IX. Scholen

IX. Scholen

     In het begin van de veertiger jaren van de vorige eeuw koesterde het stadsbestuur plannen tot het stichten van een armenbewaarschool. Toen het tot dat doel aangekochte grote pand echter ook goed – en ongetwijfeld lucratiever – bruikbaar bleek te zijn als huisvesting van een Franse kostschool voor “jonge jufvrouwen”, besloot men een nieuw gebouw op te trekken, geschikt als bewaarschool voor kleine kinderen van minvermogenden, op de plaats waar de stadsvolmolen stond, “welke inrigting gevolgelijk zal worden gesupprimeerd”1 [1. N.A. 14, p. 128]. Wegens het grote aantal armlastigen lanceerde het gemeentebestuur eind december 1843 ook nog een plan om voor meisjes die van de armenschool kwamen, een naaischool op te richten. Een passend lokaal kon gemakkelijk in of bij de nieuw te bouwen bewaarschool gemaakt worden. De Raad keurde het voorstel goed en machtigde Burgemeester en Wethouders tot het aanstellen van een “Hoofd-Directie” voor de naaischool die uit enige notabele dames moest bestaan 2 [2. N.A. 14, p. 235]. Deze directie kon over f 300 uit de stadskas beschikken om daarmee onder andere het salaris van een door haar te benoemen “naai-maitres” te betalen. De stad pakte de zaak voortvarend aan.
Dezelfde dag nog, 30 december, werden het bestek, de tekeningen en de voorwaarden voor een openbare aanbesteding, alles het werk van de stadsarchitect , goedgekeurd 3 [3. N.A. 14, p. 315]. De aanbesteding vond eind januari 1844 plaats. Het afbreken van de volmolen en de bouw van de bewaar- en naaischool op het vrijgekomen terrein werden gegund aan de aannemer Gerrit van Eeckeren voor de som van f 4.840. Dit was, zoals de raadsnotulen met voldoening melden, “f 814 gulden 87 cents minder dan waarop de kosten door den architect waren begroot”4 [4. N.A. 15, p. 7]. Ook de naaischooldirectie, bestaande uit E.R. Wttewaall van Stoetwegen-

|pag. 44|

_______________↑_______________

[Ontwerp tot verbouwing van de kostelooze School aan den Vloeddijk te Kampen]

|pag. 45|

_______________↑_______________

Sandberg, E.M.L. van Ingen-van Loenen en W. van Romunde-Muurlink begon haar taak met enthousiasme. In april 1844 schreven de dames aan het gemeentebestuur dat zij van harte wilden meewerken aan de “heilzame poging der regering om het toekomstige lot (hunner) verarmde natuurgenoten te verbeteren”5 [5. N.A. 15, p. 79; zie ook Reijers, p. 179]. De naailessen werden aanvankelijk gegeven door één leerkracht, M. van der Hoogt-Eykman, die later hulp kreeg van Gerredina Mol 6 [6. Reijers, p. 179]. Toen de scholen eenmaal functioneerden bleek dat een aantal arme kleuters de lessen totaal onvoldoende gekleed bijwoonde. Men bedacht nu de leerlingen van de naaischool aan werk te helpen door hen kleding te laten maken voor de behoeftigste bewaarschoolkinderen. Bij wijze van beloning, mogelijk voor goede schoolprestaties, werden aan jongens kieltjes en aan meisjes boezelaars uitgereikt 7 [7. N.A. 14, p. 128].
     Een der eerste “kleuterjuffen” van de bewaarschool aan de Vloeddijk was Dina Lammers, weduwe Ridderinkhof. In maart 1845 kreeg zij ontslag als “provisioneel helpster”8 [8. N.A. 15, p. 123].
     De omstreeks 1893 aangestelde gemeente-opzichter A.J. Reijers 9 [9. Arend Jan Reijers (20 december 1867 – 1 mei 1943) was een bekwaam bouwkundige. Vóór 1900 was hij opzichter, na dat jaar hoofdopzichter in dienst van de gemeente. Een anonieme biograaf noemde hem een vraagbaak op het gebied van de stedelijke architectuur en een “bouwkundig archivaris”. Bij zijn pensionering in januari 1933 werd Reijers benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (Kamper Almanak 1936/7, p. 109).], degene die in 1902 de funderingsresten van de Agnietenkapel in tekening bracht, heeft de instelling tijdens de laatste jaren van haar bestaan nog gekend. In een artikel geeft hij aan hoe de oude armenschool in die tijd was ingedeeld: “Aan den Vloeddijk, beneden, had men twee lokalen voor bewaarschool, daarnaast een smalle toegang met een halfrond poortje, waarnaast weer aan den Vloeddijk een lokaal voor Lager Onderwijs. Aan de met bomen beplante speelplaats, die aan de Groenestraat gelegen en vandaar ook te bereiken was, grensden weer andere lokalen voor Lager Onderwijs bestemd. Op die speelplaats in den Noordwesthoek, was de spiltrap, welke, via een overloop, toegang gaf tot de op de bovenverdieping, zijde Vloeddijk, gelegen Stadsteekenschool. De naaischool bevond zich daarnaast, ook op de bovenverdieping, lag echter aan de West- of speelplaatszijde en was te bereiken door een breede trap vanuit genoemd halfrond poortje aan den Vloeddijk”10 [10. Reijers, p. 179].
     Aan dit gebouw kwam, nadat het ruim 56 jaar dienst had gedaan, in 1901 een eind. Tegen de eeuwwisseling braken op het gebied van onderwijs en hygiëne nieuwe inzichten door.
Dientengevolge werden aan schoolgebouwen andere eisen dan voorheen gesteld. Ook in Kampen beraadslaagde men over de bouw van een nieuwe openbare school. Diverse voorstellen werden verworpen totdat Burgemeester en Wethouders en de Raad het tenslotte eens werden over het zgn. Plan I dat voorzag in de afbraak der kosteloze school E aan de Vloeddijk met inbegrip van de ernaast gelegen bewaarschool 11 [11. Plan I werd nog gewijzigd volgens een voorstel van de heer Noordtzij: de al ontworpen zaal voor orde-oefeningen (= gymnastiek) zou vervallen. In plaats daarvan wilde Noordtzij de beide lokalen langs de Groenestraat handhaven “als zijnde daarvoor met nagenoeg geene kosten in orde te brengen” (N.A. 76, p. 13).]. Op het vrij gekomen terrein zou

|pag. 46|

_______________↑_______________

een nieuwe school verrijzen bestaande uit 13 lokalen die elk plaats moesten bieden aan 48 kinderen. De kosten werden geraamd op f 48.000 12 [12. N.A. 75, p. 291]. In september 1901 werd met de afbraak en de bouw begonnen volgens bestek nr. 28 13 [13. N.A. 76, p. 179]. De naam van de aannemer wordt niet genoemd. Het ruime gebouw, aanvankelijk bedoeld als Openbare Lagere School, zou gedurende zijn bijna negentigjarig bestaan plaats bieden aan vele soorten onderwijs uitgaande van verscheidene gezindten. Zo was er vele jaren de Groen van Prinstererschool gevestigd, gesticht door de Schoolvereniging uitgaande van de Gereformeerde Gemeente, evenals de kleuterschool “Lentevreugd” van hetzelfde kerkgenootschap. Verder vonden de Openbare School B en een Openbare School voor Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs er geruime tijd onderdak. In zijn nadagen was het pand nog enige jaren gedeeltelijk in gebruik als dependance van de Christelijke Academie voor de Journalistiek. In 1992 werd dit gebouw op zijn beurt gesloopt; hiermee was voor het oude kloosterterrein ook het hoofdstuk “Scholen” afgesloten.
     Een nieuwe fase brak aan toen, na archeologisch bodemonderzoek, op deze plaats een appartementencomplex gereed kwam 14 [14. Architect G. Oord, Bouwbedrijf Wensink en Prins] dat door tussenkomst van de nieuwe woningeigenaars 15 [15. Aanvankelijk kreeg het gebouw de naam “Dom du Maree”.], als hommage aan de eerste bewoners van dit historische stukje Kamper grond, de zusters van Sint-Agnes, de naam Agnietenburg meekreeg.

|pag. 47|

_______________↑_______________

 
– Vliet, E.G. van (1994). Het terrein van het Agnietenklooster tussen Vloeddijk en Groenestraat. Kampen: Gemeentearchief.

Nicolaas Plomp (Alphen aan den Rijn, 1782 – Kampen, 11 augustus 1852), Nederlands ingenieur, ambtenaar en architect. Zoon van Cornelis Plomp (1742-1827) en Johanna Hoogstraten (1740-1823). Gehuwd met Johanna van den Bos (Alphen aan den Rijn, ged. 13 mei 1779 – Kampen, 11 mei 1857), dochter van Cornelis Claasz van den Bos (1739-1818) en Geertruida de Jouwer (1746-1833).
Category(s): Kampen
Tags: , ,

Comments are closed.