Hoe onze Theologische School tot stand kwam

HOE ONZE THEOLOGISCHE SCHOOL

TOT STAND KWAM.

______

In het begin der Afscheiding werd aan de opleiding van dienaren des Woords weinig gedacht. De eerste vraag bij velen was: waar kan ik de waarheid, de prediking der vrije genade hooren? De buitengewone omstandigheden en vele werkzaamheden verhinderden ook den weinigen leeraars, hunnen aandacht aan deze hoogstbelangrijke zaak genoegzaam te wijden. Toen de gemeenten in getal wonnen, werden hier en daar oefenaars aangesteld, die dikwijls met buitengewonen ijver en zegen arbeidden. Evenwel konden zij niet dienen als leeraars, en hieraan was groote behoefte.
Ze werden in vele gemeenten weldra een voorwerp van verschil, daar sommigen hunner zich als wettige en geordende leeraars aanstelden ( 1 [1. Een zeer goed overzicht over den algemeenen toestand van dien tijd krijgt men door het lezen van een flink artikel, getiteld, ,,Iets over de geestelijke gaven met betrekking tot het leeraarsambt’’ in het tijdschrift ,,De Reformatie’’ 1837, pag. 351 v.v.]). Allengs gevoelde men meer de behoefte aan wettige dienaren des Woords, vooral in de Noordelijke provinciën.

[pag. 72]

Om nu in deze behoefte te voorzien, werden er met verloop van tijd hier en daar opleidingsscholen geopend.
,,In dit werk is inzonderheid bezig geweest Ds. T.F. de Haan, die met groote beslistheid en groote opofferingen uit het Hervormd Kerkgenootschap in het voorjaar van 1839 is uitgegaan ( 2 [2. Van Velzen, Gedenkschrift der afscheiding, pag 122.]).’’ Doch hoe ongeëvenaard de ijver en hoe onberispelijk de bedoeling dezer mannen ook mocht zijn, hun onderwijs kon niet dan gebrekkig wezen. Zij hadden geen tijd genoeg en de noodige leermiddelen moesten ze ontberen. Dit neemt evenwel niet weg, dat hun werk ten ruimen zegen voor de gemeente is geweest. Men deed, wat men kon doen en daarop gaf God kennelijk zijne goedkeuring. Er zijn toen mannen gevormd, die tot op den huldigen dag onze achting en eerbied in ruime mate wegdragen.
Toch mocht deze toestand niet blijven. Dit werd steeds meer duidelijk, vooral door de geschillen, die er in de gemeenten ontstonden over de leeraars, die aan onderscheidene Scholen waren opgeleid. Iedere provincie stond bijna op zich zelf, en erkende de leeraren, die van hare eigene school kwamen, soms alleen voor geordend. De predikanten en vele gemeenteleden begrepen, dat er, om éénheid te krijgen, eene algemeene School voor de geheele kerk noodig was. Op de Synode te Groningen in 1846 kwam de zaak ter sprake. Vooral Ds. de Haan bepleitte haar bij die gelegenheid; doch den 19 Sept. sprak de Synode uit, dat ze over de opleiding der dienaren nog niets vast kon besluiten ( 3 [3. Handelingen dier Synode, pag. 13, 14.]). Reeds den 21 Sept. kwam men op dit besluit terug, op voorstel van Ds.

[pag. 73]

de Haan ( 4 [4. Handelingen dier Synode, pag. 17.]). Nu kwam men met ZEw.’s voorstel zoover, dat er eene commissie benoemd werd, bestaande uit de leeraren: de Haan, Postina, F. Kok en Poelman, bij welke commissie iedere prov. Synode hare gedachten en voorstellen over eene algemeene School zou kenbaar maken, terwijl aan eerstgenoemden leeraar werd opgedragen, vanwege de commissie een omwerp aan de prov. Synoden te zenden. Dit ,,plan’’ door ZEw. vervaardigd, houdt hoofdzakelijk het volgende in: Er kome een algemeene School met twee onderwijzers, die bij zich een derden kunnen benoemen, alleen voor het onderwijs in de talen. De studenten der provinciale Scholen zullen opgewekt worden naar de algemeene School te gaan, doch hiertoe niet verplicht worden, ’t Eindexamen van allen wordt door de onderwijzers der algem School afgenomen. Er kome in iedere provincie een kas voor behoeftige studenten ( 5 [5. Dit plan is gedrukt achter de handelingen der Synode van 1846.]).
Zoo was er dan een begin gemaakt, een plan gevormd. Over ’t algemeen viel dit goed in den geest der gemeente. Op een volgende Synode zou beslist worden, of men verder gaan en het plan tot uitvoer zou brengen. Deze Synode kwam in 1849 te Amsterdam bijeen. Zij werd gehouden onder indrukwekkende omstandigheden. De Cholera woedde hevig in de hoofdstad, en nam een leeraar, die als hospitant tegenwoordig was, weg. Nog zeven leden der Synode moesten wegens ongesteldheid vertrekken. De vergadering meende evenwel in de mogendheden des Heeren te moeten voortgaan ( 6 [6. Zie v. Velzen, Gedenkschrift der Afscheiding, pag 123.]). Toen het ook hier

[pag. 74]

gebleken was, hoe algemeen een School voor de geheele Kerk werd begeerd, besloot men tot hare oprichting. Drie leeraren werden benoemd, die den niet weidschen titel van hoofdonderwijzer zouden dragen. Dezen waren: Ds. Gezelle Meerburg, Ds. de Haan en Ds. v. Velzen.
Na veel bespreking werd de voormalige academiestad Franeker tot plaats der vestiging aangewezen. Aan de gemeente Franeker werd onder enkele voorwaarden voorgeslagen, dat ze, dewijl ze vacant was, de drie hoofdonderwijzers beriep tot hare herders en leeraars. Van dit geheele besluit werd der gemeente Franeker schriftelijk kennis gegeven. Deze was hartelijk met het besluit vereenigd, nam den voorslag blijde aan, en stelde zich zooveel mogelijk ter beschikking der Synode, om de stichting der school te helpen bevorderen, waar dit op haren weg lag. Doch vóór het antwoord van Franeker op de Synode was, was er een brief van den kerkeraad van Amsterdam ingekomen, die zeer vele bezwaren inhield tegen de stichting der school te Franeker. Men achtte het èn voor de studenten èn voor de provincie N. Holland en vooral voor de gemeente Amsterdam hoogst belangrijk en noodzakelijk, dat de school te Amsterdam gevestigd werd. Men meende, dat men Ds. v. Velzen niet kon missen, dan ten koste der gemeente ( 7 [7. Ds. v. Velzen was destijds predikant te Amsterdam.]). Wat men evenwel tegen de synode aanvoerde, deze bleef bij haar eens genomen besluit ( 8 [8. Zie de handeling dier bynode pag. 30.]).
Zoo wachtte nu de kerk op wat ze zoo zeer begeerde: een algemeene theologische school. Alles was gereed: er behoefde slechts uitvoering aan het ge-

[pag. 75]

nomen besluit gegeven te worden en de school stond er. Wat men algemeen dacht, kwam evenwel niet tot stand ’t Scheen, dat Gods tijd er nog niet was voor deze zaak. Er kwamen over de school verscheidene geschillen. De gemeente Amsterdam en de provincie N. Holland stonden het meest tegen. Men wilde om redenen zooeven genoemd, Ds. van Velzen niet loslaten en had al het mogelijke aangewend bij provinciale Synoden, om toch de school in Amsterdam gevestigd te krijgen. Doch deze pogingen mislukten, hoewel ze vertraging te weeg brachten. Bovendien had Ds. Gezelle Meerburg zeer lang getalmd, voor ZEerw. tot beslissing kwam omtrent zijne benoeming.
Nog waren er bij sommige provinciën bezwaren tegen het tarief door de Synode opgesteld, volgens ’t welk iedere provincie, naar evenredigheid van het zielental der gemeenten, zijne procenten tot onderhoud der school zou bijdragen. Alles te zamen leidde er toe, dat er niets van ’t geheele besluit der Synode werd uitgevoerd.
Welk een teleurstelling! Evenwel er wachtte nog een grootere. De synode van 1851, weer te Amsterdam gehouden, ofschoon betuigende, dat er in al de bezwaren geen aanleiding was geweest om eene stichting der school te staken, besloot na veel spreken, dat men weer van voren af aan zou beginnen, en nu niets verder zou doen, dan de zaak op nieuw bij de provincien aanbevelen ( 9 [9. Zie handelingen dier Synode, pag 29 v.v.]). De school van Ds. de Haan, die wegens Zew’s. benoeming gesloten zou zijn, werd nu mede voor rekening der geheele kerk onderhouden, daar de last voor Fries-

[pag. 76]

land en Groningen alléén op den duur te zwaar was. De lessen voor die school werden nu geregeld. Bij het nazien der vakken van onderwijs aldaar stonden we verwonderd, hoevele en hoe uitgebreid die waren. Indien de Heere niet Ds. de Haan en zijne Studenten had gezegend, er had van dit onderwijs, op die manier gegeven, niets terecht kunnen komen. Doch God beschikte het in deze buitengewone omstandigheden zoo, dat er ook met de geringe middelen buitengewoon veel kon gedaan worden.
Zoo had men voorloopig van de oprichting eener algemeene school afgezien, hoewel niet zonder den indruk, dat ze er toch weldra moest komen, zou de eenheid der kerk niet gansch verbroken worden. Op de eerstvolgende Synode in 1854 te Zwolle gehouden, vatte men de zaak dan ook dadelijk weer aan. Men begon weer met het begin en alle provinciën werkten mede, behalve Z. Holland, die tegenhield. De Synode meende evenwel te moeten doorgaan en besloot andermaal tot de oprichting eener algemeene Theologische School.
Hoewel men nu flink doortastte, blijkt toch uit al de handelingen dier Synode, dat men door de omstandigheden voorzichtigheid geleerd had. Er kwam nu een uitgewerkt plan, een belijnd ontwerp. Niet minder dan vier hoofdonderwijzers werden benoemd, t. w. D.D. T.F. de Haan, S. van Velzen, A. Brummelkamp en J. Bavinck. De school zou nu uit geheel vrijwillige bijdragen onderhouden worden, zoodat ook het gemaakte tarief van 1849 verviel. Na een breede bespreking en na vele stemmingen, werd als plaats der vestiging voor de school aangewezen de stad Kampen, die gekozen werd boven Zwolle en

[pag. 77]

Groningen ( 10 [10. Zie hierover: hand. der Synode te Zwolle 1854, pag 38. 44, 48 v.v.]). De opening der school werd aan de curatoren opgedragen. Deze mocht evenwel niet eerder plaats hebben, dan wanneer er vier leeraren waren. Voor het geval, dat er één of meer der benoemden mocht bedanken, was een drietal gemaakt, waaruit de curatoren dan een plaatsvervanger zouden kiezen, ’t Bleek weldra, dat deze voorzorg niet onnoodig was. Ds. Bavinck bedankte. Nu werd benoemd: Ds. J. P. Oggel, die weer bedankte. Daarna besloten de curatoren, om den beroepsbrief aan Ds. H. de Cock te zenden, ZEw. aanvaarde de benoeming. Zoo was het curatorium in staat den 6 December 1854 de school te openen. De geheele kerk was blijde. Men hoopte, dat door deze school de éénheid van het lichaam van Christus zou worden hersteld. D.D. de Haan en Brummelkamp hadden vroeger ieder een afzonderlijke school gehad, die nu in de algemeene vervloeiden. Dit was ook hun geen leed; deze school zou een band voor de kerk worden, en het op zich zelf staan der provinciën zou allengs vervallen. Dit was hun bedoelen.
Zij verwachtten dit ook, want hoeveel verschil er ook was in de gemeente, ieder had last hiervan; men dorstte naar eenheid. En hoe zou dit anders kunnen in een gemeente, waar Gods Geest woont, en voor welke Christus heeft gebeden: ,,Vader, ik wil dat zij één zijn.’’ ( 11 [11. Zie hierover het slotwoord achter het synodaal verslag van 1854. Hier vindt men de gedachte, die allen bezielde schoon uitgedrukt.]) Op voornoemden datum had curator Ds. de Moen de eer de openingsrede der

[pag. 78]

Theol. School uit te spreken, naar aanleiding van het, ook hier zoozeer gepaste, woord van Salomo: ,,Geef mij na wijsheid en wetenschap.’’ 1 Kron. 1:10a. Krachtig en ernstig bond ZEw. leeraren en studenten deze bede op het hart en ging vervolgens tot de bevestiging van eerstgenoemden over. Na hem spraken de leeraren der school, en voorts waren er nog verscheidene curatoren, predikanten en studenten die een woord van waarschuwing, bemoediging of opwekking in het midden brachten. Sommige studenten gaven in gloeiende poëzie hunne indrukken weer, die getuigden van moed en tevens van afhankelijkheid van God, van Wien alleen de zegen komt.
’t Aantal studenten was reeds niet gering; 37 waren er bij de opening der school tegenwoordig. ( 12 [12. Het feestnummer der Bazuin van 6 Dec. ’69 bevat het volledige verslag, van wat er op dien dag te Kampen geschiedde.]) Zoo was eindelijk het zoolang gewenschte en met zooveel worsteling verkregene tot stand gekomen.
Men nam een goeden indruk mede uit Kampen. Hoezeer men overal blijde was met de school, wordt mede bewezen uit het aanzienlijk aantal goede boeken, dat door gemeenteleden, uit alle oorden van het vaderland, aan de inrichting werd geschonken.
Aan de school zelf toog men ijverig aan ’t werk. Wat en hoeveel er alzoo gedaan werd, toont ons eenigszins een lessenserie uit het jaar 1856. De vier leeraren gaven ieder juist 20 lessen, welk getal, in verband met de weinige klassen in dien tijd, niet gering was. We zijn bijna geneigd te vragen: hoe is het mogelijk, dat men, over ´t algemeen in zoo korten studietijd, zich in de vele en uitgebreide vakken ook maar eenigszins kon orienteeren? De studie-

[pag. 79]

tijd was toen immers niet langer dan 4 à 5 jaar. Maar kennelijk bleek het, dat God zijn zegen gaf, en aan leeraren en studenten wijsheid gaf, om met den korten tijd en de geringe leermiddelen zóó te woekeren, als het best was.

Zie hier, geachte lezer, enkele momenten uit de wordingsgeschiedenis der Theologische School u geschetst. We mogen deze wordingsgeschiedenis wel geboortegeschiedenis noemen, dunkt me. Want met welke moeilijkheden men bij de oprichting der school ook had te kampen, de kerk wilde, dat ze er komen zou, dat ze er komen moest. Zij is dochter der kerk: deze is hare moeder. Naar gelang de moeder ouder werd, is ook de dochter gegroeid. De kerk heeft de school steeds trouw verzorgd; de school wil de kerk gaarne dienen, gelijk het een goede dochter betaamt. De kerk heeft steeds voor leeraren gezorgd om onderwijs te geven, zoodat hun aantal nu verdubbeld is, sints de stichting der school. Acht docenten geven nu onderwijs in de verschillende vakken, ’t Aantal der studenten is ook reeds meer dan verdubbeld. De meesten der studenten zijn zonen der kerk. De kerk deed evenwel meer. Zij laat voor hare rekening verscheidene jongelieden opleiden aan de school.
Geeft de kerk zooveel, zij krijgt, we meenen het vrij te mogen zeggen, goede interest. In de 30 jaren van haar bestaan heeft de school reeds meer dan 250 predikanten geschonken aan de kerk, die nu allen in ons vaderland en zelfs in andere werelddeelen ’t Evangelie des kruises verkondigen.
En zoo staan de Chr. Ger. kerk en hare Theolo-

[pag. 80]

gische School tot op dezen dag. God zegene beide met en voor elkander, opdat er van hen een kracht uitga tot overwinning van Satan en tot uitbreiding van het koningrijk van onzen Heer Jezus Christus, opdat ook mede door onze kerk en school de aarde worde toebereid voor zijne toekomst.

Kampen, 8 Nov. ’84.

S. A.

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.