R.P. Albertus Hoogland.
De 13de Februari 1910 overleed in de pastorie van de voormalige St. Dominicus-kerk te Rotterdam p. Albertus Hoogland. Hij werd geboren de 9de November 1844 te Woerden, maakte zijn gymnasiale en philosophische studies op het Klein-Seminarie der Paters Jezuieten te Kuilenburg en trad de 26ste September 1865 te Huissen in de Orde der Dominicanen. De 30ste September 1866 deed hij zijn H. Professie; na zijn studies te Nijmegen en Huissen voltooid te hebben, ontving hij de 15de Augustus 1870 de H. Priesterwijding. Achtereenvolgens was hij als kapelaan werkzaam te Rotterdam (St. Dominicus), te Huissen als syndicus, als kapelaan te Utrecht en vervolgens wederom te Huissen als syndicus. In deze jaren legde hij zich tevens toe op de studie van de geschiedenis der Provincie, een terrein, dat tot dantoe nog geheel onontgonnen was. In 1877 werd P. Hoogland tot eerste archivaris en chronicarius der Provincie aangesteld en maakte zich zeer verdienstelijk door het opsporen der oude oorkonden, die betrekking hebben op onze voormalige kloosters in Rotterdam, Utrecht en Zwolle, enz. In 1881 werd hij echter door den Generaal naar Rome ontboden, om met de Paters Constantius Suermondt, Benedictus van Dijk en Antonius Huysmans mede te werken aan een nieuwe uitgave van de werken van den H. Thomas. Ook nu vond hij voldoende gelegenheid om zijn studies over de geschiedenis der Provincie voort te zetten. Hij doorvorste het generaal archief copiëerde verschillende stukken o.a. de akten der Hollandse Congregatie en bezocht op zijn reizen ook andere Orde-archieven, vanwaar hij verschillende copiëen naar Nederland meebracht. In 1885 keerde hij voor goed naar het Vaderland terug en werd toen wederom geassigneerd in de pastorie der St. Dominicuskerk te Rotterdam, waarop in 1886 ten tweede male zijn benoeming volgde tot archivaris der Provincie. In 1889 werd hij door Mgr. Bottemanne, Bisschop van Haarlem benoemd tot Censor en Commissaris van de Maasbode, in 1890 tot Inspecteur van het R.K. Onderwijs in het dekenaat Rotterdam, in 1892 tot Eerevoorzitter van de Rotterdamse vereniging voor Katholiek Onderwijs. In 1898 volgde zijn benoeming tot Voorzitter derzelfde vereniging. Bij de oprichting der nieuwe Rozenkranskerk aan de Provenierssingel, in 1899 werd hij benoemd tot eerste rector der kerk. In 1905 van dit rectoraat ontheven nam hij wederom zijn intrek in de pastorie der St. Dominicus-kerk, waar hij na een ziekte van enige maanden de 13de Februari 1910 overleed. Zijn stoffelijk overschot rust in het Priestergraf van het R.K. Kerkhof te Rotterdam.
Pater Albertus Hoogland was een man van grote verdienste. Op de eerste plaats voor de beschrijving van de geschiedenis onzer Provincie. Wij noemen hier o.a. zijn “Conspectus historicus et statisticus Provinciae Germaniae inferioris” (1895); zijn artikelen in de Bijdragen van Haarlem en in het Archief voor de geschiedenis in het Aartsbisdom Utrecht, over de kloosters van Utrecht, Haarlem, ’s Gravenhage, Rotterdam, ZwolIe enz.; zijn artikelen ook in dezelfde tijdschriften over onze staties in Utrecht, Haarlem en Rotterdam; zijn bijdragen in de Maasgouw over het werk der Dominicanen in Limburg. Het was ook tijdens zijn ambtsperiode, dat de grondslagen gelegd werden van het tegenwoordig archief onzer provincie. Vervolgens had P. Hoogland bijzondere verdiensten voor de Katholieke Pers. Bij zijn dood schreef de Maasbode: “Pater Hoogland begon voor de pers te werken in een tijd, toen velen de grote macht ener goede Katholieke Pers nog niet beseften. Nu hij van ons is heengegaan, kunnen wij niet anders dan de hoop uitspreken, dat de leegte, welke hij achterlaat, moge worden aangevuld door steeds meerdere strijders, bezield evenals hij met een grote liefde voor onze Courant en voor de reuze-arbeid, waarvan hij, juist het laatste jaar van zijn leven voor een niet gering deel de zware last heeft meegedragen. Het is daarom, dat wij de herinnering aan zijn persoon en zijn arbeid met grote dankbaarheid in ons verder leven zullen meedragen en het immer blijven gedenken, wat hij in vaak moeilijke tijden voor onze Courant gewees is.”
Deze biografie komt uit: Necrologie van de Nederlandse provincie der dominicanen.
_________