e. CONCLUSIES
Het ziet er na behandeling van enkele problemen in verband met de ontstaansgeschiedenis van Kampen naar uit, dat Kampen een betrekkelijk jonge, zeer snel ontwikkelde stad genoemd moet worden. Een zelfstandige parochie Kampen kwam tot stand in de eerste helft van de dertiende eeuw, enige tijd na de vestiging van (West) Friezen en Hollanders in het veengebied onder de IJsselmonding, die ontwikkeld was onder invloed van de laat-twaalfde eeuwse stormvloeden die de Zuiderzee deed ontstaan.
In de tweede helft van de dertiende eeuw valt een geleidelijke groei naar een stedelijk image te constateren van de nederzetting aan de monding van de IJssel, beïnvloed door de gunstige ligging aan de monding van de IJssel ten opzichte van het Rijngebied en van de Noord- en Oostzeelanden. De actieradius van de Kampense handelaars werd voortdurend vergroot, zoals uit de lijst van Kampense oorkonden kan worden afgeleid (p. 6 e.v.).
Dit gaf de agglomeratie reden van bestaan en aantrekkingskracht op mensen van buiten 1 , waardoor in noordwestelijke richting naar Brunnepe en de monding van de IJssel geleidelijk meer bewoning ontstond. In de veertiende eeuw werd deze bewoning door ommuring samengevoegd met de oude agglomeratie. Dat Kampen zich van Deventerrecht bediende, zou zijn oorsprong kunnen hebben in de vestiging in Kampen in de dertiende eeuw van inwoners afkomstig uit de IJsselstreek, in het bijzonder uit Deventer en Zwolle, dat in 1230 de rechten van Deventer als stadsrecht ontving.
NOOT BIJ I e.
Noot op pag. 25 is in de tekst opgenomen als zijnoot.
____________
– Verkerk, C.L. (1974) Kampen en de Franciscanen (een voorlopig verslag ZWO). Univeriteit van Amsterdam, Amsterdam.