|pag. 11|
Hoofdstuk II
OORSPRONG EN ONTWIKKELING VAN HET WEESHUIS DER HERVORMDE GEMEENTE TE ZWOLLE.
“Verarmde burger; leg uw hoofd gerust vrij neer,
Uw ouderlooze wees vind hier zijn ouders weer”.1 )
Voor vele ingezetenen van de stad Zwolle waren deze dichtregels, aangebracht boven de hoofdingang van het voormalige Burgerweeshuis, door de eeuwen heen een grote troost. Hoe licht kon, door verarming en vroegtijdig sterven, de tijd aanbreken dat een beroep gedaan moest worden op het weeshuis. Het gesticht was eeuwenlang voor de Zwollenaren een zichtbaar teken van sociale zekerheid.
In Zwolle is men omstreeks 1554 met gestichtsverpleging begonnen.2 ) Het weeshuis was gevestigd in de Nieuwstraat en wel in een gebouw dat tevens dienst deed als gasthuis voor de pestlijders.3 ) Het spreekt vanzelf, dat deze situatie verre van ideaal was. Tevens had men te kampen met een ontstellend ruimtegebrek. Een verzoek tot opname van een weeskind werd geweigerd, omdat men niet voldoende ruimte “van woeninge off slapinge” had en slechts 14 bedden waarop 40 personen moesten slapen.4 )
Toen de Hervorming in Zwolle omstreeks 1580 definitief de overhand kreeg, werd aan het weeshuis een belangrijke uitbreiding gegeven. De vroedschap besloot in 1581 dat de wezen de gebouwen van het zogenaamde Buschklooster mochten betrekken.
In 1582 begon men met de omvorming van dit klooster, dat aan de Groote Aa stond, tot weeshuis. De corporatie, bestaande uit nonnen die tot de orde der Augustijnen behoorden5 ), bleef evenwel bestaan, maar het was verboden nieuwe kloosterlingen op te nemen. In 1591, toen er nog maar twee nonnen overgebleven waren, vielen alle goederen en inkomsten van het klooster aan het weeshuis toe.6 )
Het weeshuis werd ook wel Burgerweeshuis genoemd. Het reglement van 1584 bepaalde namelijk het volgende “In den iersten sollen die wesemeisters gien kinderen daerin annemen dan borgers kinderen, welcker olders soeven jaeren boergers gewest zijn ende beyde afflivich moeten wesen”.7 Het huis was dus bestemd voor kinderen van burgers uit Zwolle. Wanneer de ouders het burgerrecht nog niet of niet lang genoeg bezaten, werden ze beschouwd als vreemdelingen. Uiteraard konden de zogenaamde “vreemde weezen” niet aan hun lot worden overgelaten.
De Armenkamer ontfermde zich over deze ouderloze kinderen.8 )
|pag. 12|
De bovengenoemde instelling voor armenzorg besteedde de kinderen, die niet in het Burgerweeshuis konden worden opgenomen, uit. Dit systeem van wezenzorg laaide echter volkomen.
Een brief van de kerkeraad, gericht aan de magistraat, vermeldt, dat de kinderen “met grote disordre werden opgebracht”.9 ) In 1647 werd daarom door de stedelijke overheid een nieuwe instelling in het leven geroepen voor de wezen van niet- burgers, namelijk de Stichting der Vreemde Weezen. Een werkelijke verbetering kwam er niet, want bovengenoemde stichting beschikte niet over een eigen huis en men bleef de wezen uitbesteden. Vandaar dat de magistraat in 1664 het besluit nam, om de gebouwen van het vroegere St. Cecilienklooster in de Broerenstraat tot weeshuis in te richten. Deze instelling, bestemd voor de “vreemde weezen”, werd het Holdehuis genoemd.10 )
Zowel het Burgerweeshuis als het Holdehuis waren burgerlijke instellingen. De reglementen waren door de stedelijke overheid uitgevaardigd. Aangezien er in de Republiek een nauwe band bestond tussen kerk en staat, waren beide huizen in principe alleen bestemd voor wezen van de gereformeerde religie.
De kinderen die tot een andere gezindte behoorden bleven onder de hoede van de armenkamer, die hen bij geloofsgenoten uitbesteedde.11 ) Doch tegen betaling kon de armenkamer hen ook wel eens in het Holdehuis geplaatst krijgen.12 )
Tot 1795 bleven de twee huizen naast elkaar bestaan.
In dit jaar werden, toen er een eind gemaakt werd aan de oude burgerrechten, beide instellingen verenigd. De omstandigheden hadden reeds tot een samenvoeging van beide huizen genoopt.
Het Burgerweeshuis werd namelijk in januari 1795 ingericht tot een hospitaal voor het terugtrekkende Engelse leger. De kinderen werden toen voorlopig ondergebracht in het Holdehuis. Bij besluit van de Representanten van het Zwolse Volk werd deze fusie op 17 oktober 1795 permanent gemaakt.13 ) De bezittingen van de Stichting der Vreemde Weezen werden aan dit nieuwe “Huis der Weezen” nog toegevoegd.14 )
Het zo ontstane weeshuis was bestemd voor alle wezen van de gereformeerde religie, met uitzondering van onwettige kinderen.
In de eerste decennia van de 19e eeuw verkeerde het weeshuis in een weinig florissante situatie. Herhaaldelijk had men te kampen met ernstige financiële tekorten.15 ) In 1795 had men geen nieuw reglement gemaakt voor de gecombineerde wees-
|pag. 13|
huizen, terwijl ook de administratie nog gescheiden werd gevoerd.16 )
Tot 1833 werd voor de dagelijkse gang van zaken een reglement uit de 17e eeuw gebruikt, namelijk “de ordonnantie of het octrooi” van 1655.17 ) In 1833 werd het eerste reglement gemaakt voor het “Huis der Weezen”. Een geheel nieuw bestuur ging, op basis van dit nieuwe reglement, op 2 januari 1834 aan de slag.
_______
Cate, A.H. (1979). Het Weeshuis der Hervormde Gemeente te Zwolle, 1834-1854. (Scriptie M.O.). Noordelijke Leergangen, Zwolle.