Aan het slot van mijn werk over Windesheim heb ik de vraag geopperd, of er, na de opheffing van de Congregratie van dien naam in 1811, nog iets van haren invloed zou zijn overgebleven. Ofschoon ik als zeker stelde, dat er nog wel onzichtbare sporen van dien invloed zouden bestaan, kon ik toch geene rechtstreeks zichtbare aanwijzen. Later echter is mij gebleken, dat nog heden
|pag. 64|
ten dage in het Reguliere-kanonikessenklooster Nazareth (het z.g.n. „Engelsche Klooster”) te Brugge, de Windesheimsche Constitutiën in zwang zijn, en niet alleen dáár, maar ook in het klooster van S. Monica, weleer te Leuven, later in Engeland. Dit eenmaal wetende, heb ik de oorzaak van het verrassend verschijnsel opgespoord en het volgende bevonden. Nazareth te Brugge is in 1629 voortgekomen uit S. Monica te Leuven (Sanderus, Flandria Illustrata, tom. II, p. 134). S. Monica te Leuven is in 1609 ontstaan uit het klooster der Elfduizend Maagden in de Halfstraat aldaar (Van Even, Louvain Monumental, Louv. 1860, p. 270). Het klooster der Elfduizend Maagden werd bij zijne oprichting in 1415 gesteld onder de geestelijke leiding van den prior van het klooster Bethlehem bij Leuven (Molanus, Historia Lovaniensium, Brux. 1861, pars I, p. 338). Dit laatstgenoemde klooster nu behoorde tot de Congregratie, of, gelijk men destijds zeide, tot het Kapittel van Windesheim (Windesheim, dl. III, blz. 56—59). Blijkbaar zijn dus de Windesheimsche Constitutiën overgegaan van het klooster Bethlehem op dat der Elfduizend Maagden, van het klooster der Elfduizend Maagden op dat van S. Monica, van het klooster van S. Monica op dat van Nazareth. Slechts de twee laatstgenoemde kloosters bestaan nog, S. Monica sinds 1702 in Engeland (Van Even, 1. c., p. 271), Nazareth, gelijk reeds gezegd is, te Brugge. Ik twijfel er niet aan, of zij hebben, met het uitwendige der Windesheimsche Constitutiën, ook iets van het inwendige, d.i. van den Windesheimschen geest behouden, en vestig reeds nu de aandacht op een later te verschijnen Engelsch werk, dat door eene der zusters over deze Engelsche kloosters zal worden geschreven.
J.G.R. ACQUOY.
– Acquoy, J.G.R. (1886) De voortdurende invloed van Windesheim. In: De Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde: Bijlagen tot het verslag der „Historische Commissie” over 1885-1886. (pp. 63-54). Leiden: E.J. Brill.