INSTRUCTIE voor den Vader en de Moeder in de GAST- en PROVENIERS-HUIZEN te Kampen

INSTRUCTIE

VOOR

den Vader en de Moeder

IN DE

GAST- EN PROVENIERSHUIZEN

TE KAMPEN.

_____________|____________

STOOMDRUK – LAURENS VAN HULST – KAMPEN.

_____↓_____


|pag. 1|

INSTRUCTIE voor den Vader en de Moeder
in de GAST- en PROVENIERS-
HUIZEN te Kampen.

_______________

ART. 1.

     De vader en de moeder staan onder de onmiddellijke orders van Regenten.

ART. 2.

     Zij hebben het recht te vorderen dat alle beambten en bedienden in de gestichten, even als alle verpleegden, hunne bevelen gehoorzamen en zien zooveel hen aangaat, toe op de stipte naleving der instructiën, huishoudelijke verordeningen en voorschriften voor de gestichten.
     Bij voorkomende geschillen wenden zij zich onmiddellijk tot den Voorzitter.

ART. 3.

     Bij overlijden van den vader of de moeder wordt door de overlevende zooveel mogelijk in de werkzaamheden voorzien, totdat Regenten eene andere regeling wenschelijk achten.

ART. 4.

     De vader en moeder zijn belast met het opzicht over en het beheer van alles wat tot de huishouding van de gestichten behoort.
     De sleutels van de gebouwen, van zolders, kelders en kasten van de gestichten, zijn, voorzooverre niet anders is bepaald, onder hunne berusting.

ART. 5.

     Zij zijn verplicht te zorgen dat al de roerende goederen der gestichten, waarvan hun bij de aanvaarding van hunne betrekking een inventaris zal worden uitgereikt, in goeden staat blijven en moeten die bij hun vertrek weder opleveren.

ART. 6.

     De vader en moeder zullen zonder toestemming van den Voorzitter, de gestichten gelijktijdig niet mogen verlaten.
     Zonder toestemming van Regenten mag geen van beiden uit de stad gaan.

_____↓_____


|pag. 2|

ART. 7.

     De vader ia belast met de keuring van alle levensmiddelen, die zonder aanbesteding worden geleverd, terwijl de aanbesteedde worden gekenrd in overleg met Regenten.
     Hij zorgt dat geene leveranciën worden aangenomen, waarvan de kwaliteit niet deugt of maat of gewicht onvoldoende is, waartoe hij te weegt en meet.
     Hij is met de zorgvuldige bewaring van het geleverde belast.

ART. 8.

     Aan den vader wordt een doorloopend voorschot op quitantie gegeven van een honderd gulden, tot het doen van kleine uitschotten.

ART. 9.

     Hij zorgt voor de uitbetaling der rekeningen, die hem door den Penningmeester tot dat doel worden ter hand gesteld en waarvoor deze hem de noodige gelden heeft uitgereikt.

ART. 10.

     Hij regelt de uitdeeling der levensmiddelen en zorgt dat dit nauwgezet en met onpartijdigheid geschiede.

ART. 11.

     De vader is verantwoordelijk voor de handhaving van orde, tucht en zedelijkheid in de gestichten.
     In dringende gevallen wendt hij zich onmiddellijk itot den Voorzitter.

ART. 12.

     Hij zorgt dat de verstrekte levensmiddelen niet buiten de gestichten worden gebracht, dat zich geene personen in de gestichten ophouden die daarin niet behooren, dat vuur en licht behoorlijk wordt geadministreerd en brandgevaar voorkomen.

ART. 13.

     De moeder is belast met de zorg voor reinheid en zindelijkheid in de gestichten.
     Zij is verplicht inzonderheid toè te zien op het schoonhouden der kostgevers- en werkvrije kostgeverswoningen.
     Eens per week laat ze de bedden en het beddegoed op een vast te stellen uur op de gangen plaatsen en inspecteert dit.
     Zij overtuigt zich dat de verschillende zalen net en zindelijk zijn en dat kleeding en ligging der verpleegden naar behooren is.

ART. 14.

     Zij zorgt voor eene degelijke toebereiding der spijzen en let op de kwaliteit van het geleverde, alsmede op eene zindelijke toediening.

_____↓_____


|pag. 3|

ART. 15.

     De vrouwelijke dienstboden zijn aan de moeder ondergeschikt en hebben hare bevolen op te volgen.

ART. 16.

     Regenten bepalen de uren waarop de toegang tot de gestichten wordt geopend en gesloten, alsmede de dagen en uren waarop de verpleegden bezoek kunnen ontvangen.
     Alleen in dringende gevallen mag de vader na het sluitingsuur of voor het openingsuur, uit of in de gestichten laten.
     Hij geeft den Voorzitter daarvan onmiddellijk kennis.

ART. 17.

     Ingeval van ziekte van verpleegden, die hunne overbrenging naar de ziekenzaal noodig maakt, zorgt de vader, op laat van den geneesheer, voor de spoedige en passende overbrenging van de zieken.
     Hij neemt de sleutels van hunne vertrekken, zoo die daardoor verlaten worden, en van hunne kastjes, zoo noodig in bewaring en levert die aan Regenten uit.

ART. 18.

     De moeder ziet toe op de kleedingstukken, het beddegoed en de meubelen en stoffeering der gestichten.
     Zij houdt een en ander met behulp van de naaister in orde.
     Zij geeft Regenten kennis wanneer linnen of andere goederen moeten worden aangescbaft of hersteld, en houdt toezicht op de werkzaamheden van de naaister.

ART. 19.

     Ingeval van brand geven vader en moeder daarvan onmiddellijk kennis aan den Voorzitter en verder aan de overige Regenten.
     Zij zorgen dat inmiddels al het mogelijke worde verricht tot beveiliging van de bewoners en tot bewaring van gebouwen en goederen.
     Zoo de boeken en papieren van de gestichten gevaar loopen, hebben zij het recht alle kasten en bergplaatsen, behalve de brandkast, open te breken en den inbond in veiligheid te brengen.

ART. 20.

     Ingeval van ziekte van kostgevers wordt daarvan zoo noodig aan de betrekkingen door den vader Kennis gegeven; ingeval van overlijden zorgt bij voor gelijke kennisgeving, voor aangifte bij den Burgerlijken Stand en voor alles wat voor de begrafenis noodig is.
     Dit laatste in overleg met den Voorzitter.

_____↓_____


|pag. 4|

ART. 21.

     De vader en moeder zorgen voor eene voorkomende en liefderijke behandeling der verpleegden, met inachtneming van de eischen van orde en tucht.

ART. 22.

     Genees- en heelkundige hulp en geneesmiddelen worden hun ingeval van ziekte van wege de gestichten verstrekt, voorzooverre zij zich door den geneesheer van de gestichten doen behandelen.

ART. 23.

     De vader en moeder, noch een der beambten of bedienden van de gestichten mogen, onder welken vorm of benaming ook, van niemand fooien of geschenken aannemen.
     Zij kunnen ten allen tijde door Regenten worden ontslagen, wanneer zij hunne instructie niet naleven of zich aan wangedrag of plichtverzuim schuldig maken.

ART. 24.

     Regenten behouden zich de bevoegdheid voor deze instructie ten allen tijde te veranderen, vermeerderen en te wijzigen, zooals hun in ’t belang der gestichten geraden zal voorkomen.

Vastgesteld door Regenten der Gast- en Proveniers-
huizen te Kampen, bij hun besluit van 8 Juli
1895 N°. 11.

J. NANNINGA UITTERDIJK,               
Voorzitter.     

W. MEULENKAMP,               
Secretaris.     

Goedgekeurd door den Raad der gemeente Kampen
in zijne vergadering van den 20 Augustus 1895.

EBBINGE,               
Voorzitter.     
J.G. HISSINK,               
Secretaris.     

  • N.N. (1895). Instructie voor den vader en de moeder in de gast- en proveniers-huizen te Kampen. Kampen: Laurens van Hulst
Category(s): Kampen

Comments are closed.