Eene bijdrage tot den voormaligen loop van den IJssel

EENE BIJDRAGE TOT DEN VOORMALIGEN LOOP

VAN DEN IJSSEL.

     Eenigen tijd geleden hield ik een voordracht in ooze zustervereeniging Gelre over den ouden waterstaatstoestand van Hattem. De oorkonden, die ten grondslag aan deze sedert verschenen verhandeling 1 [1. Gelre’s Bijdragen en Mededeelingen, V, blz. 167 v.]) lagen, veroorloven vooral een blik te slaan in het tot stand komen van het linker dijkvak van den 1Jssel tusschen den Kloosterdijk ten zuiden van Hattem en Buckhorst.
     Beperkte ik mij in Gelre tot dit dijkvak, thans zal ik den IJssel en zijne dijken van even ten zuiden van Oldeneel tot aan zee beschouwen. Ik zal mij hierbij niet begeven in bespiegelingen over het ontstaan der Zuiderzee, maar aan de hand van historische gegevens en kaarten eenige mededeelingen doen, die ik vertrouw, dat enkele duistere punten zullen ophelderen. Tot die punten reken ik de tegenwoordige ligging van Zwolle en Kampen, de groote afmetingen van het Zwarte Water enz.
     Wij zullen beginnen met de geologische kaart ter hand te nemen en wel de bladen No. 11 en 15 en aan deze kaart enkele kaartjes ontleenen, die wij achtereenvolgens zullen bespreken.

|pag. 39|

     Zoo ziet men uit kaartje 1, waarop alleen het zanddiluvium, het rivierzand en de zandstuivingen voorkomen, dat de tegenwoordige rivier de IJssel tot Zwolle toe op grooteren of kleineren afstand gevolgd wordt door zanddiluvium. Ten noorden van Zwolle loopt op den rechter oever de grens van het zanddiluvium in een zeer grillige lijn westwaarts naar zee tot bij Elburg en op den rechter oever in een stellig niet minder kronkelige lijn oostwaarts. Wij zullen op den rechter oever den oostelijken dijk van het Zwarte Water als grens onzer beschouwingen aannemen en sluiten hierbij tevens uit de latere aanslibbingen van zeeklei bij en om Kampen, waarvoor wij naar kaartje 7 verwijzen.
     Vermoedelijk dankt de rechter dijk van het Zwarte Water zijn oorsprong aan het klooster Zwarte Water, dat in 1233 gesticht werd. Opmerkelijk is, dat hier binnendijks onmiddellijk laag veen gevonden wordt.
     Binnen de aangegeven grenzen van het zanddiluvium vindt men bij Zwolle nog drie betrekkelijk uitgestrekte stukken zanddiluvium, waarvan het grootste den Spoolderberg vormt. Bovendien komt nog ten noordwesten van Zwolle in de richting noord-zuid een breede strook zanddiluvium voor, waarop o.a. IJsselmuiden ligt.
     Wanneer wij nu twee groote oppervlakken ten noordwesten en westen van Zwolle uitzonderen — op het kaartje 2 aangegeven — die uit laag veen bestaan, is het terrein, dat buiten het zanddiluvium ligt, met rivierklei bedekt, zooals op kaartje 3 te zien is.
     Er is dus een oogenblik geweest, dat IJselwater het terrein, op kaartje 4 aangegeven, bedekte. Dat dit zoo geweest is bewijzen ook de hoogten door

|pag. 40|

rivierzand gevormd, wier ondergrond rivierklei is. 2 [2. Staring, De bodem van Nederland, I, blz. 176.])
Door de hoogten van rivierzand veranderde de loop van het IJsselwater, zooals op kaartje 5 voorkomt.
Uit de kaartjes 4 en 5 valt, hen nader beschouwende, veel af te leiden.
     In de eerste plaats zien wij, dat het IJsselwater eens tot vlak bij Zwolle liep en er gemeenschap bestond tusschen wat wij thans IJssel en Zwarte Water noemen. Het neerleggen van rivierzand in den stroom ten zuiden zoowel als ten noordwesten van Zwolle, het vormen van kleine duinen tusschen Zalk en Olst op beide oevers van den tegenwoordigen IJssel en de bedijking van de tegenwoordige rivier den IJssel verbrak de verbinding, die eens langs natuurlijken weg tusschen IJssel en Zwarte Water bestond.
     Wanneer kwam nu de bedijking van den rechter IJsseloever tot stand?
     Arent toe Boecop weet ons te vertellen, dat vóór de bedijking van Mastenbroek, dus vóór 1363, die dijk tot even beneden Wilsum liep en zoo men daar beneden kwam de IJssel, de Vecht en de zee haren vrijen gang hadden. 3 [3. Kronijk van Arent toe Boecop, uitg. door het Hist. Genootschap, 1860, blz. 309.]) De beschrijving van de ligging van het kasteel Voorst uit 1361 te midden van de lage en moerassige weiden 4 [4. Van Hattum, Geschiedenissen van Zwolle, I, blz. 176.]) gerechtigd tot de gevolgtrekking, dat boven Wilsum of liever bij Zwolle het water ook nog heerschappij voerde. Eerst de bedijking van Mastenbroek in 1363, gevolgd door de gift van een dijkrecht in 1390 voltooide den tegenwoordigen rechter IJsseldijk.

|pag. 41|

     Dat Zwolle vóór die bedijking van Mastenbroek reeds kunstmatig de verbinding met den IJssel onderhield, blijkt uit den Vereenigingsbrief van 1363, waarin o.m. Zwolle in het behoud der gracht, door de Lure in den IJssel gegraven, bevestigd wordt. 5 [5. Dumbar, Analecta, II, blz. 298.])
     Door de bedijking van Mastenbroek verrees tevens de linker dijk van het Zwarte Water. Het Zwarte Water, als een tak van den voormaligen IJssel, was dus na 1363 binnen zijn tegenwoordige bedijking besloten en verraadt thans alleen door zijne afmetingen zijne herkomst.
     De IJssel had echter nog twee armen.
     De rechter arm viel bij IJsselmuiden, dat reeds in 1133 als Islemuthen voorkomt, in zee 6 [6. Racer, Overijsselsche Gedenkstukken, II, blz. 200.); de linker ten zuiden van Kampen. Van dien laatsten arm vindt men nog overblijfselen op de kaart van de Veluwe, voorkomende bij Slichtenhorst [ref]Slichtenhorst, Toeneel des lands van Gelder.]), en op de nauwkeurige, geteekende kaart uit de 18e eeuw, in mijn bezit. Een tusschenpunt van dien arm vormde de Waade ten oosten van den Gaasberg en ten westen van het tegenwoordige Hattem. Het punt van splitsing van beide armen is ook nog aan te wijzen. Dit lag even ten zuiden van het stadje Hattem. Ook hier werkten het ontstaan van hoogten door rivierzand gevormd en de bedijking van den linker oever van den rechter arm zamen, dat de meest linker IJsselarm verviel.
     De nederzetting van den Gaasberg verplaatst zich op het rivierzand, dat zich ten oosten van dien berg had opgestapeld en zoo verrees het tegenwoordige Hattem.

|pag. 42|

     De historische bijzonderheden van de waterkeering tusschen den Kloosterdijk ten zuiden van het voormalige klooster Hulsbergen en den Buckhorsterdijk heb ik in Gelre behandeld, waarheen ik hier verwijs. Aileen wil ik aanstippen, dat den 31 October 1370 Hertog Eduard aan de kerspelen van ter Wolde, Nieuwbroek, Oene, Heerde en Vorchte een dijkrecht schonk. De stad en het kerspel Hattem, hieraan noordwaarts grenzende, ontvingen van hertog Reinold den 13 October 1415 een dijkrecht, terwijl den 5 April 1431 het daarop volgende Zalk van Rudolf van Diepholt een dijkrecht erlangde.
     De historische gegevens samenvattende en in aanmerking nemende, dat de dijkrechten eerst verleend werden jaren nadat de dijken reeds opgeworpen waren, komt men tot de slotsom, dat de tegenwoordige bedijking van den linker IJsseloever op het einde der 14e eeuw haar beslag kreeg. In de bepalingen van de dijkrechten van Hattem en Zalk vinden wij een bewijs te meer voor het bestaan van den linker IJsselarm. Het polderwater van Hattem, dat hij eens afvoerde, werd voortaan door den Zalker polder heen over Overijsselsch grondgebied naar den IJssel afgeleid.
     In 1573 werkten de elementen, water en wind, samen om de breidels, door de dijken aan den IJssel aangelegd, te verbreken en herstelde die oude linker IJsselarm zich gewelddadig. Zalk en Kamperveen moesten het toen zwaar misgelden.7 [7. Gelre’s Bijdragen en Mededeelingen, V, blz. 205, bijlagen VI en VII.])
     Wanneer men thans het kaartje 6 beziet, waarop enkele plaatsen met hunne oude benamingen en de

|pag. 43|

jaartallen, waarin zij aldus heetten, voorkomen, zal men in verband met het bovenstaande tot de slotsom komen, dat sommige reeds bestonden vóór dat dijken de hen omringende landen beschermden. Wij wijzen hiervoor b.v. op IJsselmuiden. Beschouwt men echter de ligging van dergelijke plaatsen in verband met kaartje 1, dan zal men opmerken, dat zij òf op zanddiluvium òf op hoogten, door rivierzand gevormd, liggen.
     Een voorbeeld van dat liggen op rivierzand vinden wij in Wilsum. Op het kaartje 6 staat bij die plaats 1213 vermeld. De kerk van dit voormalig stadje is echter van veel oudere dagteekening en behoort stellig, zooals uit haar bouw is af te leiden, tot de oudsten van Nederland, vermoedelijk uit 900.
     Bij hoogen waterstand vormden dergelijke plaatsen dan eilanden, zooals uit kaartje 5 is af te leiden.
     Bij normalen waterstand had echter de IJssel van even ten zuiden van Oldeneel af drie armen, wier wateren zich in meer of minder breede beddingen bewogen. De rechter vormde het tegenwoordig Zwarte Water, de middelste arm kwam nagenoeg overeen met den tegenwoordigen IJssel, de linker arm liep van ten zuiden van Hattem langs den Gaasberg en viel ten zuiden van Kampen in zee.
     Van dien middelsten arm wordt verhaald, dat toen Mastenbroek nog niet bedijkt was het vaarwater zoo dicht de kerk van Zalk naderde, dat schippers deze voorbij varende en staande in hunne schepen het wijwater konden ontvangen als de priester er mede om het kerkhof ging.8 [8. Arent toe Boecop, blz. 309.])

|pag. 44|

     Alvorens van dit onderwerp of te stappen nog een enkel woord over Cothen of Cathen, waarvan de naam het eerst den 14 December 973 vermeld wordt.9 [9. Van Hattum, Geschiedenissen der stad Zwolle, V, blz. 3; Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel, 2e Serie, III, blz. 54 v.; Hoefer, Kerk van Hattem, register i. v. Kathen.])
Nog in het begin der 16e eeuw vonde? wij de Cotermarcke, die in de uitzetting voor den Gelderschendijk met 40 morgen in rekening gebracht werd, vlak bij den IJsseldijk lag en wel ten noorden van den Oosterschen dijk.10 [10. Gelre’s Bijdragen en Mededeelingen, V, blz. 195.])
     Eens lag in deze mark het kerspel van dien naam.
In 1414 wordt in verband met een dijkgeschil tusschen den Heer Johan Tye, paap van Cathen, wonende te Deventer, en den dijkgraaf in het kerspel van Hattem Egbert Hake van Rutenberghe de kerk en de pastorie van Cathen genoemd.11 [11. Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van
Wetenschappen, Afd. Letterkunde, 2e Reeks, III, De dijkgraaf van Hattem.]
) Deze lagen vlak bij den IJsseldijk en binnen het toezicht van het dijkbestuur Hattem.
     In het begin der 15e eeuw werd deze kerspelkerk tijdens den oorlog met den hertog van Gelre verwoest.
     Blijkens een testament van 1460 12 [12. Nijhoff’s Bijdragen, I, blz. 70 v.]) schijnt later de kerk weer opgebouwd te zijn, want Cathen bezat toen een pastoor, die bij den proost van Klaarwater inwoonde.
     Op de kaart van Thomas Witteroos, in 1570 vervaardigd 13 [13. Aanwezig op het Rijksarchief te Arnhem.]) naar aanleiding van een grensgeschil tusschen Overijssel en Gelderland, komt ten noorden van

|pag. 45|

het klooster Klaarwater een kerkje voor en vlak er bij een huis. De gevolgtrekking, dat wij hier to doen hebben met de kerspelkerk en pastorie van „Caeten”, zooals er boven staat, ligt voor de hand.
     Van Hattum 14 [14. Van Hattum, Geschiedenissen der stad Zwolle, VI, blz. 3.]) zegt, dat het vermaarde dorp Caten of Coten heden bijna geheel door den IJsselstroom ingezwolgen is. Wanneer dit plaats had en tevens kerk en pastorie verdwenen, kunnen wij in verband met het bovenstaande veilig op 1573 stellen, toen toch had een overstrooming plaats om Hattum heen, waarvan de meest aangrijpende beschrijving tot ons gekomen is. 15 [15. Gelre’s Bijdragen en Mededeelingen, V, blz. 205, bijlagen VII.])

F.A. HOEFER.

_________
Hoefer, F.A. (1904) Eene bijdrage tot den voormaligen loop van den IJssel. Versl. en Meded. VORG, 23, 38-45.

Category(s): Kampen
Tags: , , ,

Comments are closed.