Arnoldus Waeyer

WAEYER (Arnoldus), geb. te Zwolle 1606, aldaar gest. 1692. Hij sproot uit een aanzienlijk geslacht. In April 1625 vertrok hij door bemiddeling van de te Zwolle vertoevende Paters Jezuïeten naar Keulen, om aldaar zijne studies voort te zetten. Hij werd commensaal in het Hollandsch Collegie, bezocht het Gymnasium Laurentinianum, waar hij nog drie maanden in de rhetorica moest doorbrengen. Hierna studeerde hij aldaar twee jaar philosophie, liet zich in de faculteit der theologie inschrijven, promoveerde in 1630 tot baccalaureus theologiae, en werd 15 Maart 1631 tot priester gewijd. Door Volquerus Herckinge, vicaris van Overijsel, Groningen en Friesland, in Mei van dat jaar naar de Nederlanden teruggeroepen, was hij van 1631-1637 kapelaan te Zwolle. Door Philippus Rovenius werd hij in 1637 tot pastoor van Zwolle en de omliggende dorpen benoemd. In 1660, 24 Sept., werd hij door aartsbisschop Zacharias de Metz tot aartspriester van Zwolle benoemd, en in 1673 werd hij deken van het kapittel van Zwolle, dat de bisschop van Munster, Christoph Bernard van Galen, in dit jaar te Zwolle gesticht had.

Arnoldus Waeyer was een godvruchtig priester, met een 60-jarige onverdroten werkzaamheid te Zwolle en van hier uit te Hattem, Hasselt, Blokzijl, Vollenhoven in tijdsomstandigheden, die de beoefening van den katholieken godsdienst en nog meer zijne bediening zeer moeielijk maakten. Hij heeft zich voor de kerkelijke geschiedenis
verdienstelijk gemaakt door het terugvinden en bewaren van oorkonden en door het nalaten van een Dagboek, getiteld: Nopende het Aertspriesterschap van Swolle naer de Beroerten dezer Nederlanden, waarvan het oorspronkelijk handschrift bewaard wordt in het archief van de R.-K. kerk Maria-Hemelvaart te Zwolle, en waarvan verscheidene copieën bestaan. Het is een merkwaardig boek, loopend van 1600 tot 1691, dat een volledig beeld schijnt te geven van de wijze, waarop ’s lands plakkaten, betreffende de uitoefening van den katholieken godsdienst, gedurende de 17de eeuw in Zwolle en omstreken door gewestelijke en stedelijke regeering werden toegepast. Het bevat o.a. ook een attestatie ,,Van ’t vinden der Gebeenten van den Godtsaligen Thomas van Kempen op St. Agnieten-Bergh, oft gemeynlyck Bergh-Clooster genoemt, bij Swolle, op den eersten Augustus, ouden stijl, in ’t jaer onses Heeren 1672’’; de geschiedenis der herstelling van Zwolle in het katholiek geloof onder Maximiliaan van Keulen en Christoffel Bernard van Galen (Juni 1672-Mei 1674); het verhaal van het afsterven van den vicarius apostolicus Joannes Neercassel, dat 6 Juni 1686 te Zwolle plaats had. Het werd grootendeels uitgegeven en met aanteekeningen voorzien door H. van Kessel in de Godsdienst Vriend XXXVIII-XL.
Zijn geboorte- en sterfdatum zijn niet bekend. Zie: De Godsdienst Vriend l.c.; Arch. Aartsb. Utr. reg. [van Meegeren] Bron. NNBW, deel 3, p. 1375, 1376 (Huygens ING)

Comments are closed.