De capitulatie der ridderschap van 5 juni 1672


DE CAPITULATIE DER RIDDERSCHAP VAN 5 JUNI 1672.

     De bedroevende houding van Overijssel in 1672 is bekend. Het geschrijf om de schuld van zich af te wenden en anderen aan te wrijven behoort tot de onverkwikkelijke litteratuur dier dagen.1 [1. Reeds kort na de capitulatie verscheen een zeer zwakke verdediging der ridderschap onder den titel:
     Ongepassioneert ende kort verhael van de conduite, bij de presente ende absente edelen van Over-Yssel, geduyrende desen oorlog gehouden: mitsgaders eenige casus positien, hetselve subject concernerende. Anno 1678.]
)
     Dat velen uit de ridderschap, op zijn zachtst uitgedrukt een zonderlinge houding tegenover den vijand hebben aangenomen, weet men. De capitulatie der ridderschap van Overijssel van 5 Juni 1672 met den bisschop van Munster is zóó kras 2 [2. Zie voor deze capitulatie Valkenier, ’t Verwerd Europa, III, 1675, Brieven enz., blz. 107 v., No. 44.]), dat b.v. Wagenaar aan de echtheid van dit stuk twijfelde.3 [3. Wagenaar, Vaderl. Historiën, XIV, blz. 29.]) Blok in zijn Geschiedenis van het Nederlandsche Volk 4 [4. Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, V, blz. 272 v.]) spreekt van het complot, gesmeed door vele leden van den Overijsselschen adel en regenten, om die provincie in handen van den vijand te geven.

|pag. 36|

     Bussemaker zegt: 5 [5. C.H.Th. Bussemaker, Geschiedenis van Overijssel, II, 1889, blz. 205.]) „Overwegingen van eigenbelang waren het, die het meerendeel der edelen er toe brachten, om zich bij verdrag onder den bisschop van Munster te stellen en zich van de republiek los te maken enz.”
     Lefèvre-Pontalis 6 [6. M. Antonin Lefèvre-Pontalis, Jean de Witt, 1884, II, blz. 330.]) deelt bijzonderheden mede over het tot stand komen van de capitulatie, die overeenkomen met die van Valkenier.7 [7. Valkenier, III, blz. 593 v.])
     Deze aanhaling van schrijvers deed ik alleen om te doen uitkomen, dat ik geloof, dat thans niemand meer aan die daad der edelen twijfelt.
     In een pakket met stukken uit 1672, aanwezig in de Emanuelshuizen, mij welwillend door den Heer Th. Heerkens ter inzage verstrekt, vond ik een afschrift dier capitulatie. Zij heeft dit boven de medegedeelde door Valkenier voor, dat hierin de onderteekenaars met hunne volle namen voorkomen, terwijl bij ;Valkenier alleen de beginletters der namen vermeld worden. Hierdoor ben ik in staat hieronder de volle namen der onderteekenaars met uitzondering van één op te geven, die in het afschrift onleesbaar is geworden.
     Valkenier vermeldt

onderstaande: Het afschrift deze:
R. v. H. R. van Haersolte.
N. van B. N. van Beverforde.
J. B. Joan van Blankvoort (?).
J. de B. Jochem de Baecke.

 

|pag. 37|

E. B. B Eusebius Borchardt Bentinck.
J. L. M.8 [8. De L. bij Valkenier moet een R. zijn.]) Joan Rodolff Mulert.
P. van V. P. van Uyterwijck.
H. J. G. Grubbe.
J. van K. Joan Keppel.
H. van H. Herm. van Heerde.
J. C. van B. J. C. van Beverforde.
D. L. van K.9 [9. ibidem]) D. Rodolff van Keppel.

 
Valkenier 10 [10. Valkenier, III, Brieven enz., bijlage 44, blz. 109.]) zegt, dat van deze onderteekening zich „geexcuseert” hebben de heeren S.A.B. de Pallant, J. Moutert, Gerrit Sloet en D. Roelink, griffier.
Onder het stuk in de Emanuelshuizen komen echter die namen wel als onderteekenaars voor, echter met dien verstande, dat J. Moutert daar J. Moulert genoemd wordt. Vermoedelijk moet dit J. Mulert zijn en S.A.B. de Pallant Elb. Ant. B. de Pallant.

F.A. Hoefer.

_________
Hoefer, F.A. (1904) De capitulatie der ridderschap van 5 juni 1672. Versl. en Meded. VORG, 23, 35-37.

Category(s): Overijssel
Tags: , ,

Comments are closed.