Slee, Jacob Cornelis van

Jacob Cornelis van Slee (Hillegom, 23 september 1841 – Diepenveen, 21 november 1929), studie theologie Athenaeum Amsterdam, theologie Leidse Hogeschool (-1865), hulppredikant te Amsterdam, predikant (NHK) te Herwijnen (1868-), Oostzaan, Rumpt, Brielle (-1890), Deventer (1890-1913), emeritus (1913), bibliothecaris Athenaeumbibliotheek Deventer (1892-1929), curator Deventer Gymnasium, bestuurslid VORG (1900), voorzitter VORG, erevoorzitter VORG (1922), Ontving het eredoctoraat 1 [1. doctor honoris causa] van de Rijksuniversiteit Groningen (1914), zn. van Cornelis van Slee, kostschoolhouder en Anna Barbera Geertruida Romeny. Gehuwd Elisabeth Kenno

Uit: Eigenhaard

Over Jacob Cornelis van Slee:
 
– Knappert, L. (1930). Levensbericht van Dr. Jacob Cornelis van Slee. 23 September 1841-21 November 1929. In Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en Levensberichten harer afgestorven medeleden 1929-1930 (pp. 91-106). Leiden: N.V. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill.
– Kronenberg, H. (1930). In memoriam Dr. J.C. van Slee. Versl. en Meded. VORG, 47, 1-4.
– Gevers, A.J. (2008). Jacob Cornelis van Slee. Overijs. Hist. Bijdr. VORG, 123.
 
Werken van Jacob Cornelis van Slee:
 
– Slee, J.C. van (1874) De kloostervereeniging van Windesheim, eene filiaalstichting van de Broeders van het Gemeene Leven. Leiden: A.W. Sijthoff.
– Slee, J.C. van (1895) De Rijnsburger collegianten. Geschiedkundig onderzoek.2 [2. Bekroond door Teyler’s Godgeleerd genootschap.] Haarlem
– Slee, J.C. van (1896) Catalogus van de Athenaeum-Bibliotheek te Deventer. Deventer: J.J. van der Brugh.
– Slee, J.C. van (1898) Diarum Everardi Bronchorstii. Sive adversaria omnium quae gesta sunt in academia Leydensi (1521-1627) Den Haag: Martinus Nijhoff.
– Slee, J.C. van (1904) Franciscus Martinus predikant te Epe 1638-1653. Historische bijdrage tot de kennis van het kerkelijk, maatschappelijk en letterkundig leven in het midden der 17de eeuw. Deventer: Ch. Dixon.
– Slee, J.C. van (1907) Het Necrologium en Cartularium van het convent der reguliere kanunnikessen te Diepenveen. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht, 33, (3e aflevering), 318-485.
– Slee, J.C. van (1910) Mededeelingen aangaande het klooster St. Janskamp, van de derde orde van St. Franciscus, buiten Vollenhove. Versl. en Meded. VORG, 26, 31-46.
– Slee, J.C. van (1910) Mededeelingen aangaande het klooster St. Janscamp buiten Vollenhove. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht, 36, (1e aflevering), 69-103 3 [3. Bijl. p. 76-103: Necrologium, Kroniekverhaal, voluntaire akten 1474-1489 uit Liber Recognitionum van Kampen.].
– Slee, J.C. van (1913) De pest te Kampen in 1636. Versl. en Meded. VORG, 29, 20-21.
– Slee, J.C. van (1914) De geschiedenis van het socianisme in de Nederlanden.4 [4. Verhandelingen rakende den natuurlijken en geopenbaarden godsdienst. Uitgegeven door Teylers godgeleerd genootschap. Nieuwe serie, 18e deel.] Haarlem: De Erven F. Bohn.
– Slee, J.C. van (1915) Een vergeten Deventersche professor. Versl. en Meded. VORG, 31, 88-96.
– Slee, J.C. van (1916) Een en ander over Jacobus Faber van Deventer. Versl. en Meded. VORG, 32, 17-25.
– Slee, J.C. van (1916) De illustere school te Deventer, 1630-1878. Hare geschiedenis, hoogleraren en studenten, met bijvoeging van het Album Studiosorum. ’s-Gravenhage: M. Nijhoff.
– Slee, J.C. van (1917) Het grafmonument van Coenraad Willem baron van Dedem in de ned. herv. kerk te Wijhe. Versl. en Meded. VORG, 34, 6-9.
– Slee, J.C. van (1918) Het album Amicorum van Macharias Pinninck. Versl. en Meded. VORG, 35, 31-46.
– Slee, J.C. van (1919) Historie der Doopsgezinden te Deventer sinds 1533 tot het einde der 18de eeuw. Doopsgezinde Bijdragen, 56, 97-109.
– Slee, J.C. van (1919) Kerkelijk Raalte in het laatst der 16de en begin der 17de eeuw. Versl. en Meded. VORG, 36, 3-18.
– Slee, J.C. van (1920) Ter herinnering aan Thomas a Kempis. Versl. en Meded. VORG, 37, 1-2.
– Slee, J.C. van (1921) De omwenteling te Deventer in 1795. Versl. en Meded. VORG, 38, 68-74.
– Slee, J.C. van (1921) Een gedenkpenning der Munstersche wederdoopers van 1534. Versl. en Meded. VORG, 38, 75-78.
– Slee, J.C. van (1923) Een Deventer organist, Claude Bernardt. Versl. en Meded. VORG, 40, 101-113.
– Slee, J.C. van (1925) In Memoriam pater G.A. Meyer. Versl. en Meded. VORG, 42, XXI-XXII.
– Slee, J.C. van (1926) De Gereformeerde Gemeente Van Deventer in De Eerste Veertig Jaren Na Hare Wederoprichting in 1591. Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis, 19, 3-58, 122–153.
– Slee, J.C. van (1926) De reformatie te platten lande in de Classis Deventer. Versl. en Meded. VORG, 43, 1-25.
– Slee, J.C. van (1927) Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, 20 november 1527. Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis, 20, 121-157.
– Slee, J.C. van (1929) De auteur van Krinke Kesmes. Tijdschrift voor geschiedenis, 44, 40-56.
– Slee, J.C. van (1929) Een onbekend teruggevonden gedicht op Piet Hein en de zilvervloot. Versl. en Meded. VORG, 46, 1-12.
– Slee, J.C. van (1930) De Romeinsche grafsteen uit Dodewaard. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, 9, 129-140.

Category(s): Auteurs
Tags:

Comments are closed.