De kerkreformatie in Twenthe


DE KERKREFORMATIE IN TWENTHE.

_______

     In de „Kleine Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel” van de hand van Mr. J.I. van Doorninck komen twee opstellen 1 [1. No. II in Prov. Ov. en Zw. Ct. van 25 en 29 Dec. 1871 en No. VIII in die van 28 en 29 Febr. 1872.]) voor, gewijd aan de „hervorming”. Het eerste is vooral daarom belangrijk, omdat de schrijver zijne gegevens meerendeels ontleent aan een rapport, gedurende het twaalfjarig bestand uitgebracht door den Deventer predikant Roothuis.
Slechts enkelen bezitten een overdrukje van het conranten-artikel en toch is de bron, waaruit van Doorninck putte, waard om onder veler oogen te komen.
Ik meen de belangstellenden in de periode der kerkreformatie geen ondienst te doen, door het slechts bij gedeelten gepubliceerd verslag in zijn geheel hier to laten volgen. Naar de gissing van van Doorninck zou het verslag door genoemden predikant in 1618 voor de Synode opgesteld zijn: of dit nu voor de nationale of provinciale geweest is, moet ik in het midden laten.
Ter tijt des angevangenen Trefves sinth dese
navolgende pastoren ende schoelmeesters in
die Twente gewest ende der Evangelischer
Leere togedaen.,
Die pastoren.
     Den pastor van Borne Joannes Nijhoff noch levende.

|pag. 103|

Isz verschenen in den Synodo Daventriensi geholden A° 1598 den 23 Maij, ende heeft hem genochsam verclaert der Evangelischer Leere ende Ausburgsche Confession togedaen te wesen, hadde anders gheen verschil dan int stuck des aventmaels, ende heeft doemaels in den synodo begheert, dat hij int predighen van Gods woort mochte continueret worden, hetwelcke hem bij conditie is togelaten blijckende bij dese acte in den voorseijden synodo darvan geteickent.
     Den pastor van Borne verschenen zijnde ende versoeckende om totten dienst van gods woordt togelaten te worden, is besloten, dat men met hem sal handelen na den artickel darvan gemaeckt int opnemen der papistischen pastoren ende dat hij hem tot dien eijnde sal vervoegen, somwijlen binnen Deventer, om also aldaer die ordeninghe der kercke te sien, die predicatien te hoeren ende hem bekent te maken, ende entlicken mede tot den aventmael te begheven. Doch als hij niet tot Deventer can verschijnen, dat hij hem alsdan vervoegen sal tot Oldenzeel in die predicatie anderen tot een goet exempel, sal hem ook ontholden van den dienst, tot dat hij wettelicken is togelaten.
     Tot Almeloe is geweest Joannes Holtman die olde pastor, enighe jaren na die oprichtinghe des trefves gestorven, diewelcke in den eersten classe van Oldenzeel geholden a° 1601 den 14 Octobris ter presentie des Edelen Heeren Droste van Twente Juncker Ernst van Ittersum zaliger gedachtenisse, sijne ronde verclaringhe van de Gereformeerde Leere gedaen heeft, na inholt van dese classicale acte.
     Die pastor van Almeloe Joannes Holtman heeft sich verclaert to willen verstaen tot die onderteickeninghe ende anneminghe van de Christelicke Gereformeerde Religie, ende ordeninge der kercken, gelijck

|pag. 104|

oock tot die gemeentschap des heiligen aventmaels, ende in allen sich conform te stellen der gereformeerder Religie.
     Dat nu naderhandt tot Borne ende Almeloe andere predicanten sinth gestelt geworden isz geschiet, niet om dat sij in der Religie wederom verandert waren, maer dat sij sich in haeren olderdom beswaert vonden voer der ghemeente opentlike professie te doen van de gereformeerde Religie, als oock bevreest zijnde dat den tijt anders lopen mochte ende alsdan verdreven mochten worden.
     Wilhelmus Grevinckhoff pastor tot Vrijsenveene noch levende — (als wij anders niet en weten) isz oock in den voorseijden classe verschenen ende sijne verclaringhe gedaen na inholt van dese acte.
     Den pastor van Vrijsenveene Guilhelmus Grevinckhoff heeft sich verclaret in alles der gereformeerder Leere tostendigh te wesen uthgenomen, dat hij sich wilde na een maent in die communicatie des heijligen Nachtmaels naerder verclaren.
     Desen voorseijden pastor is van weghen sijner goeder gesintheit in der gereformeerder leere altoos aen sijn plaetse gelaten tot op desen hudigen dagh.
     Rutgerus Braemcampius pastor tot Rijssen noch levende, isz in den voorseijden classe oock gecompareret, ende hem niet vrembt geholden vande Evangelische Leere. Alleene op zijn olde daghen hem beswaert vindende in zijn gemoet een ander professie te doen heeft oock altoos binnen Rijssen het gehoer der Gereformeerden predicanten bijgewoont ende met dieselve hem familiar geholden.
     Het is oock also dat den gewesenen pastor van Enschede N. Pannecoeck voer gheen papistische man wilde gereeckent wesen, als hij noch wel bekennen sal.

|pag. 105|

Die Schoelmeesters.

     Tot Delden, Ghoer, Marckel ende Diepenhem sinth in die oprichtinghe des trefves gheene pastoren geweest dan schoolmeesters die in den kercken die Evangelische postillen hebben voergelesen.
     Tot Delden is geweest Joannes N. noch tegenwoerdigh aldaer schoelmeester, de tegens mij onderschr. opten 3 Sondagh na Trinitatis lestleden opentlick verclaert heeft: dat hij in die oprichtinghe des Trefves een lutersche postille van Spangenbergh den volcke hebbe voergelesen. Ende als hem van den kerspels luiden een papistische postille werde gelangt, heeft hij dieselve wel voer een tijtlanck gelesen, maer tghene papistischs wasz daruth verswegen. Isz derhalve schoelmeester doemals niet papistischs gewest.
     Joannes Putmannus in anvangh des trefves schoelmeester tot Ghoer, ende daernae kerckedienaer aldaer geworden heeft oock Evangelische postillen voergelesen, ende als hem van den Deecken van Oldenzeel Philippo Rouvenio een Romsche postille worde gelanget, heeft hij sich beswaert gevonden dieselve te lesen, ende is also in sijn eerste werck voortgevaren.
     Den schoelmr. tot Diepenhem des voorsz. Deeckens broder, heeft doemaels oock ende daernae steets een Evangelische postille den volcke voergelesen ende wal heftigh opt pawszdom gescholden als van den inwoonders noch wel sal connen getuiget worden.
     Tot Marckel was op dien tijt noch pastor noch schoelmeester; ende heeft voreersten des sondaghes des namiddages aldaer gepredicht die naestgesetene predicant in der heerlicheit van Borckeloe, daernae so is gekommen Theodorus Scrunderus tegenwoerdigh aldaer predicant zijnde.
     Daer en is niemants van den olden pastoren oft

|pag. 106|

schoelmeesters van haeren dienst afgesettet dan N. Pannecoeck tot Enschede ende des Deeckens Rouvenii broder schoelmr. tot Diepenhem, niet om haer Religie, dan om haeres godtlosen onerlicken Levens wille
     Dat nu in plaetse der Schoelmeesters wettelicke predigers sinth angeordnet geworden isz nodigh gewesen, overmits die luiden alomme claechden dat haere kinderen ongedoept bleven, die jonghe eheluiden niet wettelicken conden geconfirmeert worden, hetwelcke het ampt der predigers ende Diet der schoelmeesters medebrengt.
     In het instellen der predigers binnen Delden, Ghoer, Marckel ende Diepenhem, en is die geheele gereformeerde godtsdienst (so dieselve in onsen kercken onderholden wordt) niet ingevoeret, maer is den predigers belastet sich conform te holden met den Evangelischen pastoren tot Almeloe, Vrijsenveene ende Borne. Ende so van jmants dat Aventmael des Heeren apentlick in der kercken sij uthgedeelt, isz sulx geschiet niet doer beveel van der overheit.
     Isz oeck allen voerseijden predigers in haer aenneminghe belastet, dal sij in haere predicatie die eentvoldige waerheit des Evangelii sullen predighen, en gantzelicken niet opt pawszdom of pawselicke Leere schelden maer dieselve onberoert laten.
     In desen standt sinth die Twentische kercken van Delden, Ghoer, Diepenhem ende Marckel (nadat den voergen. Deecken van Oldenzeel daertegens gheene verhinderinghe cunde te wege brengen) in die voergaande jaeren gerust gebleven.
Dit ist, dat ick onderschr. in deser saecke
hebbe te getuigen. (Lager staat) Thomas Root-
huisz, dienaer des Godtlicken Woorts in Deventer.
Mr. R.E. H.

_____________
– Hattink, Mr. R.E. (1901) De kerkreformatie in Twenthe. Versl. en Meded. VORG, 22, 102-106.

Category(s): Twenthe
Tags: ,

Comments are closed.