Samenvatting


Samenvatting

De stad Hasselt was door de Spaanse inname van Steenwijk in 1582 op de frontier met het door de Spaanse landvoogd in de Nederlanden beheerste gebied komen te liggen. Omdat het behoud van de stad voor de Generaliteit van strategisch belang was, werd overeenkomstig artikel 5 van de Unie van Utrecht een Overijsselse compagnie in de stad ingekwartierd. Dit garnizoen werd in februari 1586 vervangen door het vendel van de ervaren hopman Johan van den Corput, die eind 1586 door stadhouder Van Nieuwenaar officiëel werd aangesteld als garnizoenscommandant van de frontierstad. De benoeming had echter zonder toestemming van de Overijsselse Staten plaatsgevonden en zij grepen, terecht verontwaardigd over het feit dat zij niet door Van Nieuwenaar waren geraadpleegd, elke gelegenheid aan om de garnizoenscommandant uit de stad verwijderd te krijgen om zo hun gezag (dat als gevolg van oorlogsomstandigheden toch al zo aangetast was) enigszins te kunnen herstellen. Pogingen daartoe waren echter steeds tevergeefs.
Van den Corput, die zijn vergaande gezag als garnizoenscommandant meerdere malen liet gelden, werd geruggesteund door de Generaliteit.
     Omdat de Raad van State begin 1588 Van den Corputs aanwezigheid in Zwartsluis nodig achtte, besloot het college op 10 februari 1588 diens compagnie tijdelijk te vervangen. Holland, dat op meerdere plaatsen in het gewest manschappen had liggen, was echter door omstandigheden niet in staat hiervoor troepen vrij te maken. Zo kreeg het naburige Friesland opdracht om de compagnie van Foppes af te staan, aan welk bevel met grote tegenzin gehoor werd gegeven. Foppes verblijf in de stad was nadrukkelijk als tijdelijk bedoeld. Toen echter bekend werd dat het Spaans garnizoen in Steenwijk was versterkt, werd het bevel om terug te trekken voor onbepaalde tijd opgeschort.
     De inkwartiering van twee compagnieën in de frontierstad betekende voor de 1100 inwoners een zware belasting, temeer omdat het gewestelijk bestuur weigerde het serviesgeld, waar de frontierstad volgens het Unieverdrag recht op had, uit te betalen. Omdat ook de Raad van State in gebreke bleef, was de stad genoodzaakt haar toevlucht tot het gewest Friesland te nemen. Ook Friesland weigerde het serviesgeld te betalen, maar dat veranderde door het plotselinge overlijden van Van Nieuwenaar. In het belang van het behoud van de stad (en tevens ook van Zwartsluis) waren Willem Lodewijk en de Friese Gedeputeerden alsnog bereid om in de hoge nood te voorzien. Op 12 januari 1590 (o.s.) werden zij het met de stad eens over de betaling van het serviesgeld. Daarbij werd ook bepaald dat het garnizoen onder bevel van Willem Lodewijk en de Friese Staten zou worden gesteld en dat deze geen bestand of vrede zou ondertekenen zonder daarvoor toestemming te hebben gekregen van het gewest Friesland. Met beide laatste bepalingen vulden Willem Lodewijk en het Fries gewestelijk bestuur tevens het militair gezagsvacuüm, dat door het overlijden van Van Nieuwenaar was ontstaan en dat naar de toen heersende verwachting nog lange tijd kon gaan duren. Friesland voorzag met het verdrag dus niet alleen in de tekortkomingen van de Raad van State en het gewestelijk bestuur Overijssel, zij stelden tevens het behoud van de voor de Generaliteit strategisch belangrijke Zuiderzeeplaatsen in de Noord-West hoek van Overijssel zeker.
     Het overeengekomen serviesverdrag was geen bijzonder verdrag; het werd opgesteld

|pag. 92|

_______________↑_______________

naar het voorbeeld van het verdrag dat Holland met de stad Kampen had gesloten ten behoeve van het in deze stad ingekwartierde Hollands garnizoen. Maar Hasselt was het verdrag zonder instemming en medeweten van het gewestelijk bestuur aangegaan. En dit verschafte het bestuur van Overijssel een uitgelezen mogelijkheid om zijn beperkte gezag op te vijzelen. Niet alleen diende natuurlijk Van den Corput (die in haar ogen verantwoordelijk was voor het eigenmachtig aangaan van het verdrag door de stad) verwijderd te worden, ook het verdrag zelf, dat, door het ontbreken van haar goedkeuring, in strijd was met het Overijssels landrecht, diende ongeldig verklaard te worden. Het laatste zou voor de Overijsselse Staten een prestige zaak blijken.
     Willem Lodewijk en de Friese Staten hadden echter verzuimd de Raad van State tijdig te informeren over het aangaan van het verdrag met de stad. Toevalligerwijze werd deze echter vrij snel op de hoogte gebracht over de totstandkoming van het verdrag. Bevreesd voor twisten tussen provincies gaf de Raad van State en de Staten-Generaal, Hasselt en Willem Lodewijk opdracht het verdrag direct op te zeggen. Ook al was dit een buitensporige reactie, de Raad en de Staten-Generaal lieten daarmee wel zien dat zij zeer alert waren op dreigende geschillen tussen provincies. Het verzoek van de Overijsselse Gedeputeerden om overplaatsing van Van den Corput en nietigverklaring van het verdrag vond bij de Generaliteit een open oor.
     Pas door persoonlijke tussenkomst van Willem Lodewijk werd het verdrag door de Raad op het juiste gewicht beoordeeld; het was een gewoon serviesverdrag en handhaving ervan hoefde niet tot een verstoorde relatie tussen Friesland en Overijssel te leiden: immers, Hasselt bleef gewoon lid van de landschap Overijssel. Met instemming van de Raad kwamen Willem Lodewijk en Maurits, die begin februari 1590 Van Nieuwenaar als stadhouder van Overijssel was opgevolgd, dan ook terecht overeen dat het verdrag pas opgezegd zou worden als Steenwijk veroverd zou zijn. De noodzaak van inkwartiering van een Geünieerd garnizoen in de stad zou dan zijn verdwenen, waardoor het verdrag ‘vanzelf’ overbodig zou worden. Door het stadhouderlijk compromis was de kwestie, die naar aanleiding van het serviesverdrag tussen Overijssel en Friesland was ontstaan, beheersbaar geworden.
     Er bleek echter een adder onder het gras te zitten: Hasselts ‘onbehagen als lid van de landschap Overijssel’. Als tegenwicht tegen de Hollandse suprematie in de Republiek streefde de Friese afgevaardigde in de Staten-Generaal Karel Roorda, die als mede-ontwerper van de Unie van Utrecht veel aanzien genoot, uitbreiding van Friesland na met het in Spaanse handen zijnde Stad en Lande, Drente, Steenwijk en Coevorden. Roorda, die als lid van de krijgsraad van Van den Corput in Hasselt geen onbekende was, gebruikte dit gerechtvaardigde Hasselter ‘onbehagen’ als middel om de stad over te halen lid te worden van de landschap Friesland. Als dat zou lukken zou met de stad geheel Noord-West Overijssel, dus met Steenwijk, geannexeerd kunnen worden. De stad twijfelde aanvankelijk, maar stond niet onwelwillend tegenover het voorstel. Willem Lodewijk onderkende echter tijdig het gevaar van een dreigende twist tussen Friesland en Overijssel, die Roorda’s denkbeelden en optreden met zich mee bracht, en attendeerde Maurits op de verstoorde relatie tussen de stad en het gewestelijk bestuur. Maar Maurits had geen zin om de kwestie serieus aan te pakken en verschool zich achter zijn drukke bezigheden.
     Maurits falend optreden als arbiter in de twist tussen de stad en het gewestelijk bestuur èn

|pag. 93|

_______________↑_______________

het ontbreken van een gewestelijk gerechtshof, had als gevolg dat het verdrag (opnieuw) onderwerp werd van de Republikeinse politiek. Roorda maakte direct van de gelegenheid gebruik om in ruil voor het opzeggen van het verdrag de ontruiming van Staveren door Holland te eisen. Omdat deze voorwaarde door de Friese Gedeputeerden gesteund werd, dreigde ook Holland in de twist over het serviesverdrag betrokken te raken. Willem Lodewijk en Maurits wisten het gevaar echter te bezweren door, met instemming van Roorda en de Friese Gedeputeerden Hasselt voor het onlangs veroverde Coevorden te ruilen. Het was een goed plan, maar het had een zwakke plek: Hasselt diende het verdrag zonder genoegdoening voor het ‘onbehagen als lid van de landschap Overijssel’ op te zeggen. De zwakke plek werd, ondanks de resolutie van de Staten-Generaal van 16 mei 1592 (waarin op de twist tussen de stad en het gewest was gewezen) niet door de gezamelijke vergadering van de Raad van State en de Staten-Generaal opgemerkt. Hasselt werd dus niet opgeroepen om op de conferentie van Coevorden van 30 september te verschijnen en zodoende bleef de kiem voor escalatie, ook al leek die bezworen, in stand.
     De op de conferentie van Coevorden gemaakte fout werd genadeloos door Roorda afgestraft. Hij brak zijn gegeven woord en maakte handig gebruik èn misbruik van zijn prestige om Hasselt te bewegen toch vast te houden aan het verdrag opdat de stad na verloop van tijd opgenomen zou worden in de landschap Friesland. Roorda’s onwettig optreden had tot gevolg dat de twist tussen Overijssel en Friesland escaleerde. Willem Lodewijk restte dan ook geen andere mogelijkheid dan Roorda via juridische weg buiten spel te zetten en, in ruil voor ‘teruggave’ van Hasselt aan Overijssel, toe te geven aan de hernieuwde eis van het college van Gedeputeerde Staten tot ontruiming door Holland van Staveren. De rebellerende stad werd (niet op verzoek van Maurits, maar van Willem Lodewijk) door de Staten-Generaal en de Raad van State, die nu hun op de conferentie van Coevorden gemaakte fout inzagen, tot de orde geroepen.
Door nu wel aan de gerechtvaardigde eisen om genoegdoening voor hun ‘onbehagen als lid van de landschap Overijssel’ toe te geven, werd de kiem voor mogelijk latere twisten tussen de stad en het gewest weggenomen. Het was laat, maar niet te laat.

|pag. 94|

_______________↑_______________

Illustratie 1. Willem Lodewijk, graaf van Nassau-Dillenburg (1560-1620)

Stadhouder van Friesland (1584-1620), Stad en Lande/Groningen (1584/1595-1620 en Drente (1593-1620) namens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Uit: J. Wagenaar, Vaderlandsche historie, vervattende de Geschiedenissen der nu Vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland, van de Vroegste Tyden af: Uit de Geloofwaardigste Schryvers en Egte Gedenkstuken samengesteld (21 dln; Amsterdam 1749-1759).

|pag. 95|

_______________↑_______________

Illustratie 2. Maurits, graaf van Nassau en Prins van Oranje (1567-1625)

[ ]

Admiraal-generaal van de Unie (1588-1625). Stadhouder van Holland (1585-1625), Zeeland (1585-1625), Overijssel (1589-1625), Utrecht (1590-1625), Gelderland (1591-1625), Drente en Groningen (1620-1625) namens de Republiek de Zeven Verenigde Nederlanden.

Uit: J. Wagenaar, Vaderlandsche historie, vervattende de Geschiedenissen der nu Vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland, van de Vroegste Tyden af: Uit de Geloofwaardigste Schryvers en Egte Gedenkstuken samengesteld (21 dln; Amsterdam 1749-1759).

|pag. 96|

_______________↑_______________

Illustratie 3. Stadsaanzicht van Hasselt

[ ]

Uit: G. Dumbar, Hedendaagse historie: of, tegenwoordige staat van alle volkeren; Behelzende de beschrijving der Vereenigde Nederlanden, en wel in ‘t bijzonder van Overijssel (4 dln; Amsterdam 1781-1803).

|pag. 97|

_______________↑_______________

Kaart. De Nederlanden ten tijde van de Opstand (1589-1609)

[ ]

Uit: J. den Tex, Oldenbarnevelt V (5 dln; Haarlem 1960-1972) 49.

|pag. 98|

_______________↑_______________

Tabel. Overzicht van stadhouders ten tijde van de Republiek (1572-1625)

[ ]

Naar: H. Volmuller, Nijhoff’s geschiedenislexicon. Nederland en België (Den Haag 1981) 539.

|pag. 99|

_______________↑_______________

Figuur 1. De bestuurlijke organisatie van de Nederlanden omstreeks 1559

[ ]

Uit: S. Groenveld e.a., De kogel door de kerk (Zutphen 1979) 13.

|pag. 100|

_______________↑_______________

Figuur 2. De bestuurlijke organisatie van de Republiek omstreeks 1609

[ ]

Uit: S. Groenveld e.a., De kogel door de kerk (Zutphen 1979) 144.

|pag. 101|

_______________↑_______________

Bijlage 1. Het serviesverdrag van de stad Hasselt met de Staten van Friesland (Hasselt, 12 januari 1590 (o.s.))

Die Staten van Vrieslant, allen degenen die dese brieven zullen sien ofte hooren lesen, saluit:
     Naedemael ons van weegen Schepenen Raede ende geswoeren Gemeente der stadt Hasselt in Overyssel is angegeven ende geremonstreert, dat dezelve Stad deur de lanckduirige oirlogen ende anders in groote onvermogentheyt is geraeden, ende dat zy by Ridderschap ende steden van Overyssel niet alene geen adres noch respect bevinden om in haeren noot geholpen te worden, maer vele meer ter contrarie by denzelven van alle ghemeentschap ende communicatie der gemene saecken worden uytgeslooten, dewelcke oock daer en boven het beste ende meestedeel heurer ecclesiastique goederen, wesende het enich middel om haer Kercken Dienaeren te onderholden, hen affhandich gemaeckt hebben, van denwelcke zy oock allenthalven in anderen saecken niet als lidtmaten werden geachtet noch geholden; ende dat zy van sulcke onvermogentheydt, cleynachtinge ende schade tot meermaelen an hoeger Overicheyt hebbe geklaeget, ende oock angehouden, omme tot verlichtinge te vercrygen de servicien voor de inliggende Cryghsluyden, doch te vergeeffs ende sonder vertroostinge, te lesten bedwongen syn uyt noedt, om haer Stadt in esse te houden, ende de Evangelische Religie te hanthaven, ende om sich te preserveren voor des vyants overval ende tyrannie, an ons, als haer goede Nabuiren ende Bontgenoten, haer toevlucht te nemen; versoeckende, dat wy haere inliggende Garnisoenen met servicie souden willen verplegen, gelyck van t selve al in September ende November lestleden an onse Gecommitteerden, in den Hage resiederende, versoeck is gedaen, van de welcken zy daer op oock ten selven tyde vyff hondert gulden ontfangen hebben; oock dat wy haere privilegien zouden helpen verdedigen, ende hen in alle voorvallende nooden van belegeringe en anders, bystandt ende ontset zouden willen toeseggen; presenterende sich tegen onse Lantschappe, in allen billycken ende hen mogelycken dinghen van gelycken te laten vinden.
     So ist dat wy, medeleyden dragende, ende haer versoeck billyck achtende, ende anmerckende dat genoemde Stadt sonder hulpe langer niet zoude mogen bestaen, ende dat haeren onderganck met sich trecken soude t verderff van t gene datter in Overijssel noch overich is, waer door ten naesten oock onze Lantschappe merckelyck zoude geïnteresseert worden, alles tot groote preiudicie der Generaliteyt, met voornoemde stadt Hasselt ons ingelaten, ende denselven toegeseght hebben als alsulcke adsistentie, alles in volgende articulen uytgedruckt staet:

Art. I
In den eersten, dat wy de Magistraet der voornoemde Stadt maentlyck zullen doen uytreicken alsulcke penningen, als tot de servicie der Crygsluyden, die aldaer nu in Garnisoen liggen ofte naemaels liggen sullen, noodich wesen zal, van nu voortaen, totten einde deser oirlooge, des zullen zy ons daer van, ende van bovengeroerde vyff hondert guldens die zy alreede ontfangen hebben, goede rekeninge schuldich zyn te doen.

II
Item, dat wy alsulcke Cruygsluyde, in haere Stadt liggende, met gelde behoorlyck zullen betaelen ofte doen betaelen, ende daer onder goet regiment doen onderholden, op dat gedachte Stadt ofte Inwoonderen derzelver ende omliggende Huisluyden, des fals niet rechtmatelyck hebben te clagen.

III
Item, dat wy gedachten Stadt in haere Stadt ende Lantrechten, privilegien, vry ende gerechticheyden, ende welheergebrachte costumen, nae rechte ende billickheyt sullen mainteneren ende helpen verdedigen tegen yder meenichlycke, ende denzelven oock niet beswaeren met enige nieuwicheyt van rechten imposten ofte andersints.

IV
Dat wy oock an de Staten Generael zullen helpen anholden, dat deselve Stadt gefortificeert, ende met noodtdruft versien mach worden; dat wy an gedachte Stadt, ofte die quame besloten ofte belegert te werden, alle onse vermoogen zullen anwenden om die te helpen ontsetten; dat wy oock, by adsistentie van de Generaliteyt en der landtschappe Overijssel, onze beste zullen doen om weder te cruygen ende van den vyant te verlosen Stenwyck ende ander plaetsen van Overyssel, voornemelyck daer ons ende gedachter Stadt meest an ons geleegen is.

|pag. 102|

_______________↑_______________

V
Hier en tegens hebben ons die van gedachter stadt Hasselt her wederomme gepresenteert, verseeckert ende belooft, dat zy van nu voortaen geen Cruyghsvolck inneme ofte uyttrecken zullen laten, sonder ordonnantie van weege onse Lantschappe ende desselven Stadholders, denwelcken zy oock behoorlycken respecteren sullen; ende het ordinaris garnisoen zal zyn van ongeveerlyck twie hondert hooffden Duytschen. Dat ofter by tyden van vorst ofte grote droogte, voor onsen Lantschappe ofte gedachte Stadt enige vyantlycke anslagen mochte te besorgen syn, sullen sy meerder garnisoen innemen, doch in gestalte als voor, ende buyten ende sonder der Borger last; ende oft de noot sulx vorderde, zullen schuldich zyn voor een tyt te hooghsten twie hondert Duytsche peerden, by goede ordre, ende deur Commissarisen van Vrieslandt in te nemen; ende des zullen wy voor deselve bestellen onderholt, servicie ruighvoeder ende stallinge, waer van wy gedachter Stadt goede speciaele verseeckeringe van reversbrieven sullen geven.

VI
Sullen oock die van gedachter Stadt, tot verdedinge ende bystandt onser Lantschap, des noot zynde, alles doen ende voorwenden wat in haer vermogen zal zyn.

VII
Sullen ock wy luyden ende zyluyden d een sonder d ander metten vyant gheen bestant off vreede maecken, volgende ende nae vermoogen der naerder unie; welverstaende nochtans, dat door deesen accoirt de Stadt Hasselt niet zal gedismembreert zijn van de Lantschappe van Overyssel, noch van de Unie der Generaliteit, noch van ander plichten ende eden, deser Landtschappe aengaende, dan zal dit tegenwoordige accoirt alleene cracht ende effect gewinnen, zoo lange als deese oorlogen geduiren.

Ende om dese boven geschreven articulen onverbreeckelyck te holden, hebben wy ende zy elx ander hier inne verbonden; ende des tot waerer oorconde is dese met onser Lantschaps ende met haere Stadts zegel, ende onser buyder respective Secretaris handen doen becrachtigen binnen Hasselt den twaelffste Januarii, in den Jaere XV ende tnegentich.

(onderstondt geteeckent)
Sicke van Dekema

Ter ordonnantie van Gedeputeerde Staten van Vriesland
(geteeckent)
E Ysbrandi

Ter ordonnantie van de Magistraet der Stadt Hasselt. By my Secretaris
(geteeckent)
L. ter Stege

(lager stonde)
Pro copia collationata subscript
(was geteeckent)
J. Beeckman
Secretaris

Uit: G. baron Schwartzenberg thoe Hohenlansberg ed., Groot Placaat- en Charterboek van Vriesland. IV 1579-1604 (5 dln; Leeuwarden 1768-1793) 751-752.
Ook: GAH, OAH, inv. nr 113 (charter) en RAF, GBF, inv. nr 237, fo 77ro-80ro (kopie).

|pag. 103|

_______________↑_______________

Bijlage 2. Het verzoeningsverdrag van de stad Hasselt met de Staten van Overijssel (‘s-Gravenhage, 23 december 1593)

Alsoo den Raedt van State der vereenichden Nederlanden ende Syne Ex. cie als Stadthouder vanden Lande van Overyssel, by hare Gecommitteerde in Novemb: lestleden hadden doen handelen met Borgemeesteren, Schepenen ende Raedt der stadt van Hasselt, ten eynde de besettinge, die inde voorß stadt, een tydt lanck geweest es vanden Crychsvolcke staende ter betalinge der Heeren Staten van Vrieslandt, mitsgaders seker accordt ende tractaet tusschen denselven Staten ende de voorß stadt aengegaen, mochte affgedaen wordden, ende voortaen cesseren, ende diezelve stadt wederom vereenicht ende verheelt worden metten Landtschappe van Overyssel onder het Gouvernement van Syne Ex. cie als Stadthouder derselver, alles volgende die resolutie, daerop byde Gedeputeerde vande Heeren Generale Staten, ende den Rade van State, ten overstaen van Syne voorn: Ex. cie, ende den Welgeboren Heere Graeff Wilhem Lodowich van Nassau, Gouverneur van Vrieslandt binnen der stadt Swolle, den lesten Septemb: inden Jare xv. xcii genomen, mitsgaders die Resolutie vanden Heeren Generale Staten in dato den eersten Octobris xciii, den voorn: Rade van State in handen gestelt, ende belast te effectueren. Ende dat naer communicatie ende onderhandelinge derhalven byde voorß Gecommitteerde, mette voorß Borgemeesteren, Schepenen ende Raedt der stadt Hasselt gedaen, eenige poincten op hun voorgeven beraemt syn, dewelcke daernae nu wederomme In s’Gravenhage geresumeert syn, van wegen den voorß Raedt ende Syne Ex. cie metten Eerentvromen Jan Adriaensß Dierick Carstens ende Wilhelm Egbertsß, als daertoe van wegen der stadt Hasselt gecommitteert, volgens sekere opene acte derselven stadt, by hun overgelevert, in dato den xxvi Novembris xv. xciii stilo veteri. Soo ist dat eyndtlick die voorß Gecommitteerde, volgens haren voorß last ende Commissie, metten voorß Rade van State ende Syne Ex. cie hebben besloten dese naervolgende poincten. Op dewelcke zij belooft hebben, dat het accordt tusschen die van Vrieslandt, ende die stadt Hasselt gemaeckt, voortaen zal cesseren, ende dezelve stadt blyven ende gehouden wordde byde Landtschap van Overyssel onder t’Gouvernement van Syne Ex. cie als Stadthouder derzelver. Zoo sy oock belooft hebben die selve poincten int geheel ende deel, naegecomen ende onderhouden te sullen wordden.

Eerstelick dat alle dingen ende misverstanden, tot desen dage gepasseert ende geresen, die Regieringhe ende bewaringe der voorß stadt aengaende, sullen voor te neyt syn ende vergeten blijven, sonder dat yemandt ter saecke vandyen eenichssints aengesproken oft gemolesteert sal wordden, in rechte noch daer buijten, noch daeromme eenige ongunste, wedersien oft verwyt onderworpen syn.

Item dat Syne Ex. cie overzulcx die stadt Hasselt die Magistraet ende alle die burgerie ende Ingeseten derselver, neempt ende houdt in syne ende der gantscher Landtschap protectie ende sauvegarde, mitsgaders oock deselve sal handthouden in alle heure vrijeuden, gerechticheyden ende previlegien. Ende zoo daerinne eenigen affbreuck oft vercortinge geschiet ware (: des behoorlick doende blijcken) diesaengaende te restitu ende te reduitegreren.

Dat oock dyen volgens Syne Ex. cie, die voorß Landtschap ofte yemandt anders inde politie der stadt Hasselt, inde veranderinge van Magistraten, gesworen gemeente oft Regeerders ende Bevelhebbers derselver, nyet meer gesachs en sullen hebben als in Hooftsteden van Overijssel, alles volgende die privilegien ende het oude gebruijck der steden van Overijssel respecteren. Maer dat deselve stadt in alles sal gehouden wordden, naer heure oude gerechtichen ende volgent die articulen, waerop Syne Ex. cie tot stadthouder der Landtschap is aengenomen, vande welcke hun communicatie sal toegestelt wordden soo dat behoort.

Item dat tot goede bewaernisse ende versekertheyt der voorß stadt Hasselt, Syne Ex. cie deselve versien ende besetten sal onder syne patente met een Compaignie voetvolcx van syne Gouvernementen, staende op goede Repartitie van betalinge tot heurder Verkiesinghe, welcke verkiesinge zy gehouden sullen syn terstondt te doen, ende die vercosen Compaignie oock terstondt in te nemen, zonder deselve stadt met meerder besettinge oft garnisoen te beswaren. Ten ware die hooge noodt sulcx vereyschte. Ende ingevalle van veranderinge ofte anderssints egeene Compaignien aldaer in te brengen, dan die dyen van Hasselt aengenaem salle zyn. Welcke Compaignie sal eedt doen, zoo als elders, conformelick den Nabuyrsteden, naer ouder gewoonte, gebeurt.

|pag. 104|

_______________↑_______________

Ende want die vande voorß stadt verclaren eygentlick genootdruckt geweest te zyn, met den Staten van Vrieslandt int voorß accordt te treden om der onvermogentheyt der borgerie te gemoet te gaen, en by middel van ordentlicke betalinge, ende insonderheyt van service oft logysgelt te verlichten. Ende dat der voorß stadt ende burgerie iegenwoordelick alsoo weynich mogelick soude wesen t’voorß garnisoen zonder onderstandt van het voorß service te onderhouden, alst oyt te vorens. Soo ist dat dyen van Haselt tot behouff ende behulp derselven servicien geaccordert wordden die vijftich daelders, die zy ter maendt vor haer Consent inde Contributie van Overijssel tegenwoordelick syn geldende.

Waertoe Syne Ex. cie tot voorsieninge derselven servicen voor een geheele Compaignie belooft heeft noch te doen furneren die somme van noch andere vijftich dalers ter maendt.

Welverstaende dat zoo wanneer die service minder zal coemen te bedregen, het overschot sal comen tot behouff van t’ Landt.

Item belangende sekere achtien morgen Landt geestelick goets, gelegen in Mastebrouck, die die van Hasselt sustineren t’onrechte byde Landschap verpant te syn. Versoeckende oversulcx het incomen derselver hun vergundt te wordden, omme daermede te vervallen de kerckelicke diensten ende lasten alsoo zy verclaren hun geestelicke incomen daertoe nyet bestant oft genoech te zyn. Ende dat die Gedeputeerde van Overyssel daerop in communicatie metten Rade van State geweest zynde, sustineren de contrarie. Soo is nochtans byde selve van Overyssel, ter gunste ende saveur der kerckendienst belooft, dat byde Landtschap van Overijssel sal bygeleeght ende gesuppleert wordden, t’genen die van Hasselt aen het incomen van heure geestelicke goederen sullen te cort comen, tot onderhoudt der kercke, kerckendienaer, Schoolmeester ende Coster.

Aldus gedaen ende gesloten by den Rade van state ende Syne Ex. cie met de voorß Gedeputeerde van Hasselt, naer communicatio van die Gedeputeerde van Overyssel, ter vergaderinge der Heren Staten Generael zynde die aengenomen hebben, die goede Landt daeraen te houden, dat de voorß poincten bij haren principalen geadvoyeert ende geapprobeert sullen wordden. Actum in s’ Gravenhage den xxiii. Decembris xv. dryentnegentich.

Maurice de Nassau.

Ter ordonnantie vande Rade
van State der Vereenichde
Nederlanden

Chr. Huygens

Jan Adrians derck Kerstens
Willem Egberts

Uit: GAH, OAH, inv. nr 113.
Ook: RAO, RSG, inv. nr 4, fo 148vo-151ro (afschrift).

|pag. 105|

_______________↑_______________

Lijst van geraadpleegde archivalia
 

Gebruikte afkortingen:
ARA = Algemeen Rijksarchief
CARA = Collectie Algemeen Rijksarchief, 1557-1796
GAH = Gemeentearchief Hasselt
GBW = Archieven van de gewestelijke bestuursinstellingen in Friesland, 1578-1795
KHA = Koninklijk Huisarchief
OAH = Oud archief van de gemeente Hasselt
PM = Archief van Prins Maurits (1567-1625)
RAF = Rijksarchief Friesland
RAO = Rijksarchief Overijssel
RANB – Rijksarchief Noord-Brabant
RANH = Rijksarchief Noord-Holland
RSG = Archief van de Ridderschap en Steden (de Staten van Overijssel) en hun Gedeputeerde, alsmede de provisionele representanten van het volk van Overijssel en hun gedeputeerden, 1578-1798
RvS = Archief van de Raad van State, (1579) 1588-1795
SG = Archief van de Staten-Generaal, 1576-1796
WFN = Archief van Gecommitteerde Raden in West-Friesland en het Noorderkwartier, 1574-1795
WL = Archief van Willem Lodewijk, graaf van Nassau (1584-1620)

 

Koninklijk Huisarchief
# Archief van Prins Maurits (1567-1625) (toegang A 13)
Inv. nr VI 11. Commissie- en instructiebrieven
Inv. nr XI A 57. Moderne copiën van brieven van Graaf Willem Lodewijk aan Prins Maurits, 1592-1616
# Archief van Willem Lodewijk, graaf van Nassau (1584-1620) (toegang A 22)
Inv. nr IX A1. Correspondentie met Prins Maurits
Algemeen Rijksarchief
# Archief van de Staten-Generaal, 1576-1796 (toegang 1.01.04)
Inv. nr 4868. Bijlagen van de resoluties van de Staten-Generaal. Ingekomen brieven en stukken en minuten van uitgaande brieven, verzameld in Liassen. De Liassen Binnenland. Ingekomen ordinaris brieven en stukken van algemene aard (1589-1590, juli)
Inv. nr 4875. Idem (1593, jan.-aug.)
# Archief van de Raad van State, (1579) 1588-1795 (toegang 1.01.19)
Inv. nr 515. Generale index, samengesteld door A. Bogaers, op de resoluties van de Raad van State (1584-1600; H-O)
# Archief van Johan van Oldenbarnevelt (toegang 3.01.14)

|pag. 106|
_______________↑_______________
Rijksarchief Friesland
# Archieven van de gewestelijke bestuursinstellingen in Friesland, 1578-1795 (toegang 5)
Inv. nr 31. Staten van Friesland, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Resoluties (1589)
Inv. nr 32. Idem (1590-1592)
Inv. nr 33. Idem (1593-1595)
Inv. nr 237. Staten van Friesland, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Resoluties; gelijktijdige afschriften, met twee originele resoluties (1591-1593)
Inv. nr 1976. Gedeputeerde Staten, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Resoluties. “Memorialen”, registers waarin aantekening werd gehouden van de besluiten in de vergadering genomen (1585, nov.-1589, juni)
Inv. nr 1977. Idem (1589, juli 3-1593, juli)
Inv. nr 2221. Gedeputeerde Staten, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Resoluties. Registers waarin afschriften van: resoluties van Gedeputeerde Staten en missiven en verzoekschriften aan Gedeputeerde Staten (1590-1593)
Inv. nr 2222. Idem (1593-1596)
Inv. nr 2332. Gedeputeerde Staten, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Ingekomen missiven (1588-1622)
Inv. nr 2340. Gedeputeerde Staten, 1580-1795. Stukken van algemene aard. Minuten van uitgaande missiven (1580-1748)
# Archief van het Hof van Justitie van Friesland (toegang 14)
Inv. nr 97. Criminele rol, 1538-1811.
Rijksarchief Overijssel
# Archief van de Ridderschap en Steden (de Staten van Overijsselen hun Gedeputeerde, alsmede de provisionele representanten van het volk van Overijssel en hun gedeputeerden, 1578-1798 (toegang 3.1)
Inv. nr 3. Stukken van algemene aard. Resoluties en notulen. Resoluties van de Ridderschap en Steden. Netexemplaar (1586, aug. 1-1591, aug. 23)
Inv. nr 4. Idem (1591, dec. 20-1595, sept 1)
Inv. nr 732. Ingekomen stukken. Algemeen. Brieven gericht aan de Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden ((1544-1577) 1579-1620)
Inv. nr 761. Ingekomen stukken. Algemeen. Requesten, gericht aan de Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden (1578-1643)
Inv. nr 960. Stukken betreffende Uniezaken. Brieven van de Staten-Generaal met bijlagen ingekomen bij de Ridderschap of hun Gedeputeerden (1578-1599)
Inv. nr 991. Stukken betreffende Uniezaken. Brieven van de Gecommitteerden van Overijssel bij de Staten-Generaal ingekomen bij de Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden (1592-1629)
Inv. nr 1457. Stukken betreffende Uniezaken. Brieven van de algemene Landraad en van de Raad van State (1581-1670)
Inv. nr 5155. Militaire zaken. Algemeen. Bij de Ridderschap en Steden of hun Gedeputeerden ingekomen stukken (1580-1638)

|pag. 107|
_______________↑_______________
Rijksarchief Noord-Brabant
# Collectie Algemeen Rijksarchief (toegang 026.06)
Inv. nr 141. Raad van State (resoluties van oorlog). Registers van resoluties van de Raad van State, 1584-1795. Netexemplaar (microfiche(1588)
Inv. nr 142. Idem (1589)
Inv. nr 143. Idem (1590)
Inv. nr 144. Idem (1591)
Inv. nr 145. Idem (1592)
Inv. nr 146. Idem (1593)
Inv. nr 147. Idem (1594)
Rijksarchief Noord-Holland
# Archief van Gecommitteerde Raden in West-Friesland en het Noorderkwartier, 1574-1795 (toegang 3)
Inv. nr 243. Algemeen. Register van uitgaande missiven over de periode 1573-1615, tevens van resoluties van zowel Magistraten en Gedeputeerden als van Gecommitteerde Raden, 1573-1795 (1592-1594)
Gemeentearchief Hasselt
# Oud archief van de gemeente Hasselt
Inv. nr 49. Stukken van algemene aard. Ingekomen stukken met minuten van uitgane brieven (1588-1590Inv. nr 50. Idem (1591-1599)
Inv. nr 104. Akte, waarbij Karel V de privileges van Hasselt bevestigt (1531)
Inv. nr 111. Privileges en rechten. Verhouding tot en deelneming aan het gewestelijk en generaliteitsbestuur. Stukken betreffende de aflegging van de eed van trouw aan de Staatse zaak (1585)
Inv. nr 112. Privileges en rechten. Verhouding tot en deelneming aan het gewestelijk en generaliteitsbestuur. Instructies van burgemeesters, schepenen en Raad van Hasselt voor hun afgevaardigden om bij de stadhouder, Generale Staten of Raad van State herstel van onrecht te verkrijgen in zake garnizoen, privileges gesaeculariseerd land, enz. (Z.j. en d. (c.1590)
Inv. nr 113. Privileges en rechten. Verhouding tot en deelneming aan het gewestelijk en generaliteitsbestuur. Stukken betreffende het verdrag, de 12de januari 1590 tussen Hasselt en Friesland gesloten, en de ‘reductie’ van Hasselt’ (1590-1594)
Inv. nr 216. Akten, waarbij hertog Karel van Gelre de inrichting van het stadsbestuur vaststelt (1527)
Inv. nr 767. Stukken betreffende de onenigheid tussen het stadsbestuur en Johan Kornput over de lasten van het garnizoen, zijn bemoeiing met stadszaken en in het bijzonder de verbanning van burgemeester Lephart Schulten (1587)
Inv. nr 772. Rekeningen, specificaties en lijsten betreffende het onderhoud der garnizoenen (1568-1599)
Inv. nr 779. Militaire zaken. Patentbrieven en paspoorten voor militairen (1584-1588, 1593, 1594 en 17de en 18de eeuw

 

|pag. 108|

_______________↑_______________

Geraadpleegde literatuur
 

Gebruikte afkortingen:
BGN = Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden
BVGO = Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde
NAK = Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis
OA = Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren
TvG = Tijdschrift voor Geschiedenis
TvR = Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis
VF = De Vrije Fries
VM = Verslagen en Mededelingen der vereeniging van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.

 

  • Aitzema, L. van, Saken van Staet en ootlogh, in ende omtrent de Vereenichde Nederlanden, beginnende met het jaer 1621, ende eyndigende met het jaer 1669. II, 1633-1644 (3 dln; Den Haag 1669)
  • Archives ou correspondance inédite de la Maison d’Orange-Nassau. Deuxième Série I, 1584-1599 G. Groen van Prinsterer ed. (Leiden 1857) 235-243
  • ‘Betrekkingen van Overijssel tot de Generale Staten en de Unie van Utrecht’, OA14 (1849) 1-72
  • Bor, P., Oorsprongk, begin, en vervolgh der Nederlandsche Oorlogen, beroerten, en borgerlyke oneenigheden; beginnende met d’opdracht der selve Landen, gedaen by Keyser Karel den Vijfden, aen sijnen Soon Konink Philippus van Spanjen, en eindegende met het einde van ’t jaer MDC. I en IV (6 dln; Leiden en Amsterdam 1621-1634)
  • Borman, J., De procedure bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State (Zwolle 1982)
  • Braam, G., Bestuurssociologie. Mensen, groepen en openbaar bestuur: een inleiding (Houten 1988)
  • Buck, H. de, Bibliografie der Geschiedenis van Nederland (Leiden 1968)
  • Collingwood, R., The idea of history (herz. druk; Oxford 1994)
  • Deursen, A. van, ‘De Raad van State en de Generaliteit (1590-1606)’, BGN 19 (1964) 1-48
  • Deursen, A. van, ‘Tussen eenheid en zelfstandigheid. De toepassing van de Unie als fundamentele wet’ in: S. Groenveld, S. en H. Leeuwenberg, De Unie van Utrecht. Wording en werking van een verbond en een verbondsacte (Den Haag 1979) 136-154
  • Deursen, A. van, ‘Maurits’ in: C. Tamse ed., Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis(Alphen aan de Rijn 1979)
  • Deursen, A. van, ‘De Raad van State onder de Republiek, 1588-1795’ in: H. de Schepper (red.), Raad van State 450 jaar (Den Haag 1981) 47-92
  • Dumbar, G., Hedendaagse historie: of, Tegenwoordige Staat van alle volkeren; Behelzende de beschrijving der Vereenigde Nederlanden, en wel in ‘t bijzonder van Overijssel. I en IV (4 dln; Amsterdam 1781-1803)
  • Ebbinga Wubben, F., ‘Onthaal van Prins Maurits te Hasselt’, OA 10 (1845) 76-77
  • Ebbinga Wubben, F., ‘Geschiedkundig overzigt omtrent het ambt van hoogschultus van Hasselt en Hasselter ambt’, OA 14 (1849) 174-186
  • Ebbinga Wubben, F., ‘De sacramentskapel te Hasselt’, OA 15 (1850) 30-62


|pag. 109|

_______________↑_______________

  • Ebbinge Wubben, F., ‘Iets omtrent het stadregt van Hasselt’, VM 1 (1860) 100-105
  • Formsma, W., ‘Hasselt in de overgangstijd van Spaanse naar Staatse zijde, 1576-1594’, VM 58 (1942) 56-76
  • Formsma, W., ‘Hasselt in de gewestelijke geschiedenis’, VM 58 (1942) 31-47
  • Formsma, W., De oude archieven der gemeente Hasselt (Assen 1959)
  • Fockema Andreae, S., Recht en rechtsbedeling in Overijssel gedurende het overgangstijdperk 1550-1630’, TvR 12 (1941) 243-291.
  • Fockema Andreae, S., De Nederlandse staat onder de Republiek (Amsterdam 1961)
  • Fontaine, P., De Raad van State. Zijn taak, organisatie en werkzaamheden in de jaren 1588-1590 (Groningen 1954)
  • Fruin, R., Tien jaren uit den Tachtigjarigen oorlog, 1588-1598 (5de druk; Den Haag 1899)
  • Fruin, R., Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland. Tot de val der Republiek H. Colenbrander ed. (2de druk; Den Haag 1922)
  • Geesink, J. en H. Moerman, ‘Schets der geschiedenis van Overijssel sedert 1580’ in: Engelen e.a. (red.), Overijssel (Deventer 1931) 560-589
  • Gosses en Japikse, Handboek tot staatkundige geschiedenis van Nederland. Tot den val der Republiek (2de druk; Den Haag 1922)
  • Graaf, H. van de en R. Hoppe, Beleid en politiek. Een inleiding tot de beleidswetenschap en de beleidskunde Muiderberg 1992
  • Groenveld, S. en H. Leeuwenberg, ‘ “Die originale unie metten acten daernaer gevolcht” ’ in: Idem, De Unie van Utrecht. Wording en werking van een verbond en een verbondsacte (Den Haag 1979) 5-55.
  • Groenveld, S. e.a (red.), De kogel door de kerk (2de druk; Zutphen 1983)
  • Guibal, C., Democratie en oligarchie in Friesland tijdens de Republiek (Assen 1934)
  • Hattum, M. van en H. Rooseboom, Glossarium van oude Nederlandse rechtstermen (4de druk; Amsterdam 1977)
  • Hermkens, H. en C. de Ketterij, Grammaticale interpretatie van zeventiende-eeuwse teksten. Instructie-grammatica (Groningen 1980)
  • Hove, J. ten, Het stadhuis van Hasselt (Kampen 1993)
  • Hullu, J. de, ‘Bijzonderheden uit de hervormingsgechiedenis van Overijssel’, NAK 1 (1902) 225-248
  • Israel, J., The Dutch Republic. Its rise, greatness, and fall, 1477-1806 (Oxford 1995)
  • Japikse, N., ‘De instructie van den Raad van State van 1588’, BVGO Vijfde serie, 9 (1922) 170-187
  • Johan van Oldenbarnevelt. Bescheiden betreffende zijn staatkundig beleid en zijn familie. I, 1570-1601 S. Haak ed. Rijks Geschiedkundige Publicatiën 80 (2 dln; Den Haag 1934)
  • Kalma, J., Carel Roorda. Strijder voor de Friese vrijheid en de Unie (Leeuwarden 1979)
  • Kemp, C. van der, Maurits van Nassau, Prins van Oranje, in zijn leven, waardigheden en verdiensten voorgesteld. I, 1567-1594 (4 dln; Rotterdam 1843)
  • Korte verklaringe van Burgemeesteren, Schepenen ende Raden der Stadt Hasselt. Inhoudende een sommier bericht van de vrijheden Rechten ende Gerechtigheden der voors. Stadt soo omtrent de particuliere Directie ende Regieringe desselfs; alsmede omtrent de algemene besturinge van de Provintie van Overijssel; mitsgaders de onwettelycke Proceduren ende Nieuwigheden by sommige leden van deselve Provintie gepleeght in ende omtrent het verkiesen ende aennemen van een Stadt-houder (Amsterdam 1655)


|pag. 110|

_______________↑_______________

  • Kramer, G., ‘Het leven van Doecke Martena (1530-1605)’, VF 37 (1943) 105-157
  • Kramer, G., Het leven van Mr. Karel Roorda. Leven en streven van de strijder voor de vrijheid van Friesland en voor de vrijheid van godsdienst (Assen 1951)
  • Kronijk van het historisch genootschap gevestigd te Utrecht 18 (1862) en 20 (1864)
  • Kuile, G. ter, ‘Rechtspraak en bestuur in Overijssel ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden’, VM 27 (1952) 141-168
  • Mastenbroek, W., Onderhandelen (11de druk; Utrecht 1997)
  • Mensema, A. en A. Gevers, ‘De Staten als soevereinen van Overijssel, 1578-1795’ in: Eijcken e.a., In alle Staten. Vierhonderd jaar provinciaal bestuur van Overijssel, 1579-1979 (Zwolle 1979)
  • Molen, S. van der, Oorsprong en geschiedenis van de Friezen (Amsterdam 1981)
  • Overdiep, G., De Groninger schansenkrijg. De strategie van graaf Willem Lodewijk. Drente als strijdtoneel, 1589-1594 (Groningen 1970)
  • Parker, G., The Dutch revolt (herz. druk; Londen 1985)
  • Pater, J.C.H., ‘Leicester en Overijssel’, TvG 64 (1951) 245-276
  • Paulus, P., Verklaring der Unie van Utrecht (4 dln; Utrecht 1775-1777)
  • Postema, J., Johan van den Corput, 1542-1611: kaartmaker, vestingbouwer, krijgsman (Kampen 1993)
  • Pot, C. van der, Bestuurs- en rechtsinstellingen der Nederlandse Provinciën (Zwolle 1949)
  • Pot, C. van der en Donner, Handboek van het Nederlands staatsrecht L. Prakke ed. (12de druk; Zwolle 1989)
  • Raa, F. ten en F. de Bas, Het staatsche leger 1568-1795. II, Van het vertrek van den graaf van Leicester tot het sluiten van het Twaalfjarig Bestand (1588-1609) (Breda 1913)
  • Reyd, E. van, Historie der Nederlantsche oorloghen, begin ende voortgangh tot den Jaere 1601 (Leeuwarden 1650)
  • Reglement van orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (7de druk; z.p. 1986)
  • Reitsma, R., Centrifugal and centripethal forces in the early Dutch Republic. The States of Overijssel, 1566-1600 (Amsterdam 1982)
  • Resolutiën der Staten-Generaal van 1576-1609. IV-VIII N. Japikse en H. Ryperman ed. Rijks Geschiedkundige Publicatiën 43, 47, 51, 55 en 57 (14 dln; Den Haag 1915-1970)
  • Ritsema van Eck, E. en P. Huguenin, Conflicthantering en onderhandelen. Een praktische inleiding (Houten 1993)
  • Rosenthal, U. e.a. Openbaar bestuur. Beleid, organisatie en politiek (5de druk; Alphen aan de Rijn 1996)
  • Schermer, K. en M. Wijn, Vergaderen en onderhandelen (3de druk; Houten 1992)
  • Schmidt, F., ‘Sociaal-economische ontwikkelingen tussen 1500-1800’ in: Pereboom, F., R. Bosch en J. Boereman (red.), Uit de geschiedenis van Hasselt (Kampen 1982) 49-56
  • Schmidt, F., “Te laate genodigt of in ‘t geheel vergeten.” De positie van Hasselt en Steenwijk binnen het bestuur van het gewest Overijssel, 1621-1795(zp 1994)
  • Schwartzenberg thoe Hohenlansberg, G. ed., Groot Placaat-en Charterboek van Vriesland. IV, 1579-1604 (5 dln; Leeuwarden 1768-1793)
  • Slingelandt, S. van, Staatkundige geschriften. III (4 dln; Amsterdam 1785)
  • Slothouwer, F., ‘De wording van het college der Gedeputeerde Staten in Friesland’, VF 17 (1890) 165-236
  • Smitskamp, H., ‘Van lotwissel en menigerlei geval (1555-1593)’ in: Fockema Andreae, S. en H. Hardenberg

    |pag. 111|
    _______________↑_______________

    (red.), 500 Jaren Staten-Generaal in de Nederlanden. Van Statenvergadering tot volksvertegenwoordiging (Assen 1964) 28-63

  • Staatsen, J. en C. Versteden (red.) Provincie-info 1995/1996 (Den Haag 1995)
  • Stadregt van Hasselt, Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis. Eerste deel, vierde stuk (Zwolle 1883)
  • Sterkenburg, G. van, Een glossarium van zeventiende-eeuws Nederlands (3de druk; Groningen 1981)
  • Tex, J, Oldenbarnevelt III (5 dln; Haarlem 1960-1972)
  • Verdam, J., Middelnederlandsch handwoordenboek (Den Haag 1981)
  • Verheugt, J., B. Knottenbelt en R. Torringa, Inleiding in het Nederlands recht (8ste druk; Arnhem 1994)
  • Verhoeff, J., De oude nederlandse maten en gewichten (Amsterdam 1983)
  • Volmuller, H., Nijhoff’s geschiedenislexicon. Nederland en België (Den Haag 1981)
  • Vree, W. van, Nederland als vergaderland. Opkomst en verbreiding van een vergaderregime (Groningen 1994)
  • Wagenaar, L., Het leven van Graaf Willem Lodewijk. Een vader des Vaderlands, “Us Heit” (Amsterdam 1904)
  • Wijn, J., Het krijgswezen in den tijd van Prins Maurits (Utrecht 1934)
  • Wilson, J., American government. Brief version (4de druk; Boston 1997)
  • Winsemius, P., Chronique ofte historische geschiedenissen van Vrieslandt. Beginnende vande jaere nae des werelts scheppinge 3635 ende loopende tot den jaere ne de gheboorte van christi 1622 (Franeker 1622)
  • Woltjer, J., ‘De wisselende gestalten van de Unie’ in: S. Groenveld en H. Leeuwenberg, De Unie van Utrecht. Wording en werking van een verbond en een verbondsacte (Den Haag 1979).


|pag. 112|

_______________↑_______________

 
– Berkhoff, M.W. (1998). “Die saecke der stadt Hasselt”: Een bestuurlijk knelpunt ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1500-1594. (Doctoraalscriptie). Geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen.

Category(s): Hasselt

Comments are closed.