Mgr. Dr. GIJSBERTUS BROM. † 7 Februari 1915


Mgr. Dr. GIJSBERTUS BROM.

† 7 Februari 1915.

_______

     Zwaarder verlies kon ons Archief moeilijk treffen dan het getroffen heeft door het heengaan van Mgr. Dr. Gijsbertus Brom. Als redacteur-secretaris heeft hij zoovele jaren het tijdschrift gediend en in redactie vergaderingen placht zijn scherpe geest de juiste oplossing te geven. De rubriek » Van de Leestafel «, aan hem haar ontstaan dankend en jaren lang door hem alleen verzorgd, verliest in hem haren meest gewaardeerden medewerker.
     Gedurende heel het bestaan van het Archief waren er weinigen, die tot het doel van het tijdschrift — de voorbereiding eener doorloopende en geregelde geschiedbeschrijving van het Aartsbisdom — zooveel bijdroegen als hij. De eerste moderne beschrijving van een belangrijk tijdvak der geschiedenis van Roomsch Noord-Nederland na de reformatie, de Wederopluiking van het Katholicisme in Noord-Nederland van Mr. R. Fruin, werd mogelijk gemaakt door zijn arbeid in het Archief en wanneer er thans kan worden

|pag. 162|

gedacht aan een levensbeschrijving der Apostolische Vicarissen, is dat hoofdzakelijk aan zijne bijdragen in het Archief te danken.
     Geboren den 3den Februari 1864, had hij na de voltooiing zijner studiën aan het Seminarie Rijsenburg in 1885 den voor het priesterschap gevorderden leeftijd nog niet bereikt; daarom werd hij ter voortzetting zijner theologische studiën vóór zijne priesterwijding naar Rome gezonden, waar hij het priesterschap den 19den Juni 1886 ontving. Na zijne wijding bleef hij nog drie jaren te Rome. Deze jaren besteedde hij voor een goed deel aan een ijverig onderzoek in het rijke Propaganda-archief, waar in die jaren gemakkelijk toegang was te krijgen, en met een last van kostbare documenten, onze vaderlandsche Kerkgeschiedenis betreffende, kwam hij in 1889 naar het vaderland terug.
     In het XVII deel van het Archief (1889) gaf hij in het licht de Insinuatio Status provinciarum in quibus haeretici dominantur, door Sasbout Vosmeer in 1602 te Rome in gediend, de oudste relatie, die bestaat en de eenige, die ons uit de nalatenschap van den eersten Apostolischen Vicaris is overgebleven. Relaties van de verdere Vicarissen volgden met altijd prachtige inleidingen.
     Nadat de Missieverslagen door onze Apostolische Vicarissen naar Rome gestuurd, goeddeels 1 [1. Aan de verdiensten van anderen, met name van P. van Lommel S.J., wil ik niet te kort doen.]) door zijne zorg, in bijna volledige reeks aan den druk waren toevertrouwd, begon hij in het XXXII deel (1907) de publicatie van de briefwisseling

|pag. 163|

der Vicarii Apostolici met den H, Stoel: » om de volle waarheid te achterhalen « — zoo schreef hij in de inleiding — » moet men verder zoeken en dieper graven dan wat de oppervlakte van de officieele verslagen — die toch de relaties waren — ons laat zien. Welnu, geen secuurder middel om in het grijze, vaak zoo raadselachtige verleden door te dringen, dan juist de kennis van hetgeen mannen van beteekenis elkander in brieven hebben medegedeeld: Epistolarum historia — getuigde Kardinaal Baronius — nulla fidelior neque tutior «. Deze publicatie voleindigde hij tot en met de la Torre. In den XX jaargang had hij reeds Neerkassels briefwisseling uit de gewichtige jaren 1672 —1673 medegedeeld.
     In deel XXXI (1906) gaf hij uit de Acta der Propaganda over de Hollandsche Missie van 1622 tot 1698; bij de vele publicaties betreffende dit tijdvak, met name ook in het Archief verschenen, behoorde deze — zoo oordeelde hij — » niet achterwege te blijven, ware het alleen om een leiddraad van onbetwistbaar gezag te hebben door het doolhof van al dat overstelpende en allicht verwarrende, dikwijls tegenstrijdige materiaal «.2 [2. In zijn Archivalia in Italië, III (1914) belooft hij van de in 1888 tot 1889 verzamelde bouwstoffen over de Hollandsche Missie, die hij goeddeels, niet stelselmatig genoeg, in het Archief publiceerde, eene stelselmatige uitgave als Het Nederlandsche Katholicisme der 17de en 18de eeuw naar de bronnen te Rome. Op die uitgave zal de levensbeschrijver der Ap. Vicarissen goed doen te wachten.])
     Sinds 1904 als Directeur van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome teruggekeerd, gelukte het hem na eenige jaren weer toegang te

|pag. 164|

krijgen tot het Propaganda-archief. Als vrucht van zijn toenmalig onderzoek mocht het XXXVI deel (1910) een belangrijke bronnen-publicatie opnemen over Mgr. Brancadoro in de Hollandsche Zending 1792—1795, een tijdvak, door onze Kerkhistorici nog zoo goed als niet gekend en waarin toch » de eerste dageraad gloorde der emancipatie van het Katholiek Nederland «; en het XXXVIII deel (1912) een artikel over de H. Stoel en de Klerezy in 1748. Dit artikel zou, helaas, zijn laatste wezen.
Ik mag deze necrologie niet besluiten zonder nog met een enkel woord den moeizamen arbeid te waardeeren, welken hij verrichtte door de ordening van het Oud-Archief van het Aartsbisdom Utrecht in de Aartsb. Curie; ook hierdoor droeg hij zooveel bij aan » de voorbereiding eener doorloopende en geregelde geschiedbeschrijving van het Aartsbisdom. «
     Hij ruste in vrede! Niet alleen de Redactie van het Archief, maar heel het Aartsbisdom, dat hem zooveel te danken heeft en bovenal de Utrechtsche Clerus, wiens sieraad hij was, houden hem in gezegende herinnering.

R.G.R. SMEETS.
UTRECHT, April 1915.

_____________
– Smeets, R.G.R. (1915) Mgr. Dr. Gijsbertus Brom † 7 Februari 1915. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht, 41, (2e aflevering), 161-164.


|pag. 165|

Category(s): Auteurs
Tags:

Comments are closed.