Hetgeen ik onder bovenstaanden titel in de Overijsselsche Bijdragen mededeelde, wil ik door nieuwe ontdekkingen aanvullen. Op eene boekverkooping toch was ik andermaal zoo gelukkig een vrij rijke bron voor dit onderwerp aan te koopen, waarvan mij echter de schrijver tot dusver niet gebleken is. Hij heeft opgeteekend „Gewoonten en usantien der stadt Deventer voor soo verre mij onbewust is daarvan Resolutien, Reglementen etc. te zijn”. Aan dat handschrift zal ik van tijd tot tijd een bijdrage ontleenen tot de kennis van de zeden en gewoonten der burgerij in de 18e eeuw.
„1736 den 26 April wanneer ik als Hopman van het Klein-overstraaten Vaandel soude voorgestelt worden, is het vaandel in de Klein Overstraate in order gestelt 5 man in een rije, en soo ver voorbij de(s) Vaandrighs huis, dat het Vaandrigs Quartier net voor zijn huis stont. Er is niet geschoten om de nauwheit der straate. Vervolgens gemarcheert door de Lange en Korte Bisschopstraat — de gemeene weg is anders de Klein Overstraate door — om soo met het volle front na de Wa(a)g te kunnen trekken, hebbende tusschen het huis van Broeker en de Wa(a)g drie salvoos gedaan buiten die in de kring. Het vaandel is sterk geweest omtrent 120 man, 5 Bevelhebbers, 2 Korporaals, dogh bij dese gelegentheid hebben de 2 Korporaals ook hellebaarden gehadt.
Des anderen daags, zijnde den 27 dito, zijn op de Wa(a)g gedekt geweest 5 tafels waarvan aan d’eene, zijnde de eerste, de Heeren Presidenten, 1 ) Secretaris, den Hopman, Lieut(enant?), Vaandrigh en de fatsoenlijke heeren zijnde genoogde gasten saten; de tweede wiert genaamt de gek; de derde en vierde, die beneden waaren de twee narre tafels; de vijfde, zijnde boven op de britse het hogerhuis, aan welke vier laatste elk sigh plaats(t)en, waar sij best konden, soo dat aan die vijf tafels circum circa 120 menschen saten.
Nadat sij alle aansaten en het eeten op de tafels was en gebeden hebbende, soo heet de hopman d’Heeren en Vrienden alle willekom, met versoek van wel te eeten en te drinken en sigh wel vrolijk te maken.
Eenige tijd geleden (later?) belaste den Hopman de glaasjes te geven waarmede (1) den Hopman de Vrienden willekom heet, (2) de twee præsidenten haar gesontheit drinkt. (NB. de volgende andere conditiën stellen de Heeren presidenten in.) De tweede conditie ten einde zijnde drinkt de magistraat twee aan twee aan elke kant van de tafel een, tot dat de tafel waaraan zij saten, ten einde was, waar op volgde d’Heeren van de Gek, d’Heeren van de eerste narre tafel, d’Heeren van de tweede narre tafel, d’Heeren van het Hogerhuis. (NB. met deze conditiën wierden er geen haken afgestoken). Welke voorschr. conditiën met kleine glaasjes zijnde groene roemertjes, ten einde gelopen zijnde, wierden half oorts groene roemers gegeven aan elker tafel 4, boven aan de tafels 2 en onder aan deselve, met welke (1) de magistraat instelde het Vaandel. (NB. Soo meenige nieuwe conditie soo meenige salvo met de haken.) (2) De hopman stelde in de heeren van de magistraat. (3) De Magistraat de Gesworene Gemeente. (4) Vive la plume. (5) De stad van Deventer. (6) Het gro(e)ien en blo(e)ien der negotie. (7) ’s Lands welvaren. (8) De goeie Vreede. (9) Het Scheepjen daar wij in seilen. (10) Eenigheit. (11) Vriendschap. (12) De Vrijheit”.
Zoo liep dus ook deze gebeurtenis, evenals de meeste uit dien tijd, met eene drinkpartij af, waarop het aan de noodige toasten niet ontbrak.
Vraagt men mij welke beteekenis „de Gek” en de „Narren tafels” hadden, waarvan boven sprake was, dan moet ik mijne onkunde bekennen.
Slechts dit laat zich met vrij groote zekerheid uit die benamingen afleiden, dat boert en jokkernij bij een feest als dit niet gebannen plagten te worden.
Mr. J.I. v. D.
_________________
– Doorninck, Mr. J.I. van (1883, 23 Juli) Uit Overijssel’s Verleden. V. Oude Deventer regeringsgebruiken. Prov. Overijs. en Zwol. Cour. (170), p. 1.