Eenige geslachtkundige aanteekeningen over de familie Jonker te IJsselmuiden

EENIGE GESLACHTKUNDIGE AANTEEKENINGEN OVER DE FAMILIE JONKER TE IJSELMUIDEN.

_____

     Het is aan een ieder bekend, dat in vroeger eeuwen, zoowel in het ambtelijk als in het persoonlijk leven, veel minder geschreven werd dan tegenwoordig. Het tot schrijven bestemde papier was weliswaar van veel deugdelijker qualiteit, maar daar staat tegenover, dat er niet alleen veel minder papiersoorten waren, maar ook, dat er weinig voorraad in de huisgezinnen aanwezig was.
     Dit verschijnsel bracht mede, dat het blanco papier, hetwelk men onder zijn bereik had, tot andere doeleinden bestemd werd. Het is daarom niet te verwonderen, dat de onbedrukte schutbladen vooral van bijbels. maar ook van andere boeken, zoo veelvuldig voor gewichtige, particuliere aangelegenheden, zoogenaamde familie-inschrijvingen, benut geworden zijn.
     Zeldzamer zal het voorgekomen zijn, dat de ambtelijke prothocollen gebruikt werden, om mededeelingen te doen omtrent geboorten en sterfgevallen, die in het gezin van den ambtenaar, met het bijhouden der registers belast, voorgevallen zijn. Kort na elkander zijn mij twee gevallen onder de oogen gekomen, in welke niemand minder dan de schout in de XVIe eeuw zijne gerechtsboeken. tot dit doel gebruikte 1 [1.      Van 7 November 1541 bestaat de volgende bepaling, die een eigenaardig licht op de ontwikkeling der schouten uit het begin der XVIe eeuw en vroeger werpt, luidende: „Voorts dat de rechters en scholten voortaan zelve zullen moeten kunnen lezen en schrijven, 24 jaar oud moeten zijn, enz., enz., zie van Dedem, Charters en Bescheiden Overijsselsch Regt en Geschiedenis, p. 293, no. 801.]).

_______________↓_______________


|pag. 287|

     Het oudste voorbeeld werd in een register, getiteld Contentieuse en Volontaire Zaken van het Schoutambt van IJselmuiden, 1545-1578, uit het Rijksarchief van Overijsel te Zwolle, aangetroffen:
     Met vrij groote zekerheid kan aangenomen worden, dat vooraan in genoemd deel de geboorte-inschrijvingen van negen kinderen van den „schultus van Isselmuden, Graffhorst ende Oesterholt” Jacob Joncker geregistreerd staan. Deze schout zou dit ambt, hetwelk ook andere leden van zijn geslacht bekleed hebben, van ± 1511- ± 1578 waargenomen hebben. Volgens eene getuigenis van 21 September 1572 in het archief der gemeente Kampen berustende, zou hij eene zekere Femme in dat jaar tot vrouw gehaq hebben. Vermoedelijk is van hunne kinderen een drietal jong overleden.
De namen Jacob, Evert en Berent komen tenminste tweemaal voor, maar de laatste kan een meisjesnaam geweest zijn; het jongere broertje is dan jonge Berent gedoopt.
     De aanteekeningen van den vader luiden:
     „Anno etc. XVC. ende XLii [1512] op onser lyever Vrouwendach thoe Lijchtmijssen ende wass op een Donderdach dess saevens thoe iiii uren wass Jacob Ghertgenss soene jonck syne ghevaers sijnnen gevest Hendrijck van lttersums wyves soene Marten ende corte Johan van Ittersums dochter, Johan ende Hendrijck ter Laer.

     Anno etc. XVC. ende XLV [1545] op onser lyever Vrouwen thoe Lijchtmijssen dach wass op een Maendag is Evert jonck gevest dess morgens thoe Viij [= 7½] uren syne peten sijnnen ghevest Engbert van Eenss ende heft in syne stede gesandt Vrerijck Drochscherer ende heft thoe vonte gegeven een g[olt] g[ulden] ende enen Schryckenborger [een Schreckenburger muntstuk], dye anderde wass Albert van Stenwijck ende heft in syne stede gesant Hendrijck van Itterssum ende gaff enen croene ende enen dubbelden stuver ende Hendrijck van Itterssum gaff daer op enen horeng[ulden], de darde pete

_______________↓_______________


|pag. 288|

wass Alffer van den Venes huyssvrouwe Jacob ende gaff enen Philipsg[ulden] ende ene snaphaene.

     Anno etc. XVCXLVI [1546] dess Vrydages dess nachts een weynich voer een de halff ure den XXXen July is mijn dochte[r] Gese jonck gewest ende hoere peters sijnnen her Ffrans van den Vene ende gaff een Wyllemhelmens schijlt ende en Schryckenborger ende sijn ander pete is Merge Cloppenborchs ende gaff enen keyszerg. met ij[ = 1½] st[uver] br[abants] ende sijn dorde pete wass mijn nichte Styne ende gaff enen keiss. g. met ii st. br.

     Anno XVCXLVII [1547] op Sante Katrynendach ende wass op een Vrydach dess smorgens omme een trent te iiii [= 4] wass mijn dochter Katryne jonck ende hoer peten sijnnen gewest Hendrijck van Utterwijck ende gaff een Rijder ende een ffoloess ende de ander is Claess van den Veens dochter ende gaff enen Kamper g. ende ii st. br. ende de dorde wass Geertgen saelyge Hendrijck Wijllemsz. huyssvrouwe ende gaff enen keyszr– g. met enen snaphaene.

     Anno etc. XVC ende XLiX [1549] den XiXen in Augusto naemplijcke dess Maendages nae onser lever Vrouwen Hemelvaeresdach, dess morgens thoe vyerde halff uure wass Jacob jonck ende sijn peten sijnnen ghevest korte Johan van Itterssum ende gaeff ene croene ende enen Schryckenborger ende sijn ander pet is Arent van Hoelezende [Holtzende] ende gaeff [ene] Engelsse kroene met enen halven daeler ende dat derde wass joffer Anna van Bochorst, weduwe van den saelygen drosten, 2 [2.      Johan van Ittersum, 20 Februari 1520 benoemd tot drost, is in 1546 te Frankfort overleden. Haar broeder, Willem van Buckhorst, werd zijn opvolger in het drostambt van IJselmuiden.]) de drostijnne ende gaff enen keysrs. kroene van XXXij [= 31½] st. met enen daeler.

_______________↓_______________


|pag. 289|

     Anno etc. XVC ende twe ende vijfftich den verden in Ffebruwaryo naemptlijcke dess Donderdaeges nae Lijchtmijssen dess smorgens een halff verendel van een vure voer twede halff vure is jonck gewest Berent ende hoere peters sijnnen gewest Harman van den Cloester ende gaff enen Ph[ilip]s schijlt ende enen Schryckenborger ende de ander is gewest Wijllem Albertsz. wijff Nele ende gaff enen Ryder mijt ene Rygall [Reael] van Vii st. brab. ende de darde is ghewest Derijck Jansz. wijff Mareken ende gaff enen Ryder g. mijt enen Schryckenborger.

     Anno XVCLiiii [1554] den iiii Octobris en wass op een Donderdach des avens thoe iX uren wass jonge Evert jonck ende syne peters sijnnen gevest Johan thoe Bockop end gaff op dye vonte een Phls. schijlt ende enen ryder gl. ende enen snaphaene, Derijck Cloppenborch gaff enen Phls. gl. mijt een halven Ryaeell. Item Jochem van IJngens huyssvrouwe ende gaff enen golden croene ende enen keyser g. ende een Ryaell van Xiiii st. br.

     Anno XVCLVi [1556] den XXVii Ffebruary ende was op een Donderdach in de quater temper 3 [3.      Quater temper-dagen, aldus genoemd, omdat zij in den aanvang der 4 jaargetijden [quatuor-tempora] geplaatst zijn. Zij zijn gesteld op de Woensdagen, Vrijdagen en Zaterdagen na den 3en Zondag van den advent [winter], na den eersten Zondag der vasten [lente], na het Pinksterfeest [zomer], na het feest van kruisverheffing [herfst].]) twelffde halff uure was Tyman jonck thoe mijddaege ende sijn peters sijnnen gevest her Johan Mobecraeter op den Sonnenbarch heft op dye vonte gegeven ene kroene ende enen daeler ende Johan Wijllemsz. gaff enen enckele g[olt]g. ende enen Schryckenborger ende den olden Harman van den Cloesters wijff Barte Menssijnck gaff enen g.g. ende enen Schryckenborger.

_______________↓_______________


|pag. 290|

     Item anno LViii [1558] den darden Octobris des nachtes thoe l uur ende wass op een Maendach wass jonge Berent jonck ende syne peters sijnt gewest Evert van den Vens wijff Grete ende gaff op de vonte een Phls. g. ende enen rijder ende enen en[ckel]den g[olt]g. ende Schryckenborger ende Ffrerijck Moelers wijff Egbert Bouwers ende satt hor dochter in hor stede ende gaff een g.g. ende j[= 1/2] daeler ende Zwer Hijlbrijnck schultz thoe Zalck dan is nyet gekomen off geen gelt gesandt ende Jan Snijppert stont in sijn stede dye ick dat gelt dede dan he lede daer op een ort van een daler.”

     Het schrift is moeilijk leesbaar en de inhoud hier en daar lastig te begrijpen, vooral daar de „pillegiften” of gaven op het doopvont in allerlei muntsoorten geschonken werden.
Het lijstje met de geboortedagen is als volgt:
     2 Februari 1542 – Jacob Ghertgenssoene, †.
     2 Februari 1545 – Evert, †.
     30 Juli 1546 – Gese.
     25 November 1547 – Katryne.
     19 Auqustus 1549 – Jacob.
     4 Februari 1552 – Berent, een meisje, †?
     4 October 1554 – jonge Evert 4 [4.      „jonge” staat in de XVIe eeuw heel dikwijls voor den doopnaam, indien een tweede kind denzelfden naam ontvangt als een vroeger, reeds overleden broertje.]).
     27 Februari 1556 – Tyman.
     3 October 1558 – jonge Berent.
     In 1580 verdwijnt het handschrift van den schout Jacob Joncker uit de gerechtsboeken. In het schoutambt IJselmuiden wordt Arend Jonker zijn opvolger, die 23 Mei 1594 als gehuwd met joffer Maria Cloppenborch voorkomt, 25 Septemher 1600 in eene acte 46 jaar oud heet te zijn, terwijl hij 6 Juni 1627 overlijdt. Van hunne drie kinderen, Jacob,

_______________↓_______________


|pag. 291|

Arent en Gesina, wordt de oudste zoon, die met Cecilia van Holthe huwt, eveneens schout. De familiebetrekking, waarin de schrijver van bovenstaande aanteekeningen tot zijnen opvolger gestaan heeft, zou die van neef geweest kunnen zijn, daar Arend Joncker in eene acte van 18 Maart 1615 van „sijn saligen vader Jacob Joncker” spreekt en geen zoon van zijn voorganger was.

C.J. WELCKER.          

 
– Welcker, C.J. (1930) Eenige geslachtkundige aanteekenigen over de familie Jonker te IJselmuiden. Versln. en medn. VORG, 47, 286-291.

Category(s): IJsselmuiden
Tags: ,

Comments are closed.