Uit Overijssel’s Verleden. VI. ,,Formalia wegens Justittia Corporeel.’’

UIT OVERIJSSELS’ VERLEDEN.

VI.

„Formalia wegens Justitia Corporeel.”

     Onder bovenstaanden titel deelt de schrijver der Deventer regeringsgebruiken, van wien in het vorige stukje gesproken werd, de volgende bijzonderheden mede aangaande de wijze, waarop de lijfstraffelijke vonnissen ten uitvoer gelegd werden.
     „Een quadoender gesententieert zijnde tot een lijfstraffe, bestellen de Heeren in der tijd (de 2 presiderende Burgemeesters) aan de stads timmermansbaes om het schavot op te rigten laten, genietende alle de knegts een half vat bier, en wordende het schavot ’s nagts of in den morgenstond geset; de Stokmeesters bestellen de Scherprigter en wat tot de justitie behoort; in val van geeselen laten de Stokmeesteren de Reinmaker aanseggen om bij den Scherprigter te komen, die hem segt hoe veele garden hij moet gereet maken, dat de Stokmeesteren eerst aan den Scherprigter gezegt hebben; in cas van brandmerken heeft de Scherprigter het ijser in sijn huis van de stadt, en deze koopt op stads kosten een nieuwe kopere ketel, die hij houdt; de materialen van brantijser, roeden, enz. moet de Reinmaker op het schavot brengen en ook weder (weg)brengen, behalve de garden die worden weggesmeten.
     De dag der executie gekomen zijnde, wort om elf uren het soo genaamde boeren klokjen geluit, sulx een quartier uur geschiet zijnde, wort de misdadiger uit een gevangen kelder van ’t stadhuis in de Raetkamer gebragt door de Schout en 2 Suppoosten en wort geplaetst midden in de Raetkamer, sittende d’ Heeren alle op hun plaetsen; de Schout en 2 Suppoosten blijven bij de misdadiger staen en de Scherprigter, een degen op sijde hebbende, ter sijde des misdadigers; even binnen de balie staen de 4 Roedendragers met de roeden in de hant; terwijl de deur van de Raetkamer open staet kunnende een jeder voor de balie komen, om de sententie mede aen te hooren: Alles dus zijnde, seijt d’ eerste president tegens den misdadiger, de sententie wegens uw wanbedrijf, of wegens uw begane quaed, sal de Secretaris u voorlesen; gelesen zijnde wort de misdadiger door den Schout bij nagt en sijn 2 Suppoosten verselt door den Scherprigter gebragt in de Harnas kamer, daer de beul hem ontkleet tot half weg het lijf en wort soo door de Schout en 2 Suppoosten, verselt met den Scherprigter, gebragt na het schavot, waarop de Reinmaker staat; in het voorbij passeeren der Raetkamer staan de 2 Heeren Stokmeesters aen de deur der Raetkamer, en de Presidenten binnen dog aen de balie 1 [1. „Mij is wel gezegt, dat de Stokmeesters staen even buiten de deur en de Presidenten en de deur even binnen.”]), en de andere Heeren Burgermeesteren in de Raetkamer. Soo ras de misdadiger voorbij de Raetkamer is, gaan de 2 Presidenten, 2 Stokmeesters en een Secretaris na boven met de 4 Roedendragers; boven op het puy sijnde daer kussens liggen, staen de Presidenten in het midden, aen de regterhant der Presidenten staet d’ oudste Stokmeesteren aen de linkerhant der Presidenten de jongste Stokmeester en naest dezen de Secretaris en naest d’ oudste Stokmeester 2 Roedendragers en naest de Secretaris 2 Roedendragers; wanneer de Scherprigter, eerst zijn degen en hoet afgelegt hebbende bij hem op ’t schavot, den misdadiger gebonden heeft, siet hij na de Heeren en wel na den oudsten Stokmeester, die de directie heeft, welke hem wenkende hij begint te geselen en wanneer hij eenige garden verslagen heeft siet hij na boven en als d’ oudste Stokmeester, die gemeenlijk eerst met d’andere Heeren spreekt, wenkt, dan houd hij op; en als er een brandmerk moet gegeven,2 [2. In de volgende woorden is iets weggelaten.]) dat het brandmerk set ordinair op het regter schouder blad, welk brandijser legt in de nieuwe kopere ketel, daar doorgebrande kolen inleggen, die door de Reinmaker worden met een nieuwe blaasbalk in ’t gloeien gehouden; de misdadiger van de paal losgebonden, keert hem de Scherprigter met de rug na de Heeren om te tonen hoeveel hij gekregen heeft en of het brandtmerk wel gestelt is; vervolgens doet hij de misdadiger met het aengezigt na de Heeren op ’t schavot knielen, en moet seggen dat hij de Heeren bedankt voor de genadige sententie. Dan gaen d’ Heeren na beneden en wort de misdadiger na de Harnaskamer gebragt en weeder aengekleet en inde kerker geset; dan komt de Scherprigter en vraegt aen d’ Heeren of sij genoegen in sijn werk gehad hebben en of er meer van ’d Heeren haer orders is; dan gaet hij na huis en de misdadiger wort als hij weggebragt wort een goutgulden gegeven.”
     De Scherprigter ontving voor het geeselen 6, voor het binden 1, voor een borstlap 1, voor de garden 1, voor brandmerken 12, voor het hangen 12 Car. gl. en bij elke corporele justitie van het wijnhuis 1 take wijn.3 [3. Vgl. hiermede Overijss. Bijdr. I. 138, waar het tarief van Justitiekosten te Zwolle gevonden wordt.])
     Zijn traetement bedroeg overigens:

Wekelijks op ’t accijshuis 5 gl. is in ’t jaar f 260—:
Uit het Cameraerschap bij augmentatie „ 11—4
Voor 6 elle laken „ 16-16
f 298-2

Mr. J.I. v. D.

_________________
Doorninck, Mr. J.I. van (1883, 30 Juli) Uit Overijssel’s Verleden. VI. ,,Formalia wegens Justittia Corporeel.’’ Prov. Overijs. en Zwol. Cour. (176), p. 1-2.

Category(s): Deventer
Tags:

Comments are closed.