In van Hattums Beschrijving van Zwolle lezen we aan ’t begin van Hoofdstuk XYI: „Het zesde of laatste Maagden Clooster was aan de H. Maagd Agnes toegeheiligd en wierd gewoonlijk genoemd het Clooster op de Maat: na de grond alwaar liet op gebouwd was. Het was gelegen buiten de Diezerpoort, ter plaatze daar in latere tijden een bolwerk of schans, de Suikerberg genaamt, aangelegd wierd.” Dit bericht klopt volkomen met wat de in manuscript bestaande „Kronyk der Welbebouwde Stadt Zwolle in Overijssel” (zie verz. Heerkens No. 3) ons meldt. Daar lezen we op het jaar 1464: in dit jaar „is het vrouwe klooster op de Maet, genoemt St. Agnetenklooster buyten de Dieserpoort gesticht.”
Verder vertelt ons van Hattum dat de Suikerberg gemaakt werd van het muurwerk dezer nonnenwoning; dat die sterkte er recht tegen over stond, doch dat de grond van het gesticht gedeeltelijk uitgedolven werd tot het maken van stadsgrachten en gedeeltelijk in tuinen veranderd werd. Onze oude kroniek op het jaar 1588 meldt nagenoeg hetzelfde. In dat jaar — zoo lezen we — „is het clooster op de Maet verdestrueert en in de plaetze een fort opgerecht, de Suykerbergh genaemt: de grond van het clooster is tot de stadtsgrachten gebruijckt en de reste tot thuynen.”
Telkens als ik dit bericht las, kwam bij mij de vraag op: waar heeft dit klooster toch gestaan? Doch vruchte-
|pag. 138|
loos was mijn vragen en mijn pogen bij anderen daaromtrent iets te ontdekken. Steeds bleef bij mij die Suikerberg een raadsel, want ieder oud-Zwollenaar weet, even goed als ik, dat die naam toekomt aan ’t gewezen bastion, tegenover den tuin van de Groote Sociëteit en daar het vraagstuk — naar het scheen — onoplosbaar was, heb ik er in mijn „Historische Wandelingen” over gezwegen.
Toevallig echter dezer dagen op het Stads-archief zijnde zag ik een copie van een platte-grond van Zwolle, oorspronkelijk geteekend door den beroemden kaartenmaker Jacobus van Deventer, die op last van Koning Filips II alle steden der Nederlanden zeer nauwkeurig heeft af geteekend. Door de goede zorgen der Vereeniging Overijssels Regt en Geschiedenis zijn er copieën genomen van de Overijsselsche Steden en zoodoende bezitten we een zeer ouden, zoo niet den oudsten, platte-grond van Zwolle. Op deze kaart nu staat het klooster ter Maat geteekend aan de zuidzijde van de stad. Verlengt men de rechte lijn die de Goudsteeg voorstelt, in zuidelijke richting, dan komt men achter den stadsmuur met binnengracht aan het Maatklooster. Nu wordt het duidelijk dat bij het sloopen van dit gebouw, de steenen voor het fort Suikerberg zijn aangewend en een gedeelte van den grond is weggegraven voor de thans nog bestaande buitengracht.
Vermoedelijk heeft de oude kronijkschrijver, zich verschrijvende, Diezer– in plaats van Sassenpoort gesteld en hebben van Hattum en anderen ter goeder trouw den man nageschreven.
Z. E.
– Elberts, W.A. (1896). Waar stond het Maatklooster. BtdGvO, 111 , 137-138.