Unie van Atrecht

De Unie van Atrecht (Frans: Union d’Arras) is een op 6 januari 1579 in Atrecht (Arras) gesloten overeenkomst tussen graafschap Artesië, graafschap Henegouwen en de stad Dowaai als reactie op het ontstaan van de radicaal-calvinistische Gentse Republiek tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648). Doornik en het Doornikse deed niet mee.[1]

De Unie van Atrecht werd op 17 mei 1579 gevolgd door het Traktaat van Atrecht, waarin deze gebieden zich verzoenden met Filips II van Spanje en Alexander Farnese, hertog van Parma. Hiermee werd de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden ingezet.

De gewesten kwamen het volgende overeen:

  • Er was geen ruimte meer voor buitenlandse troepen;
  • De Raad van State zou georganiseerd zijn zoals onder keizer Karel V;
  • Twee derde van de leden van de Raad van State zouden met instemming van de Staten benoemd moeten zijn;
  • Alle privileges van voor de opstand zouden worden hersteld;
  • De katholieke godsdienst was de enige godsdienst. Elke andere godsdienst zou verboden worden.

Vooral het laatste punt maakte het voor de noordelijke gewesten, met een sterkere protestantse invloed, onmogelijk om toe te treden. Als reactie op de Unie van Atrecht vormden zij enkele weken later de Unie van Utrecht.

Voordat in deze provinciën het Spaanse gezag volledig kon worden hersteld, moest overigens eerst nog het verzet worden gebroken van twee calvinistische bolwerken: Valencijn en Doornik. Bovendien hees in Atrecht een groep geuzen tijdelijk de prinsenvlag uit protest tegen de unie.

De Spaanse landvoogd, Alexander Farnese, wilde er zeker van zijn dat de gewesten wel genoeg Spaansgezind waren, en begon daarom zijn project van reconciliatie. Deze controleperiode rondde hij af op 4 oktober 1579, waarbij hij de afgescheiden gewesten weer onder Spaans bestuur bracht. Bron: Unie van Atrecht

Comments are closed.