In het 32ste stuk van de Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis werd de inscriptie op de graftombe van Coenraad Willem baron van Dedem, zoowel in de Latijnsche taal, waarin het gesteld is, als in een Nederlandsche overzetting opgenomen.
Het Bestuur der genoemde Vereeniging heeft het niet ondienstig geacht daaraan nogmaals een plaats in te ruimen. Het werd daartoe, onder meer, bewogen door het gebrekkige afschrift dier inscriptie, die destijds Dr. A. Th. Planten ten dienste stond, terwijl bovendien de Latijnsche plaatsnamen daarin vermeld, in de overzetting niet tot hun recht waren gekomen. Uit dien hoofde heb ik mij door een bezoek ter plaatse van den juisten tekst der inscriptie vergewist, waarbij ik tevens gebruik heb kunnen maken van een afschrift door Dr. Braskamp voor eenigen tijd genomen en mij door de vriendelijke welwillendheid van Ds. H. Matzer te Wijhe ter hand gesteld. Daardoor is de zuivere tekst hersteld kunnen worden.
Het zou zeer wenschelijk zijn als de grootendeels van hun verguldsel ontdane letters, waardoor het opschrift zeer moeilijk leesbaar werd, door de zorg der familie weder werden hersteld en deze restauratie aan een bevoegde hand werd opgedragen.
Hoc sub saxo reliquiae requiescunt Conradi Wilhelmi liberi
Hic excultum primis annis liberalibus studiis animum feliciter ad militiae artes transtulit. Facundus, consilio providus, in ipso discrimine contemtor discriminis. Ordinem ducere coepit anno superioris saeculi octavo supra sexagesimum, inde fortem et fidelem patriae operam navavit per quadraginta amplius
|pag. 7|
annos tribus bells Gallicis, quorum et initium et finem vidit.
Per omnes gradus ad tribunatum militum, hinc ad legati dignationem provectus est, praepositus copiis pedestribus. Denique validissimo foederatae Belgicae propugnaculo, Montibus in Zomam omnibusque eius castellis praefectus ; conflictos acerrimos, praelia atrocissima consilio et manu sustentavit ad Seneffam, ad Fanum D. Dionysii, ad Aldenardam ; quum ad Calloam primum Flandriae, iterum in Brabantia apud Hilleshemium Gallorum fossae et loricae expugnatae sunt, quumque inter insularum obsidionem difficillimam ab ulteriore Scaldis ripa pulsi hostes, trajecto in conspectu illorum amne, Bavarus a Bruxellis, quas quatiebat, fugatus est, Rami liensi quidem pugna, qua Gallica praecipue potentia concidit, omnem peditatem Batavam rexit et plurimum ad victoriam contulit. Obsidiones urbium vel fortiter toleravit, vel acriter promovit, vel confecit feliciter. Caroloregium summa quod licuit virtute defendit. Apud Wordam, idem alio tempore Caroloregium, Nardam, Namurcam, Caesaroverdam, Athum, Gandavum, Tornacum, ejusque arcem, summis ducibns adfuit. Bonna quum tertium obsessa et expuguata est, tertiae operum parti praefuit.
Si auscultatum ei foret, altero primi belli Gallici anno receptum fuisset ex hostium manibus Harderovicum. Lewiam, aquis et opere munitissimam, suo ductu intra paucissimos dies ad deditionem compulit, in captivorum couditionem redactis qui defendebant. D. Gislenii Fanum, ad claudendos Hannoniae montes praemissus, auspiciis suis cum omni praesidio per vim cepit.
Post tot tantosque labores anno acquievit septuagesimo.
Quae dederat Zwolla eadem abstulit.
Natum anno CIƆIƆCXXXXIIII a.d. IIII Kal. Octobr.,
Fato functum CIƆIƆCCXIIII a.d. XII Kal. Mart.
Conjugi optime merito conjux moestissima posuit Anna Elisabetha lib. bar. ab Echten in Echten.
In het Nederlandsch overgezet, luidt dit grafschrift:
Onder dit gesteente rust het stoffelijk overschot van
Coenraad Willem vrijgeboren baron van Dedem,
heer tot den Gelder.
|pag. 8|
Na in zijn jonge jaren zijn geest met de vrije wetenschappen toegerust te hebben, legde hij zich daarna op gelukkige wijze op den krijgsdienst toe. Welbespraakt en beleidvol, telde hij te midden der gevaren zelve, het gevaar niet. In het jaar 68 der vorige eenw kwam hij aan het hoofd eener compagnie en diende sedert trouw en dapper het vaderland gedurende meer dan veertig jaren in drie Fransche oorlogen, waarvan hij het begin en het einde beleefde. Alle rangen doorloopend, klom hij op tot krijgsoverste en daarna tot de waardigheid van onderhevelhebber, aan het hoofd gesteld van het voetvolk.
Daarna commandant van het sterkste bolwerk der Vereenigde Nederlanden, Bergen-op-Zoom met al zijn forten, nam hij met raad en daad deel aan de zeer hevige gevechten en bloedige veldslagen bij Seneffe, bij St. Denis en bij Oudenaarde. Toen eerst bij Calloo in Vlaanderen en wederom bij Hillesheim in Braband de grachten en borstweringen veroverd waren, en daarna bij de zeer moeilljke blokkade der eilanden de vijanden van de andere zijde der Schelde verdreven waren, nadat hij order hun oog de rivier was overgestoken, is de Beyerschman van Brussel, dat hij seer in het nauw bracht, verjaagd. Ook in den slag bij Ramillies; waar de Fransche krijgsmacht zeer werd neergesabeld, had hij het bevel over het geheele Bataafsche voetvolk en droeg zeer veel bij tot de overwinning. Belegeringen van steden doorstond hij dapper, bevorderde hij krachtig of bracht ze gelukkig ten einde. Charleroi verdedigde hij, zoolang mogelijk, met de grootste dapperheid. Bij Woerden, bij Charleroi op een anderen tijd, bij Naarden, Namen, Keizersweerd, Ath, Gend, Doornik en haar citadel was hij met de opperbevelhebbers aanwezig. Toen Bonn voor de derde maal ingesloten en veroverd werd, voerde hij een derde deel der troepen aan. Indien men hem gehoor had gegeven, zou in het tweede jaar van den eersten oorlog met Frankrijk Harderwijk aan de handen van den vijand zijn ontrukt. Door zijn leiding dwong hij St. Leeuw, door grachten en verschansingen zeer versterkt, binnen weinige dagen tot de overgave en maakte de verdedigers krijgsgevangen. Vooruitgezonden om de Henegouwsche bergen of te sluiten, nam hij door zijn beleid St. Guislain met de geheele besetting stormenderhand in.
|pag. 9|
Na zoo vele en zoo groote krijgsverrichtingen, stierf hij in zijn zeventigste jaar. Zwolle, dat hem het leven schonk, nam het hem ook af.
Geboren den 29sten September 1644, overleden den 18den Februari 1714.
Voor haar zeer verdienstelijken echtgenoot heeft zijn diepbedroefde gade, Anna Elisabeth vrijgeboren Baronesse van Echten tot Echten, dit monument opgericht.
DIEPENVEEN, Maart 1917. J.C. VAN SLEE.
_______________
– Slee, J.C. van (1917) Het grafmonument van Coenraad Willem baron van Dedem in de ned. herv. kerk te Wijhe. Versl. en Meded. VORG, 34, 6-9.