerman twe dagen moste tracteren, met gereguleerde maeltijden voor mans en vrouwen, edog so hebben gildemeesteren en Olderluyden anno 1717 verstaen ende geresolveert, gelijk wij heden mits dese bekragtigen dat nu voortaen die voor de eerste mael synes levens van dit gild tot jongerman verkoren werd, zal verpligt wesen te geven een gereguleerden maaltijd des middags en ’s avonds voor de gildemeesteren die gekoren hebben en gekoren zijn met haerder vrouwens, een dag, dog so hij meerder wilde, staat aen zijn believen.
Den 15en September 1798 werd de gilde ontbonden, en in stede van de boeken, goederen en toebehooren van het gilde aan de stad ter bewaring over te dragen, werden ze onder de bestaande gildebroeders in gelijke aandeelen verdeeld.
Een gevolg hiervan is dat de boeken van het gilde op het archief niet aanwezig zijn, en waarschijnlijk zijn vernietigd geworden. De fraaie zilveren drinkhoorn der gilde viel bij die verdeeling te beurt aan den toenmaligen Olderman van het gilde Willem Boele, schilder en glazemaker; van dezen vererfde het op zijn zoon Dirk Boele, mede schilder en glazenmaker te Kampen. Uit diens nalatenschap viel het ten deel aan zijne dochter M. G. Boele, gehuwd met L. I. van der Weerd, uit wier nalatenschap het ten vorige jare door mij voor de gemeente werd aangekocht.
Deze drinkhoren (op de plaat a) bestaat uit een zeer groot buffelhoorn van boven beslagen met een breede en stevige strook zilver, die van net kantwerk is voorzien, en waarop men leest:
ANNO 1585. JOEST STEVENSZ * WOLF HENRICKSZ * GYSEBERT VOET * ROELEF GLAS * GEERT LUCASZ EN JELIS JACOBSZ * JACQUES MALER.
|pag. 53|
DIT * IS * ’T GILDEN * HOREN * TIS * ANGEHEEVEN *OM * VROLICK * TE LEEVEN 1576 * VAN * LUCAS * CORNELIS * 1585 WEDER * OP T * NY * MIT * ELCXS * NAEM
* HIER * BY * VERBETERT * DUS * COEN.
Daaronder volgen de namen van Geert Lucasz, Jelis Jacobsz, Jacques Maler, Joest Aerens, Wolf Henricks, Gisbert Voet, Roelef Glas; en onder ieders naam het daarbij behoorende wapen flink gegraveerd (op de plaat b).
Daaronder bevinden zich op twee ovale zilveren platen en op twee dergelijke platen in den vorm van ruiten met de punten naar boven en beneden vier wapenschilden met de bijschriften „Euert Rynvisch Anno 1621”; „Cornelis Lucasszoen, wilt dat beste mede doen, 1611”; „Pieter Kempen anno 1621”; „Arent Joosten Dicman, Amor vincit omnia 1699” (op de plaat c).
Daar beneden bevindt zich wederom een stevige zilveren band om den hoorn, waarop gegraveerd zijn de wapens en de namen om ieder wapen van: Henricus Cuerbeeck (15)86, Henrick Borgersen (15)86, Bartholt Kistemaker (15)86, Wolter Crachtsz (15)86. Deze band is keurig net met gegraveerde versieringen voorzien. Op de plaat zijn deze vier wapens met d geteekend.
Op dezen band volgt nog een zilveren band, op gelijke wijze als de vorige gegraveerd, doch kleiner, waarop tweemaal het wapen voorkomt van Gerrit Borgersen (op de plaat e).
Tusschen deze beide banden is nog aan den hoorn bevestigd een plaat met het wapen van Cornelis Lucaszoen (op de plaat f).
De punt van den hoorn is geheel met zilver beslagen en eindigt in een holle zilveren rinkelbel, die zich doet hooren als men ’t hooren op neemt, en waarschijnlijk diende om de
|pag. 54|
gasten te waarschuwen. Aan ’t eind van den hooren en aan den bovenrand is een driedubbelde zilveren ketting bevestigd, zoodat men hem om den hals kan hangen.
In 1858 is deze drinkhoorn op de tentoonstelling van oudheden te Amsterdam door de toenmalige eigenaren geexponeerd.
Ik dien nog iets mede te deelen omtrent de lijst van Gildemeesters welke ik hier laat volgen. Daar er van de boeken en papieren der gilde niets is overgebleven gelijk ik reeds zoo even opmerkte, achtte ik het niet van belang ontbloot, althans de namen van de gildemeesters aan de vergetelheid te ontrukken, omdat men hoogstwaarschijnlijk daarin wel zal mogen zien de aanzienlijkste vertegenwoordigers van het gilde.
Zoo komen er onderscheidene aanzienlijke Kamper boekdrukkers onder voor. Ik zocht ze bijeen uit de verschillende boeken, bevattende de beëediging van de gildemeesters door schepenen en raad.
Opmerkelijk mag het genoemd worden dat onder de gildemeesters eenigen voorkomen die onderwijzers waren aan de Latijnsche school alhier. Men mag wel niet veronderstellen dat ze als schrijvers door hunne bekendheid met boekdrukkers enz. in het gilde zijn opgenomen geworden. Waarschijnlijker komt het mij voor dat die heeren leeraren indertijd behalve deze hunne betrekking nog een ander meer nederig beroep, en dat wel van boek- of papierverkooper zullen hebben uitgeoefend, en dat ze uit kracht daarvan in het gilde zijn opgenomen geworden. Onbekend is het mij ook krachtens welken titel Bernardus Vollenhove, Schulte van Kamperveen, in 1672 als gildemeester voorkomt, en het is zeker een opmerkelijk feit dat iemand, geplaatst in die betrekking en zoover buiten de stad wonende, niet alleen in het gilde was opgenomen, maar zelfs deel van ’t bestuur uitmaakte. Is hij misschien een verdienstelijk schilder geweest?
N. U.
|pag. 55|
VAN HET St LUCAS GILDE TE KAMPEN.
De datum en het jaar duiden aan wanneer zij den gebruikelijken eed als zoodanig presteerden.
Mr Jacop Maeler.
Pieter Warnartsz.1 )
1541, 27 Oct.
Geert Schilt.
Joseph Dircxz.
1542, 27 Oct.
Peter Glasemaker.
Henryck Petersz.
1543, 18 Nov.
Erenst Maler.
Herman Glasemaker.
1544, 30 Oct.
Jacob Maler.
Cornelis van Voerst.
1545, 29 Nov.
Peter Warnartsz.
Claes van Balen.
1546, 28 Oct.
Gheert Schilt.
Wessel Jacopsz.
1547, 27 Oct.
Cornelys Maeler.
Arent Voet.
Sweer Bildesnider.
Peter Glaesemacker.
1549, 9 Nov.
Cornelis van Voerst.
Mr Arent Heymansz.
1550, 30 Oct.
Jacob Maler.
Wessel Kistemaker.
1551, 23 Oct.
Ernst Maler.
Hendrik Borchertsz.
1552, 26 Oct.
Jelis Jelisz.
Claes van Balen.
1553, 30 Oct
Peter Warnersz.
Henrick Petersz.
1554, 5 Nov.
Geert Schilt.
Egbert Vos.
1555,
Arent Voet.
Albert Jacopsz.
|pag. 56|
Peter van Venloe.
Cornelys van Voerst.
1557, 26 Oct.
Arent Heymensz.
Steven Joesten.2 )
1558, 27 Oct.
Mr Erenst Maeler.
Lucas Glaesemaecker.
1559, 3 Nov.
Wessel Kystemaecker.
Henrick Bortgertsz.
1560, 8 Nov.
Peter Warnersz.
Berent Kistemaker.
1561, 29 Oct.
Jelys Jelysz bildesnider.
Reynar Petersz glasemaecker.
1562, 26 Oct.
Henrick Petersz.
Lucas Kistemaecker.
1563, 29 Nov.
Egbert Vos.
Lambert Steuerman.
1564, 4 Nov.
Cornelis van Voerst.
Johan Wolterzen.
Arent Voeth.
Wolter Zweertzen.
1566, 16 Dec.
Mr Erenst Rolffsen.
Wessel Zweertzen.
1567, 1 Dec.
Mr Albert Jacobss.
Johan Wyllemsz.3 )
1568 vacat. 1569, 3 Jan.
Arendt Heymansz.
Wolter Crachtsz.
1570, 16 Febr.
Steven Joestsz.
Berent Peterss.4 )
1571 vacat. 1572, 27 Maart.
Arent Voet.
Johan Wolterss.
1573 vacat. 1574, 6 Nov.
Arent Heymensz.
Wolter Peterss.
1575 en 76 vacat. 1577, 28 Jan.
Lucas Corneliss.5 )
Herman Janss.
1578 vacat. 1579, 11 Juli.
Steven Joestss.
Wolter Crachts.
|pag. 57|
Wolter Crachtsz.6 )
Kempe Luitgens.
1586, 4 Nov,
Wulff Henricksen.7 )
Henrick Borchertsen.8 )
1587, 28 Oct.
Joost Stevens.9 )
Claes Burgersz.
1588, 31 Oct.
Lucas Cornelissz.
Henryck Thomass.10 )
1589 en 90 vacat. 1591, 5 Nov.
Henrick Borchartzen.
Geert Momme.
1592 vacat. 1593, 3 Maart.
Henrick Thomassz.
Cornelis Lucassz.11 )
1594, 19 Nov.
Joest Stevensz.
Ghysbert Voeth.12 )
1595 en 96 vac. 1597, 15 Nov.
Kempe Lucassz.
Henrick Thomassz.
1597—1609 vac. 1610, 17 Oct.
Albert Lefferts.13 )
Lucas Janssen.
1611 vac. 1612, 17 Jan.
Claes Burcherss.
Willem Claessen.
|pag. 58|
Henrick Thomassz.
Arent Joestz.
1613, 2 Nov.
Cornelis Lucassz.
Geert Friese.
1620, 10 April.
Adam Maler.
Lucas Janssen.
1633, 27 Dec.
Willem Glauwe.
Goesen Tomaes.
1634, 5 Dec.
Gysbert Sasse.
Gasper Henricks.
1636, 30 Juni.
Henrick Munter.
Rolof Dirrix.
1636, 4 Nov.
Lucas Janssen.
Gerryt Radys.
1637, 14 Dec.
Arent Joosten.
Hermannus van Bredae.
Willem Glauwe.
Christiaen . . . . . . . . . .
1639, 21 Oct.
Peter Kempe.14 )
Rutger Jansz.
1640, 24 Oct.
Goesen Hermensz.
Arent Benyer.15 )
1642, 21 Nov.
Jacob Veene.
Gerrit Claessen.
1644, 1 Juni.
Hendrik Munter.
Jan Abrahamsen.
1645, 21 Maart.
Mr Symon Lambertsen Kanneman.
Hendrick Dircksen.
1646, 6 Maart.
Jacob Roeleffsen Steenbargen.
Jelis van Langenburch.16 )
1647, 16 Dec.
Henricus van Bredae.
Willem Dirics Worst.17 )
|pag. 59|
Rutger Jan Velthoen.
Hendrik Janssen.
1649, 14 Dec.
Goesen Hermsen.
Jan Abrahamse.
1650, 20 Nov.
Jacob Steenberch.
Kempe Petersz.
1650, 22 Dec.
Arent Joesten Dyckman.18 )
Toenis Helmichsen.19 )
1652, 5 Nov.
Jacob Veene.
Helmich Huge.
1654, 14 Nov.
Jan Abrahams van Hardenberch.
Gerrit Lamberts.
1656, 19 Oct.
Willem Dircks Worst.
Berent Avercamp.
1656, 28 Nov.
Henrick Huygen.
Lambert Canneman.
1657, 27 Oct.
Jacob Vene, Mayoer.
Henrick Sasse.
Henrick Janssen Molter.
Gerrit van der Tollen.20 )
1659, 2 Dec.
Hendrick Diricks Vreesen.
Kempe Peters.
1660, 16 Nov.
Hendrick van Wyringen.
Rutger Janssen.
1661, 16 Nov.
Toenis Helmichss.
Jan van de Graeff.21 )
1662, 28 Oct.
Berent Avercamp.
Lambertus Canneman.
1663, 12 Dec.
Kempe Pieters.
Jan van Wieringen.
1663, 19 Nov.
Willem Dircxen Worst.
Casper de Roo.
1665, 20 Oct.
Hendrick Dirxs Vriesen.
Maximiliaen Martin van Witthorst.
|pag. 60|
Geerardt Oostendorp.22 )
Lubbert te Water.
1667, 28 Oct.
Henrick van Wieringen.
Adam Cempo.
1668, 18 Oct.
Jan van de Graeff.
Hermen Buijse.
1669, 27 Oct.
Lambertus Canneman.
Johan Benier.
1670, 25 Oct.
Willem Dirxen Worst.
Hans Michelsen.
1671, 28 Oct.
Henr. Dirxen Vriese.
Jan Henrixen Moller.
1672, 24 Oct.
Bernhard Vollenhoven.
(Scholtus van Camperveen.)
Herman Buise.
1674, 11 Nov.
Theunis Helmighsen. Backer.
Adam Kempe.
1676, 18 Oct.
Lambert Canneman.
J. de Graeff.
1677, 20 Oct.
Berent Avercamp.
Hans Michielsen.
Hermen Buise.
Caspar Linderman.
1680, 20 Jan.
Teunis Helmichsen Backer.
(ziek).
Jan Molter.
1680, 19 Oct.
Herman de Graaf, Olderman.
Jan Herwayer, Gildemeester.
1681, 18 Nov.
Hans Michelsen Norenberg.
Gerrit Vesteringh.
1682, 18 Nov.
Jan Molter, Olderman.
Jan Rhijnvisch, Jongerman.
1683, 19 Oct.
Jan Herreweyer.
Steven van Duijven.
1684, 5 Nov.
Gerhardt Vestrink.
Willem Angel.
1685, 10 Nov.
Johan Rijnvis.
Reyner Reuse.
1686, 26 Nov.
Adam Kempo.
Matthijs van Mastright.
1687, 31 Oct.
Willem Angel.
Gerrit Credier.
|pag. 61|
Herman de Graef.
Simon Canneman.
1690, 17 Nov.
Wolter van Mastricht.
Matthijs van Mastricht.
1691, 11 Nov.
Cornelis van Bronkhorst.
Jacob Molter.
1693, 2 Jan.
Lambert Canneman.
Casparus Cotius.23 )
1693, 26 Nov.
Matthijs van Mastricht.
Coenradus Smalcius.
1694, 5 Nov.
Simon Canneman.
Jacob Keyser.
1695, 2 Oct.
Cornelis van Bronkhorst.
Daniel van Oostendorp.24 )
1697, 30 Oct.
Conradus Smaltins.25 )
Severijn Hoorn.
Matthijs van Mastricht.
Jacob Keyser.
1700, 22 Oct.
Herman de Graaff.
Henrick Molter.
1702, 10 Nov.
Cornelis Bronkhorst.
Cornelis Schutten.
1704, 28 Oct.
Severijn Groen.
Jan Meijer.
1705, 20 Oct.
Coenradus Smaltius.
Johannes Rittener.
1706, 10 Nov.
Daniel Oostendorp.
Jurrien van Bassen.
1707, 21 Oct.
Severijn Groen.
Jan Steenbergen.
1708, 20 Oct.
Henrick Molter.
Christiaan Strombergh.
|pag. 62|
Wilhelmus Luisinck.
Hermen van Doorn.
1709, 11 Nov.
Jurrien van Bassen.
Leendert Krops.
1710, 22 Oct.
Johannes Betnar.
Warnar van Diepen.
1711, 20 Oct.
Johan Steenbergen.
Derk Valkenburg.
1712, 18 Oct.
Christiaan Stroomberg.
Jan Keyser.
1713, 21 Oct.
Jurrien van Bassen.
Johannes van Loon.
1714, 18 Oct.
Reinder Reusse.
Johannes Schutter.
1715, 18 Oct.
Christiaan Stroomberg.
Bernhardus Boele.
1716, 29 Oct.
Jurrien van Bassen.
Wilhelmus Boele.
1717, 20 Oct.
Jan Keyser.
Bernhardus van Langen.
1718, 18 Oct.
Daniel van Oostendorp.
Pieter Janssen Grol.
Warnar van Diepen.
Leendert Krop.
1720, 18 Oct.
Dominus Coenradus Smaltins.
Jochem Walter.
1721, 18 Oct.
Wilhelmus Boele.
Rutger van Heerden.
1722, 18 Oct.
Joannes Bittener.
Bernardus van Langen.
1723, 22 Oct.
Jochem Walter.
Wyndelt Norenburg.
1724, 19 Oct.
Christiaan Stroomberg.
Jan de Wit.
1725, 18 Oct.
Rutger van Heerden.
Jasper Croeser.
1726, 18 Oct.
Wilhelmus Boele.
Evert Meerman.
1727, 18 Oct.
Warner van Diepen.
Christiaan Stroomberg.
1728, 18 Oct.
Dominus C. Smaltius.
Winold Norenburg.
1729, 26 Oct.
Rutger van Heerde.
Jasper Croese.
|pag. 63|
Christiaan Stroomberg Andriessoon.
Jan van Bassum.
1731, 24 Oct.
Warnar van Dipen.
Wyndel Norenbergh.
1732, 20 Oct.
Jochum Walters.
Abraham Vene.
1733, 21 Oct.
Christiaan Stroembergh.
Jasper Croese.
1734, 18 Oct.
Windelt Norenburg.
Derk van Thiel.
1735, 18 Oct.
Jan van Bassen.
Aegidius Valckenier.26 )
1736, 18 Oct.
Jaspar Croese.
Abraham Veen.
1737, 18 Oct.
Derk van Thiel.
Jan Kok.
1738, 18 Oct.
Jan van Bassen.
Egbert Nijenland.
Aegidius Valckenier.
Henrick Willem Stinstra.
1740, 18 Oct.
Derk van Thiel.
Jan Kok.
1741, 19 Oct. Egbert Nijenhuis
Jan ban Dosten.
1742, 22 Oct.
Aegidius Valckenier.
Abraham Veen.
1743, 19 Oct.
Wendelt Norenberg.
Jan Kok.
1744, 20 Oct.
Egberr Nijenhuis.
Derk Boele.
1745, 21 Oct.
Jan van Bassen.
Abraham Veen.
1746, 24 Oct.
Wiendeld Norenberg.
Jan Cock.
1747, 20 Oct.
Ae. Valckenier.
Gerrit van Diepenheim.
|pag. 64|
Jan van Bassen.
Derk Boele,
1749, 20 Oct.
Jan Cock.
Abraham Veen.
1750, 19 Oct.
Wijndelt Norenburg.
Gerrit van Diepen.
1751, 29 Oct.
Jan van Basten.
Willem Heine.27 )
1752, 20 Oct.
Jan Cock.
D. Boele.
1753, 19 Oct.
Wiendeld Norenberg.
Gerrit van Diepen.
1754, 17 Oct.
Hendrik Willem Stinstra.
Bernhardus Veen.
1755, 20 Oct.
Jan Kok.
Derk Boele.
1756, 22 Oct.
Wiendeld Norenbergen.
Gerrit van Diepenheim.
1757, 20 Oct.
Hendrik Willem Steenstra.
Bernhardus Veen.
Jan Cock.
Derk Boele.
1759, 22 Oct.
Wyndelt Norenberg.
Gerrit van Diepen.
1760, 21 Oct.
Bernardus Veen.
Hendrik Willem Stinstra.
1761, 12 Nov.
Derk Boele.
Jan Cock.
1762, 21 Oct.
Gerrit van Diepen.
Wyndelt Norenburg.
1763, 24 Oct.
H. W. Stinstra.
B. Veen.
1764, 19 Oct.
Jan Cock.
Jurjan Cock.
1765, 21 Oct.
Gerrit van Diepen.
Wyndelt Norenburg.
1766, 20 Oct.
Dirk Boele.
Willem Hayne.
1767, 19 Oct.
Jurjen Kok.
Jan Kok.
|pag. 65|
Gerrit van Diepen.
Jurjen van Basten.
1769, 19 Oct.
Wijndelt Norenburg.
Menso Lanckhorst.
1770, 19 Oct.
Jan Kok.
Dirk Beek.
1771, 22 Oct.
Willem Heyne.
Jurrien Kok.
1772, 19 Oct.
Jurrien van Basten.
Gerrit van Diepen.
1773, 28 Oct.
Menso Lanckhorst.
Henricus van Noorenberg.
1771, 21 Oct.
Jan Kok.
Willem Hayne.
1775, 19 Oct.
Gerrit van Diepen.
Willem Boele.
1776, 20 Oct.
Dirk Boele.
Jurrien van Basten.
1777, 28 Oct.
Willem Haine.
Egbert Verwest.
Jurjen Kok.
Swier Nieuwenhuis.
1780, loco October 1779.
Menso Lankhorst.
Swier Nieuwenhuis.
1781, 19 Oct.
Jurrien Kok.
J. A. de Chalmot.28 )
1782, 28 Oct.
Zwier Nieuwenhuis.
Jurrien de Greeve.29 )
1783, 24 Oct.
Menso Lankhorst.
Willem Boele.
1784, 26 Oct.
Jurrien Kok.
Martinus Kok.
1785, 28 Oct.
J. A. de Chalmot.
Zwier van Nienhuis.
1786, 20 Oct.
Menso Lanckhorst.
Willem Boele.
1787, 9 Nov.
Martinus Kok.
Karel Kok.
1788, 27 Oct.
Zwier Nienhuis.
J. A. de Chalmot.
|pag. 66|
Jurriaan Kok.
Menso Lanckhorst.
1790, 22 Oct.
Willem Boele.
Karel Kok.
1791, 20 Oct.
Swier Nieuwenhuis.
Antonie vant Veen.
1792, 19 Oct.
Jurrien Kok.
Take Bron.
1793, 1 Nov.
Karel Kok.
1794, 24 Oct.
Antonie vant Veen.
Jan Lanckhorst.
1795, 20 Oct
Martinus Kok.
Johannes Boele.
1796, 21 Oct.
Zwier Nieuwenhuis.
Wicher Slot.
1797,
Willem Boele.
Karel Kok.
- Uitterdijk, J.N. (1875). Het St. Lucasgilde te Kampen. BtdGvO, 2, 47-66.