[pag. 231]
De hierbijgevoegde afteekening is van eenen zilveren penning of medaille, welke, ofschoon hier en daar wel wat afgesleten, echter ten duidelijkste doet blijken, dat zij eene Overijsselsche is. Hare zwaarte is nog twee oude looden en zeven engels, en terwijl de afteekening tevens den juisten omtrek of grootte van dien penning aanduidt, zoo heeft dezelve de dikte van eenen ouden Rijksdaalder. Hij draagt intusschen geen jaartal, waardoor het moeijelijk wordt op te geven, wanneer, bij welke gelegenheid, en waar hij is geslagen. Dat dit wel na den jare 1592, doch voor 1612 zal zijn geschied, zoude kunnen worden afgeleid:
1° Uit het randschrift: libertatem nemo bonus nisi cum anima simul amisit, d.i. geen braaf man heeft, dan tegelijk met het leven, de vrijheid verloren; welk randschrift ontegenzeggelijk doelt op de vrijheid, om welke 80 jaren lang tegen de Spanjaarden is gestreden, immers van 1568 af tot 1648.
2° Uit de afbeelding der stad op den penning voorkomende, welke stad ongetwijfeld is Deventer, destijds, als de oudste stad van Overijssel, hare hoofdstad, – en wel met de schipbrug,
[pag. 232]
welke op de aangeduide plaats is gelegd na 1592 (1 ), voorts met den toren, zoo als die nog voor den jare 1612 (2 ) bestond, namelijk: met deszelfs vierkante, spitstoeloopende kap.
De ruiter of Ridder, op diezelfde zijde van den penning voorkomende, duidt voorzeker aan de Ridderschap van Overijssel, welke met de drie steden, Deventer, Kampen, Zwolle, de Staten, of hoogste of Souvereine magt van Overijssel uitmaakten, en waarvan de ordonnancien, plakkaten of notificatiën enz. luiden met den aanhef: Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel.
Op de tegenzijde van dien penning bevinden zich, in het midden, de wapens der drie even opgenoemde steden, benevens dat der provincie Overijssel daarboven, alle aan elkander verbonden met een lint of koord, en om dezelve het omschrift: Insignia ordinum Transussalaniae d.i. Waardigheidsteekenen der Staten van Overijssel; – terwijl de overige 17 wapens, welke daar omheen volgen, bestaan uit die der 17 kleine steden in Overijssel, en waarvan er zich 6 in het voormalig kwartier Zalland, 8 in dat van Twenthe en 3 in dat van Vollenhove bevonden, te weten: in Zalland, Genemuiden, Grafhorst, Gramsbergen, Hardenberg, Ommen; in Twenthe, Almelo, Delden, Diepenheim, Enschede, Goor, Oldenzaal, Ootmarssum, Rijssen; in Vollenhove, Has–
[pag. 233]
selt, Steenwijk, Vollenhove, alle naar alphabetische orde.
Het is intusschen bevreemdend, dat onder die
17 wapens van de kleine steden, twee wapens, en wel dat van Enschede, en dat van Hardenberg verschillen met die, welke thans door genoemde steden worden gevoerd. Wat het wapen van Enschede betreft, zoo komt op den penning het wapen voor, gelijk nog in zegels van was aanwezig is, hangende aan stukken, op perkament geschreven in 1477, 1488, 1493, 1498, 1538, 1588, 1599 en 1644. Omtrent dat verschil zoude welligt bij de besturen of in de archieven van die steden de reden op te sporen zijn. De overige 15 wapens laten geenen gegronden twijfel na, of zij zijn dezelfde, welke meer of min naauwkeurig overeenkomen met die wapens, thans nog gevoerd wordende voor die 15 andere opgenoemde steden, daar, wegens de bekrompene plaats op dien penning, de wapens zonder derzelver tenanten uitgebeeld zijn.
De wapens van de 17 kleine steden komen op den penning voor in de volgende orde: boven het wapen der provincie Overijssel staat dat van de stad Hasselt, regts af daarnaast dat van Gramsbergen, daarnaast die van Ommen tot één gebragt, vervolgens dat van Wilsum, voorts van Genemuiden en Grafhorst; dan dat van Oldenzaal, wijder Ootmarssum, Delden, Goor, Enschede, Diepenheim, Rijssen en Almelo; daarop dat van Steenwijk, van Vollenhove, en eindelijk dat, hetwelk vroeger van den Hardenberg zal geweest zijn.
[pag. 234]
Deze penning kan dus, welligt wegens geschiedkundige herinnering, zeer opmerkenswaardig wezen.
ZWOLLE 1840. J. M. V. R.