Provisioneele Instructie voor de reſpective Kelderhouders van de Brandewyn en Gebrande of Gediſtelleerde Wateren

_______________↓_______________


|pag. 1|

PROVISIONEELE

INSTRUCTIE

Voor de reſpective KELDERHOUDERS
van de Brandewyn en Gebrande of
Gediſtelleerde Wateren.

TE ZWOLLE

Gedrukt by S. CLEMENT, en Zoon F. CLEMENT,
Drukkers van de Ed: Mog: HEEREN STAATEN
VAN OVERYSSEL. 1791.

_______________↓_______________


|pag. 2|

[blanco]

_______________↓_______________


|pag. 3|

PROVISIONEELE

INSTRUCTIE

Voor de reſpective KELDERHOUDERS
van de Brandewyn en Gebrande of
Gediſtelleerde Wateren.

I.

De Kelderhouders zullen niet mogen participeeren, nog eenig deel hebben in den Impost of monopolie van de Gebrande Wateren, by een boete van twee honderd goud-guldens, zoo wel door den Pagter als Kelderhouder te verbeuren.

2.

     Zullen niet onderneemen noch gedogen, dat iets ondernomen worde tegen de Ordonnantien, Reglementen, of Reſolutien van de Heeren Staaten dezer Provincie, of derzelver Heeren Gedeputeerden, welke hun bekend zyn, maar, zulks vernemende, daar van aanſtonds kennis moeten geven aan Welgemelde Heeren Gedeputeerden.

3.

     Zullen pertinent boekhouden van den in- en uitſlag van alle de Waaren, welke in den Kelder
A 2wor-

_______________↓_______________


|pag. 4|

     worden geleverd, of daar uit wederom worden afgeleverd; met ſpecificatie van de quantiteit en qualiteit der Waaren; van den dag en datum, en van de namen der Leveranciers en Koopers, nevens de plaatzen hunner reſidentie: waar van zy, volgens de ordonnantie, op ordre van de Heeren, Gedeputeerden, aan de Pagteren van andere districten, als mede aan de volgende Pagters van het zelfde distridt, opregte viſie en Extract zullen geven voor gebeur, zoo dik en menigmaal zulks gevorderd, en door de Heeren Gedeputeerden aan hun gelast wordt; en, in cas van verdonkering of vermisſen der in- en uitſlag-boeken verbeurd hebben een boete van 200 Goud-guldens, boven arbitraire correctie, naar exigentie van zaken.

4.

     Zullen een ieder behoorlyk gerieven, en, daar toe, zig in den Kelder moeten bevinden, van den eerſten Maart tot den laatſten September, ’s morgens van agt tot elf, en, na den middag, van één tot zes uur: en van den eerſten October tot den laatſten February, ’s morgens, van negen tot elf, en, na den middag, van een tot vier uur; en niemand kwalyk bejegenen.

5.

     Zullen geen drank uit den Kelder mogen uitgeven, of laten volgen, het zy aan Tappers, of aan Burgers, voor dat aan hun door een behoor-
lyk

_______________↓_______________


|pag. 5|

lyk Billet van den Collecteur gebleken is, dat de geheele Impost, en de volle prys van den drank aan de Collecteur is betaald, by eene boete van vyftig goudguldens telkens te verbeuren.

6.

     Zullen de Pagteren of derzelver Participanten, in hun regt niet mogen benadeelen, of verkorten, direct noch indirect, maar generalyk derzelver voordeel zoeken, voor zoo veel de ordonnantien en conditien van verpagting zulks toelaten: doch zullen niet gedoogen, dat de Pagters in den Kelder zamen komen, om met elkanderen te drinken: veel min, dat eenige anderen in den Kelder gebragt, en aldaar getracteerd, of met ſterken drank beſchonken worden: en, indien zulks door de Pagteren, of iemand anders mogt worden ondernomen, zullen zy verpligt zyn, daar van aanſtonds aan de Heeren Gedeputeerden kennis te geven.

7.

     Zullen alle vierendeel Jaars een ſpecifike Memorie van den in- en uitſlag aan den pagter en deszelfs participanten moeten overgeven, over-eenkomende met de aantekening op hun boek, het welk zy ten allen tyde, op het gezinnen van de Heeren Gedeputeerden, of van de Pagters, zullen moeten beëedigen: en zulks by eene boete van twee honderd goudguldens te verbeuren door die Kelderhouders, welke zullen in gebreke gebleven
A 3zyn,

_______________↓_______________


|pag. 6|

zyn, van, binnen agt dagen, na de expiratie van elk vierendeel Jaars, zoodanige ſpecifike Memorie over te geven, aan den Pagter en zyne Participanten: welke den Kelderhouder daar van ook niet zullen mogen dispenſeeren, by eene gelyke boete, door de Pagters en Participanten te verbeuren: beide ter dispoſitie van de Heeren Gedeputeerden.

8.

     Zullen zig naauwkeurig hebben te wagten voor abuizen; en eenige begaan hebbende, door verzuim, zullen zy alle hinder en ſchade, daar door aangebragt, moeten vergoeden: maar, indien zy eenige abuizen, door malverſatie, en met opzet, mogten plegen, zullen zy incurreeren infamie, boven eene dubbele vergoeding van ſchade of præjudicie, tot taxatie van de Heeren Gedeputeerden: onverminderd der Hoogheids actie.

9.

     Zullen niet gedoogen, dat uit den Kelder van den Pagter der gebrande wateren minder, dan een half anker Foezel, en, van Brandewyn, minder dan een kan, volgens de ordonnantie, uitgeſlagen worde.

I0.

     Zullen niet gedoogen, dat eenige Genever, of gebrande wateren in den Kelder worden ingeſlagen, voor en al eer de quantiteit en qualiteit van dien aan de Proevers zal zyn aangegeven, om
door

_______________↓_______________


|pag. 7|

door dezelven geproefd of gekeurd te worden; ten ware de Proevers by de aangeving niet te huis mogten zyn, en zoo haast niet te vinden waren: in welk geval, een billet van de quantiteit en qualiteit der Waaren, welke in den Kelder zullen ingeſlagen worden, aan het huis van den Proever zal worden gelaten, en inmiddels de gemelde waaren zullen mogen ingeſlagen maar niet gekraand of verzonden worden, voor dat de Proever die geproefd of gekeurd zal hebben.

II.

     Zullen de Brandewynen en gedisteleerde wateren zoo laten, als zy die ontfangen hebben, en by den beëedigden Proever gekeurd zyn, zonder dezelve met water, of iets anders, direct of indirect te vermengen, of, op eenigerhande manier, te veranderen, of te verergeren, by pœne van infamie, boven de vergoeding van ſchade: ook niet gedoogen, dat door den Pagter eenige ondeugende waaren ingekogt, en ingeſlagen, of dat de waaren door hem, of door anderen, gelengd, of verergerd worden: en, zulks geſchiedende, of tot hunne kennis komende, zullen het zelve aanſtonds aan de Heeren Gedeputeerden moeten bekend maken.

I2.

     Zullen wel zorg dragen, dat de afgekeurde en door den Proever verzegelde vaten, alzoo verzegeld blyven liggen: en, wanneer dezelve by
A 4de

_______________↓_______________


|pag. 8|

de Heeren Gedeputeerden afgekeurd blyven, terſtond te rug en buiten de Provincie verzonden worden.

I3.

      Zullen mede wel letten op het yken van de Vaatjes en kannen, waar in de waaren uitgeſlagen en verkogt worden, ten einde te zorgen, dat die haare volle maat houden.

I4.

     Zullen wel agt geven, dat de Kelder altyd van behoorlyke drank, zoo van Genever als van Brandewyn, en van allerhande waaren, by den agſten artikel van de Ordonnantie uitgedrukt, voorzien zy; en den Pagter tydig aanmanen, om daar voor te zorgen; en, indien de Pagter in gebreke blyft, daar aan te voldoen, zullen zy daar van datelyk aan de Heeren Gedeputeerden kennis geven.

I5.

     Zullen zig met het aan hun toegelegde ſalaris moeten te vrede houden: en geene giften of geſchenken van de Branders, en de zoodanigen, welke eenige leverancie aan den Kelder doen, of eenige waaren uit den Kelder halen, noch ook van de Pagteren, of anderen, mogen ontfangen of aannemen: noch eenige voordeelen, onder wat benaaming of voorwendzel zulks ook zoude mogen zyn, mogen genieten.
I6. De

_______________↓_______________


|pag. 9|

I6.

     De reſpective Kelderhouders zullen met handtasting in Eeds plaats, moeten belooven en zekeren, dat zy deze hunne Inſtructie, in alle deelen zullen nakomen, als eerlyke Lieden betaamt, by verlos van hunne bediening en arbitraire correctie, naar gelegenheid van zaken.
     Alles by proviſie, en onder reſerve van alle zodanige veranderingen, vermeerderingen, en verminderingen, als nodig zal mogen bevonden worden.
     Aldus gedaan en gearreſteerd by de Gedeputeerde Staaten van de Provincie van Overysſel, op ſpeciale authoriſatie van Ridderſchap en Steden.

     Zwolle den 20 May 1791.

C: W: BENTINCK vt.
 
Ter ordonnantie van Welgemelde
Gedeputeerden,
 
M. TYDEMAN.

Category(s): Overijssel

Comments are closed.