Brief van den stadhouder Willem III aan schepenen en raden der stad Zwolle

BRIEF VAN DEN STADHOUDER
WILLEM III
AAN SCHEPENEN EN RADEN
DER STAD ZWOLLE.
_____

     Erentfeste, Wijse, voorsienige, seer discrete, besondere goede Vrunden. Wij hebben wel ontfangen UE: missive geschreven tot Swolle den 8 deser loopende maendt januarij Stilo Loci, zijnde responsif op de Onse van den 7 daerbevorens, en hebben daeruijt met genoegen gesien, dat UE: gesint zyn in het toekomende op te volgen en naer te komen het reglement op de bestellinge van regeringe der provincie van Overijssel gearresteert, ’t welk Wij dan oock alsoo sullen afwachten, ende konnen UE: wel verseeckeren, dat gelijck Wij schuldigh en gehouden zyn te bezorgen, dat de Gerechticheden Ons als Erf-Stadthouder van de hooggem: provincie van Overijssel competerende, noch gekrenckt, noch verbroocken, noch gepraejudicieert mogen werden, ende daeromme oock niet gesint zyn eenige de allerminste infractie daeromtrent te lijden, Wij Ons niet minder verplicht houden voor te staen en te mainteneren de voorrechten van de goede ingesetenen van de hooggem: provincie, en haer daer bij te mainteneren, en dat Wij geene de minste meijninge hebben haer daeromtrent te benadeelen, oirdeelende noijt beter preuven van Onse affectie voor den dienst van den Lande te konnen geven, als wanneer Wij de zaken houden en doen blijven binnen de palen ende de regulen, die daer toe gestelt zijn, Wij hebben UE: dan hiermede oock willen bekent maken, dat Wij geaggreëert hebben, Soo als Wij aggreëeren bij desen, de keure gedaen in de persoon van Dirck ten Velde, tot suppletie van de vacante en defectueuse plaetse der geswore gemeijnte in de Dieserstrate, en UE: voorts wel willen betuijgen, dat Wij genegen blijven alle goede wille ten beste van de voors. Stade en aen UE. bij alle voorvallende gelegent-

_______________↓_______________


|pag. 128|

heden te betuijgen, behoudelijck dat UE: daer oock in onsen regarde dragen, als het behoort.
     En desen hier mede eijndigende, bevelen UE: onder des Erentfeste, wijse, voorsienige seer discrete besondere goede Vrunden, in de protectie Godes.

     in ’s Gravenhage, den 30e januarij 1676.

UE: goedwillige Vrundt          
G. H. PRINCE d’ORANGE.     

     Nadat in April 1674 de vrede tusschen de Republiek en den Bisschop van Munster was gesloten had de stadhouder Willem III een Reglement voor de regeering van de provincie Overijsel doen opstellen en dit persoonlijk den 19 Februari 1675 in de Vergadering van Ridderschap en Steden ingediend welke het goedkeurde. Hierbij was o.a. bepaald dat, wanneer aan het lichaam der Gezworene Gemeente hetzij door overlijden of anderszins iemand kwam te ontbreken de overige gemeenslieden alsdan een opvolger mochten benoemen, dit moest gebeuren op Luciedagh (13 Dec.) vóór den dag van Pauli bekeeringe (25 Jan.), op welken laatsten de Gezworen Gemeente jaarlijks de acht Schepenen en de acht Raden moest kiezen. De keuze van een gemeensman moest door den stadhouder worden bekrachtigd welke het recht had een ander persoon te benoemen mits deze » daartoe volgens de » stadts privilegiën en coustumen bevoegt en gequalificeert was«. De bekrachtiging van de keuze van Dirck ten Velde geschiedt met bovenstaanden brief, waarvan het origineel in mijn bezit is.
     Dirck ten Velde was een jongere zoon van Johan ten Velde, klerk der provincie en rentmeester van Windesheim en van Alfyt of Alyt Meeuwsen. In 1661 stond zijn vader hem het rentmeesterschap van Windesheim af, in hetzelfde jaar was hij gehuwd met Margriet van Romund. Zijn oudste broeder Johan ten V. Jr. werd in 1675 burgemeester van Zwolle.1 [1. Zie van Doorninck, Geslachtkundige Aanteekeningen.])

     Den Haag.L. JONKER.     
 
– Jonker, L. (1915). Brief van den stadhouder Willem III aan schepenen en raden der stad Zwolle. Versl. en Meded. VORG, 31, 127-128.

Category(s): Zwolle
Tags: , ,

Comments are closed.