|pag. 146|
Woensdag 4 Dec. 1929 zijn vanwege de gemeente Kampen in het publiek, voor f 366.—, verkocht vier oude handbrandspuiten.
Deze spuiten hadden sinds vele jaren geen dienst meer gedaan. De slangen wagens, voor de waterleiding ingericht, en een motorspuit maakten laatstelijk in hoofdzaak het brandbluschmateriaal uit. Dit jaar werd daaraan nog toegevoegd een groote motor automobielbrandspuit, zoodat men nu modern is ingericht.
Een dezer oude spuiten met toebehooren wordt echter bewaard, omdat dit type van spuiten nog belichaamt een belangrijk stukje geschiedenis van brandwezen en -techniek.
Men weet, de kunstschilder Jan van der Heijden, wonende in de Koestraat te Amsterdam, was de uitvinder der handbrandspuiten met toepassing van brandslangen. (1 )
Vóór dien tijd werd het water met emmertjes aangedragen, waarvoor een deel der Burgerij was aangewezen.
In den loop der eeuwen werd van der Heijden’s spuit wel steeds verbeterd, maar toch behield men, totdat de stoom- en daarna de motorspuiten werden uitgevonden, nog in principe zijn constructie.
|pag. 147|
Het is vrijwel onbekend, dat te Kampen sluimert een stukje geschiedenis, dat ons aan Jan van der Heijden herinneren doet.
Nog in de 60er jaren der vorige eeuw, zoo kon men lezen aan een gevel van een ouderwetsche smidse, werd ook hier ter stede het vak van brandspuitmaker uitgeoefend.
Boven de deur van die smidse zag men een Koninklijk wapen waaronder te lezen stond:
Deze bekwame vaklieden hadden hunne werkplaats aan de Westzijde der Hofstraat, tusschen de Morren- en St. Jacobsteeg, toen genummerd 305, thans No. 84 en paardenstal van den heer B. J. Schilder.
Achter deze smederij woonde Barend Anthonie van den Noort, terwijl zijn broeder Willem, meester Koperslager, in de Broerstraat, aan de Zuidzijde, zijn woon- en winkelhuis had, in het perceel nu No. 7 en thans bewoond door den heer H. D. Wellmann.
En deze gebroeders, typen nog van vroegere gildehoofdmannen, waren het die zich Koninklijke Brandspuitmakers mochten noemen.
Dit praedicaat werd hun, die voor hun vak, reeds in die dagen, de tentoonstellingen te Parijs en Londen bezochten, verleend door Koning Willem II, die blijkbaar voor deze zaak veel belangstelling had.
Want op een der terreinen van het paleis Het Loo werd in tegenwoordigheid van Z. M., omgeven door
|pag. 148|
verschillende hoogwaardigheidsbekleeders, door de beide Kamper brandspuitmakers met een hunner spuiten een demonstratie gegeven en wel met zooveel succes, dat zij daarna gerechtigd waren het praedicaat ,,Koninklijke’’ te voeren, niet alleen, maar ook was daarvan het gevolg, dat verschillende burgemeesters een Koninklijke missieve mochten ontvangen, waarbij de Gebroeders van den Noort te Kampen voor de levering van spuiten bij deze autoriteiten werden aanbevolen. (2 )
En het resultaat hiervan was prachtig. In vrij korten tijd hadden zij 76 bestellingen te boeken en daarna werden door hen geregeld spuiten op bestelling gemaakt en geleverd.
Maar Barend Anthonie trok zich op ruim 60-jarigen leeftijd uit zaken terug en vermoedelijk ging, als gevolg daarvan, het bedrijf kwijnen. Want zijn broeder
|pag. 149|
Willem, vertrok daarna, nog op gevorderden leeftijd, met zijn gezin naar Amerika, alwaar hij is overleden.
Barend Anthonie van den Noort werd, terwijl hij op de IJselbrug wandelde, door een beroerte getroffen en kort daarna overleed hij op ruim 69 jarigen leeftijd, den 29 Mei 1879.
De laatste acht jaren van zijn leven woonde hij, als rustend burger, in het voormalige H. Geest Gasthuis, dat naast den Nieuwen Toren stond.
Een van de door de Gebr. van den Noort vervaardigde spuiten, prachtig met koperslagerswerk versierd, stond vroeger in den kapellenkrans van den Koorbeuk der Bovenkerk alhier, daar waar nu het vroeg-gothieke doopvont staat.
Ook werden toen zware brandladders in dit kerkgebouw opgeborgen; deze hingen naast het orgel tegen den muur aan de Noordzijde.
Van de fam. Van den Noort zijn ons vijf leden bekend, die alle als smid te Kampen werkzaam waren. In den heer J. H. R. van den Noort, nakomeling van een onzer brandspuitmakers, leeft nog voort de smid- en werktuigkundige, getuige zijn auto-herstelplaats aan de Oudestraat.
Dit alles, nog niet zoo ver achter ons, is alweer ,,verleden’’ geworden. En nu meenen wij goed te doen, dit stukje historie van het brandwezen hier in herinnering te brengen en aan deze bekwame meesters-in-hun-vak een bescheiden, maar eervol plaatsje te geven in de geschiedenis van Kampen’s verdienstelijke burgers.
Kampen, 7 Dec. 1929. A. J. REIJERS.