Een Kamper Almanak van 1567

Kleine Historische en Antiquarische
Bijdragen.
I

Een Kamper Almanak van 1567.

     De almanak is geen verschijnsel van den nieuweren tijd, integendeel de romeinen hadden reeds hunnen kalenüer, en min of meer in den tegenwoordigen vorm komt ze reeds diep in de middeleeuwen voor. In den eersten tijd vindt men ze vooral achter de getijde boeken der geestelijken, om de heilige dagen te kennen, doch men had toen ook altoosdurende almanakken, die bestonden uit eene lange ;strook perkament en opgerold in den tasch werden gedragen.
     Eene der zeldzaamste soorten van almanak is zeker die, welke gesneden in beeldschrift, zich bevindt aan een wandelstok welke op het Friesch kabinet van oudheden te Leeuwarden aanwezig is, van het jaar 1595, en waarvan onlangs eene afbeelding verschenen is in de 3e Aflev. van het plaatwerk Friesche Oudheden.
     In het laatste gedeelte der vijftiende eeuw, komen de eerste gedrukte almanakken voor, en dan is wel een van 1496, die genoemd wordt in de Stadsrekening van Middelburg van dat jaar, de oudste hier te lande bekend.
     Van Kämpen worden er evenwel geen oudere aangetroffen dan uit het midden der zestiende eeuw. Van die voor het jaar 1567, waarvan een exemplaar ten archieve voorhanden is, zal ik hier eene körte beschrijving geven. Ze is in duodecimo formaat gedrukt bij Peter Warnerssoen, boekverkooper in de Broerestraat in den Witten Valck, een persoon die in de Kamper Historie nog al bekend is geworden, en is, volgens den titel, niet alleen »seer schoon ofte lustich en genoechlyk, mer oock allen menschen nutte en profytelick.”
     Ze vangt aan met een kalender, waarvan de datums met roode inkt in Romeinsche cijfers zyn gedrukt, die de heilige dagen, den op- en ondergang der zon aangeeft, en doorspekt is met hisstorische opmerkingen van vreemdsoortig gehalte.
Zoo vindt men, om iets te noemen, op 11 April aangeteekond: »Anfanck der Sintvloet, ende inganck Noe in die Arcken, ende wtganck desselven Arcken, na den vorganghen Jaer. Gen. 7, 8. Dan dit is onseecker, niet alleen op wat dach dessen Maent, sonder oock in wat Maent die Sintvloet angeheven hebbe want etlicke holden in Octobri ete.”
     Vervolgens vindt men eene verklaring van den kalender, die gevolgd wordt door een paaachtafel, van af het jaar 1543 tot en met 1588. Dat beginnen met 1543 heeft mijne aandacht getrokken, en doet mij gissen dat wellicht deze tafel vervaardigd is voor den eersten Kamper Almanak, en dat deze dus misschien in 1543 voor het eerst het licht heeft gezien. Üe paaachtafel wordt toegelicht in eene daarop volgende »verklaringhe”.
     Dan volgt eene curieuse opgave welk deel des lichaams door elk der twaalf hemelteekens wordt beheerscht, geillustreerd door eene houtsnede en begeleid van deze waarschuwing, om zich in geen lid te aderlaten gedurende den tijd dat de zon in dat teeken is, wat dit lid beheerscht:
»Hoet dy, Laet nicht dat Lidt an dy
Soe dat Teken die Ader ruerende sy,
Woe dy wtwijset desse Figuere guedt,
Soe blyftstu achoen in gueder huedt.”
     Wij zullen thans hartelijk lachen om dergelijke dwaasheden, doch in 1567 zal men den raad van den astroloog wel als een orakelspraak zijn opgevolgd. Doch de man geeft ook nog andere raadgevingen voor zijne lezers ten beste, men hoore:
»Van spijse to eten.”
»In der Tafelen wilt Vroelick sijn,
Na dem rade der Medicijn.
Spijse hart ende oeuel ghesoden
Schuwe altijt, dat is van noden.
Leere dijne spijse ook wel kouwen,
Datselve sal dij nummer rouwen.”
en vervolgens:
»Een guedt Daecklick Regiment.”
»Wie ghesont ende langhe wil leven
Die sal sich niet toe sorghen gheven.
Haet ende Thoorn laet gants versincken,
Matich salstu eeten ende drincken.
Sitte niet langhe, dan wander voort,
Dijn middaghes slaep sy nicht ofte kort.
Hefstu ghien ander Medicijn,
Soe laet desse vier dijn Artsen sijn:
Een vrolick Hert, ende sober kost,
Matich Arbeyt, bequemer rost,
Dy konnen op Eerden dorch Godt dy geven,
Dat du langhe moegest leuen.”
     Men ziet de man meende het goed, al is het rijm ook wat kreupel. Men vindt verder verdeelingen van het jaar, opgaven over den stand der maan, over windstreken en winden in ’t Latijn en Hollandsch in rijm en in proza, en deze handleiding voor de boeren op welke heilige dagen ze moeten zaaien enz.
     »Seyht Rogghe Egidij, Haver, Garste, Benedicti,
     Plant kool Vrbani, werpt wt Roeuesaet Kiliani,
     Erwyt Gregorij, Lijnsaedt Jacobique minoris,
Drech Sperwer Sixti, vanghet vincken Bartholomei, Drinckt wijn Martini, maeckt worsten Natiuitatis.”
     Hierop volgt eene Cisiojanus, met welken naam men eene indeeling van elken maand naar de Heiligen bestempelde.
     Het overige deel van den almanak schijnt niet voor het profanum vulgus, voor jan en alleman, bestemd geweest te zijn, althans het is uitsluitend in het latijn geschreven en draagt meer het kenmerk van zekere deftigheid en quasigeleerdheid.
Het handelt over den zonnestand, de nachtevening, den romeinschen kalender enz. enz. terwijl de almanak tot couronnement de l’édifice wordt besloten met een geleerd vertoog over de vier tijdperken des menschelijken levens, saamgeflanst uit den Prediker, Plato’s Respublica, en de Tusculanae questiones van Cicero.
     Ziedaar kortelijk den inhoud van een Kamper Almanak voor het jaar 1567 opgegeven, die voor den tegenwoordigen tijd geen andere waarde heeft dan als curiosum. We zouden ons thans met dergelijke kost niet kunnen vergenoegen, doch, voor die tijden was ze voldoende, en onze voorouders zullen zeker met evenveel belangstelling de uitgave van den nieuwen almanak hebben tegemoet gezien, als thans menigeen die van de dagbladen, om het politieke nieuws van den dag te kunnen verslinden.
 
Mr. J. NANNINGA UITTERDIJK.
 

______________________________

 
– Uitterdijk, J.N. (1873, 23 Maart). Een Kamper Almanak van 1567. Kamper Couran, 38 (3723), p. 3.

Category(s): Kampen
Tags: ,

Comments are closed.