De Joden in Overijssel van hunne vestiging tot 1814

De Joden in Overijssel van hunne vestiging tot 1814.

Nagelaten Dissertatie van Helena Poppers.

Logo

Uitgevers-Compagnie „DE BRANDING”. Utrecht — Amsterdam MCMXXVI

Voorbericht van Prof. Dr. I. H. Gosses V
Inleiding van Sigmund Seeligmann VII
Hoofdstuk I. De Joden in het tegenwoordige Overijsel vóór den tachtigjarigen oorlog. 1
II. De beteekenis van de Zeventiende eeuw voor de Joodsche bevolking in Overijsel 7
Vestiging van Joden in Overijsel: Bezwaren van godsdienstigen aard. 10
Bezwaren van economischen aard. 11
De drie groote steden. 13
Kleine steden. 14
III. De Joden buiten Zwolle in de provincie Overijsel gedurende de 18de eeuw 17
§ 1. De vestiging der Joden 17
– De woonplaatsen: Kampen. 17
– Kleine Steden. 18
– Het platteland. 19
– Aantal. 20
– Steden die hen niet toelieten. 21
§ 2. De Joden tegenover de Christenen en onderling 22
– Rechtspositie. 22
– Huwelijken. 23
– De Joodsche gemeenschap: Levensopvat­ting. 24
– Taal. 25
– Onderlinge ver­houding. 26
§ 3. Organisatie der Joodsche gemeenten. 27
– Kampen. 27
– Wording van de bestuurs­inrichting. 27
– Verhouding tot het stads­bestuur. 30
– De Synagoge. 31
– Begraaf­plaats. 31
– De kleinere gemeenten. 31
§ 4. De economische beteekenis der Joden. 31
– Als neringdoenden. 31
– Markten. 33
– Belemmering van den Joodschen handel: Kampen. 33
– Verhouding tot de boeren en andere bevolking. 37
– Groote heeren. 38
– Uitingen van antisemitisme. 38
§ 5. Onsociale elementen. 39
– Maatregelen tegen de misdadigers. 45
– Beperkingen voor de Joodsche zwervers en kooplui:
     a. ten gevolge van het optreden van misdadigers. 46
     b. tengevolge van andere oorzaken. 47
IV. De Zwolsche Joden tot 1795 48
A. Verhouding tusschen de Joden en Christen­bevolking 48
§ 1. Samenstelling der Joodsche bevolking. 50
-Vestiging en wettelijke bepalingen daarop. 50
– Bezorgdheid over toeneming van het aantal Joden. 53
– Maatregelen tot wering van ongewenste elementen. 56
– Plaats van herkomst. 57
– Aantrekkingskracht. 58
     a. Vrijheden. 58
     b. Beroepen. 59
     c. Het bestaan van eene Joodsche gemeente. 60
§ 2. Economische verhoudingen. 60
– Markten. 61
– De Gilden. 63
– Verhouding tot de overige neringdoenden. 65
B. Organisatie der Joodsche gemeente. 69
§ 1. Bestuursinrichting. 69
– Financiën. 73
§ 2. Kerkelijke gemeente en stadsoverheid. 75
§ 3. Taak der gemeente als godsdienstig genootschap. 77
– De begraafplaats. 78
– De Synagoge. 79
– Ambtenaren. 82
– Organisatie der gastvrijheid. 83
Hoofdstuk V. De Joden hier te lande in den Franschen tijd (1795-1814) 86
§ 1. De emancipatie der Joden. 87
§ 2. Maatregelen van Koning Lodewijk ten gunste der Joden. 89
– Het Opperconsistorie. 90
     a. Gedachtensfeer. 91
     b. Algemeene werkzaamheid. 93
     c. Israëlietisch Corps. 94
     d. De doorvoering van de gelijkstelling der Joden in het burgelijke leven. 97
§ 3. Het O.C. tijdens de inlijving van het Koninkrijk Holland. 98
     a. Voorbereiding van de Fransche organisatie voor de Nederlandsche Joden. 98
     b. De pogingen tot gelijkstelling der Joden met andere gezindten i.h. burgelijke leven. 102
§ 4. Financiën van het Opperconsistorie. 103
Hoofdstuk VI. De burgerlijke gelijkstelling der Joden in Overijssel, hunne organisatie onder het koningschap van Lodewijk Napoleon en gedurende de inlijving. 106
§ 1. De emancipatie der Joden in de provincie Overijssel. 106
§ 2. De nieuwe organisaties. 109
– Het ontwerp eener consistoriale organisatie in Overijssel. 109
– Strijd over het bezit der consistoriale kerk. 109
– Ontworpen bestuursinrichting. 111
– Feitelijke bestuursinrichting. 111
– Het Consistorie te Zwolle onder de Fransche organisatie. 112
– Houding van den Groot Rabbijn. 114
– Taak van het Consistorie tegenover de Gemeenten. 115
Hoofdstuk VII. Het maatschappelijk en godsdienstig leven der Joden in Overijssel 1795-1814. 127
§ 1. De uitbreiding der rechten van de Overijselsche Joden. 128
– Toelating te Deventer en Steenwijk. 128
– De deelneming aan het publieke leven. 129
– Bekleeding van ambten. 130
– Onderwijs. 131
– Het aannemen van familienamen. 132
§ 2. De veranderingen in de economische toestanden. 132
– Markten. 134
– Vermogenstoestand. 137
§ 3. De vervulling van militaire plichten. 138
– Het Israelietisch Corps. 138
– De Conscriptie. 139
§ 4. Algemeene wijzigingen in de aangelegenheden der Joodsche gemeenten. 142
– Collecten. 142
– Wering van ongewenschte elementen. 144
– De Godsdienstoefeningen. 146
§ 5. Bijzonderheden over enkele Joodsche gemeenten. 146
– Zwolle. 146
– Deventer. 149
– Kampen. 150
– Blokzijl. 151
– Enschede. 153
Lijst van verkort geciteerde werken. 155
Inhoudsopgave 156

 
 
 
_____________________
Poppers, H. & Seeligmann, S. (1926) De Joden in Overijssel van hunne vestiging tot 1814. Nagelaten Dissertatie van Helena Poppers. (Posthume Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, Groningen). Utrecht: Uitgevers-Compagnie „DE BRANDING”.

Category(s): Overijssel
Tags: , ,

Comments are closed.