INLEIDING

INLEIDING

Dit boek beschrijft de geschiedenis van de Reformatie te Kampen in de zestiende eeuw. Het behandelt een stadsreformatie waarvan de kerkelijke ontwikkeling de hoofdkern vormt. De kerkhistorische studie opent met een verkenning van de laat-middeleeuwse IJsselstad en van de plaats die de kerk toen in het stedelijk samenleven had. Vervolgens worden signalen van kritiek op de bestaande kerk geregistreerd en geanalyseerd en komen de eerste aanzetten tot een gereformeerd kerkelijk leven aan de orde. Daarna wordt een complex van op elkaar inwerkende factoren – met name politieke en religieuze – beschreven, dat uitloopt op de tolerantie en de officiële erkenning van de Gereformeerde Kerk. Tenslotte wordt nagegaan in hoeverre deze kerk in haar positie van enige publiek erkende kerk invloed binnen de stedelijke leefgemeenschap heeft uitgeoefend.
     In 1952 schreef S. Elte een artikel, ’Kampen van Rooms-Katholiek tot Calvinistisch van ongeveer 1530 tot ongeveer 1580’. Deze door diverse auteurs aangehaalde schrijver geeft voor zijn onderzoek echter geen bronvermeldingen.1 [1. Naar S. Elte verwees recent nog R. Reitsma, Centrifugal and centripetal forces in the early Dutch Republic, The States of Overyssel 1566-1600, 97: ’lt is difficult to document the passive resistance of the drosten and judges, but that of the city magistrates in Overijssel has been traced with some detail by, especially, S. Elte and J. de Hullu’. Daarbij in de voetnoot de mededeling: ’The works of these men have been used as a major source for this study.’. Maar terwijl het werk van De Hullu, betrekking hebbend op Deventer, gekenmerkt wordt door goede bronvermelding, ontbreekt deze bij S. Elte volledig.] Zijn bijdrage heeft daarom slechts indicatieve waarde. Van veel oudere datum is de uitvoerige verhandeling van B.P. Velthuysen, ’De invoering der Hervorming en de wederopleving van het Katholicisme te Kampen’. Al geeft de auteur wel bronnenverwijzingen, zijn interpretatie van de Reformatie te Kampen vertoont sterk de apologetische trekken van de negentiende-eeuwse rooms-katholieke historiografie. De opkomst der Hervorming wordt door hem beschreven in termen van uiterlijke dwang en geweld. De Reformatie zou van buitenaf zijn gekomen en niet mede vanuit de autochtone bevolking. Voor Velthuysen zijn de partijen en tegenstellingen duidelijk en scherp. Na overgang van de stad tot de Reformatie zouden de plakkaten en stedelijke keuren ’met zooveel gestrengheid uitgeoefend’ zijn, dat de protestantisering onder de burgerij slaagde.2 [2. AAU 25 (1898), 152.] De faktoren dwang en geweld, de eventuele inbreng ook van

|pag. 7|

_______________↑_______________

allochtonen, de werkelijke invloed van de Gereformeerde Kerk in de positie van enige publiek erkende kerk en de toepassing van stedelijke plakkaten op godsdienstig gebied vragen om nader onderzoek. Ook dient in het onderzoek te worden betrokken de houding van rooms-katholieken en gereformeerden in de opstand die oorlog werd. Stond het rooms-katholicisme behalve door de misbruiken waarmee het overwoekerd was, niet mede zwak door de nauwe verbinding waarin het tot de onderdrukker verscheen? En was toen Parma optrad de zaak van de opstand niet feitelijk met die van het protestantisme vereenzelvigd geraakt?3 [3. Geyl, ’De Protestantisering van Noord-Nederland’ (1930), Verzamelde Opstellen, I, 209.]
     Het onderzoek is geheel vanaf archivalische bodem opgetrokken. De archieven van de stad vormen de kern van het bronnennmateriaal.4 [4. Zie het overzicht van de handschriften en de gepubliceerde bronnen in de bibliografie.] Het overgrote deel van de stukken heeft dus een selectieve invalshoek, die van het stadhuis. Belangrijk winstpunt hiervan is echter, dat ze een beschrijving van de godsdienstige ontwikkeling te Kampen ondersteunen vanuit het perspectief van de stedelijke leefgemeenschap als geheel en het stadsbestuur als vertegenwoordiger daarvan. De stedelijke bronnen staan ieder op eigen wijze in verband met de kerk en de religie. Ze geven inzicht in het beleid van de magistraat inzake de godsdienst, het onderwijs, de armenzorg en allerlei maatschappelijke regelgeving. Ze bieden de mogelijkheid om na te gaan in hoeverre het stadsbestuur rekening hield met verlangens van kerkelijke zijde. Wel dient vermeld, dat een evenwichtige beoordeling van het raadsbeleid in de veelbewogen periode kort voor en na de afval van Rennenberg wordt bemoeilijkt, doordat een belangrijke bron voor dit beleid, het Liber Memorandarum Novus5 [5. OA 22.], geruime tijd wegvalt. Deze bron, die de handelingen van de magistraat met de gezworen gemeente bevat, vertoont een hiaat van 21 februari 1580 tot aan 25 januari 1582.
     Het bronnenonderzoek wordt door nog een aantal factoren gehinderd. Wat de voor-reformatorische periode betreft kan over het godsdienstig gebeuren in de parochiale hoofdkerk uit de archivalia geen sluitend beeld worden verkregen. Middeleeuwse rekeningen van vóór 1526 ontbreken vrijwel. J. Nanninga Uitterdijk, stedelijk archivaris van 1873-1917, achtte het waarschijnlijk dat het archief van de St. Nicolaaskerk tijdens de zestiende eeuwse troebelen is geplunderd en grotendeels vernietigd.6 [6. BGO 2 (1875), 281.] Een beperkt aantal rekeningen van kerkmeesters over 1496-1564 is bewaard gebleven. Een sluitend geheel van kerkmeestersrekeningen begint eerst bij 1526 en loopt door tot 1571, gevolgd door een tweede samenhangend geheel van 1571-1603. Er bleef een rekeningenboek van de getijdenmeester over 1534-1580 bewaard. Verder een necrologium – dagregister van te lezen zielemissen – met namen tot de zestiende eeuw in afschrift. Vermeldenswaard is ook een band met onder meer pastorierekeningen. Ook zijn van ruim twintig vicarieën en officies uit deze kerk archivalia be-

|pag. 8|

_______________↑_______________

waard gebleven. Van de tweede parochiekerk, de Onze Lieve Vrouwe- of Buitenkerk, zijn de middeleeuwse rekeningen verloren gegaan. Behalve twee stukken met aankomsttitel van een rente zijn slechts enkele stukken van een vijftal vicarieën bewaard gebleven. Over diverse andere bronnen verspreid, treffen we over deze kerk nog summier een aantal gegevens aan. Wat het gereformeerde kerkelijk leven betreft, vanaf Pasen 1579 wordt dit vastgelegd in een avondmaalslijst. Deze lidmatenlijst uit de begintijd is, anders dan in beide andere IJsselsteden, bewaard gebleven.7 [7. NA-Ned. Herv. Gem. Kampen 138, register van lidmaten. Voor Deventer geldt, dat – de rekeningen van kerkmeesters en het ’Discours’ van 1581 uitgezonderd – over de periode 1579-1587 geen kerkelijke stukken bewaard zijn gebleven. W.T.J.P.M. Keune, ‘Geschiedenis van de Hervormde Gemeente [te Deventer] 1579-1951’, Kerkelijke Archieven. Inventarissen I. Red. J.P. van Dooren. Archiefdienst Nederlandse Hervormde Kerk. Den Haag 1970, 13. Voor Zwolle beginnen de registers van doop, lidmaatschap en huwelijk eerst respectievelijk in 1583, 1621 en 1581. Als vergelijkende bronnen vallen de kerkelijke archivalia in de zusterkerken binnen deze steden dus vrijwel geheel af.] Kerkeraadsnotulen uit de begintijd ontbreken echter. Een ’consistoriaelboeck’ is wel aangelegd, maar naar alle waar-schijnlijkheid is dit verdwenen in de plaatselijke moeiten rond remonstranten en contra-remonstranten.8 [8. Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, V, 318, 369. Vanuit Steinfurt geeft op 8 maart 1620 de afgezette Johannes Schotlerus een schriftelijke reactie op een beschuldiging van de magistraat, dat hij ’de kercke van Campen van haere kerckenbooken ende segel gespolieert ende vervreemdet’ zou hebben. Het stadsbestuur eist ’reciperatie van deselve, of so sij niet in [zijn] bewaer en zijn, U.E. te verstendigen, waar dan deselve sekerlick te vinden zijn’. Bibliotheek der Remonstrantsch Geref. Gem. te Rotterdam, inventarisnummer 1767. Schotlerus legt de volgende verklaring af: ’Dat ick het kerkenzegel noch die kerckenboeken hebbe, noch U. E. verstendigen can, waer die seekerlick te vinden zijn’. Hij herinnert er aan, dat hij over deze zaak reeds juni 1619 op het raadhuis te Kampen was ondervraagd. Hij had toen te kennen gegeven, dat er bij hem thuis ’twee kerkenboeken daer seer weijnig bladen beschreven waren’ aanwezig waren. Beide boeken had hij toen op het raadhuis af willen geven, maar ’die oude ende nieuwe kerckenraet dit verstaen hebbende, heeft de overleveringe niet willen gedoogen, maer in haere bewaringe behouden, dese reden gebruyckende, dat het haer segel ende hare booken waren’. Volgens Schotlerus is de kerkeraad die tegenover het stadsbestuur op zijn rechten was gaan staan, zelf verantwoordelijk voor het zoekraken van de stukken. Hij geeft te kennen absoluut niet te weten bij wie van de kerkeraad of gemeente ’die men Remonstranten noemt’ de geëiste stukken te zoeken zouden zijn. Ook van de afgezette Thomas Goswinius wordt over de zoekgeraakte stukken een verklaring gevraagd. Op 28 augustus 1620 deelt deze mee: ’Als ick ende Assuerus [Matthisius] nae het Nationael Synoden affreyseden, lieten wij die beyde kerckensegels alsoick de kerkenboecken onder de opsicht onser beyden te huys blijvende collegen […]. Ick weet in ’t minste daervan nyet te seggen’. Bibliotheek der Remonstrantsch Geref. Gem. te Rotterdam, inventarisnummer 1180.]
     Sinds enkele jaren is door de bronnenpublicaties van J.G.J. van Booma kennisname in gedrukte vorm mogelijk over de beginjaren van het kerkver-band in het gewest, de jaren 1579-1581. Door deze en andere gegevens afkomstig van het bredere kerkverband komt er voor het onderzoek naar de ontwikkeling van het gereformeerde kerkelijk leven ter plaatse allerlei nuttige informatie vrij.
     Een analytische behandeling van de archivalia had methodisch enkele gevol-

|pag. 9|

_______________↑_______________

gen. Diverse onderwerpen zijn zeer gedetailleerd beschreven en onder het vergrootglas gelegd. Zowel in de hoofdtekst als in de noten is veel archivalisch materiaal gedeeltelijk of in extenso uitgegeven. Veel van de gegevens zijn niet gemakkelijk terug te vinden en een algemene opgave van uitsluitend de vindplaats is onvoldoende. Ze zijn mede vermeld, omdat ze gebruikt kunnen worden bij verder detail-onderzoek in deze periode van de Kamper, regionale en Nederlandse (kerk)geschiedenis. Naar seriële bronnen wordt verwezen door afkortingen.9 [9. Zie de lijst van afkortingen.]
     Het materiaal is verwerkt binnen een ontwerp met de volgende onderdelen:
     In het eerste hoofdstuk wordt op thematische wijze het decor geplaatst waartegen in de daarop volgende hoofdstukken de veranderingen binnen de Kamper leefgemeenschap beschreven kunnen worden. Het wil inleiden in de bestaande kerk vóórdat godsdienstige bewegingen het beeld en het wezen ervan grondig wijzigen. De tijdsgrens in het inleidende hoofdstuk is vloeiend, want over de kerk in de laat-middeleeuwse IJsselstad kunnen diverse handschriften uit de 14e-16e eeuw belangrijke inlichtingen verstrekken. De studie begint met een schets van de Kamper parochie en wel van de kerken, de daarin dienende geestelijkheid, de kloosters, de gasthuizen en de religieuze organisaties zoals de broederschappen of memories. Ook wordt een korte beschrijving van het stedelijk bestuur, van de plaats van de parochie binnen het bisdom, van het landsheerlijk bestuur in het Oversticht en een verwijzing naar de economische bloei en achteruitgang van de stad gegeven.
     De daarop volgende hoofdstukken zijn chronologisch-thematisch van opzet. Ze behandelen de periode van ca 1520-1600. Een belangrijk concentratiepunt vormen de ontwikkelingen aan het eind van de jaren 70 en het begin van de jaren 80, wanneer de Gereformeerde Kerk in het openbare leven nadrukkelijk een plaats inneemt. Het verdwijnen van de samenleving waarin iedereen godsdienstig ongeveer hetzelfde behoorde te denken, de periode van Religievrede, wordt besproken in hoofdstuk 5. Daarin wordt nagegaan welke problemen zich binnen de stedelijke samenleving voordoen tijdens deze doorbreking van de uniformiteit in religie. Onderzocht wordt hoe na de binnenkomst van de staatse stadhouder Rennenberg in 1578 de gereformeerden tot aan de grote overgang in 1580 systematisch hun invloed op politiek en kerkelijk gebied hebben versterkt. Eindpunt voor het onderzoek vormt de situatie aan het eind van de jaren negentig. Vóór de eeuwwisseling is de politieke toestand gestabiliseerd. Het gewest is dan van Spaanse troepen bevrijd. Kampen met de gehele omgeving verkeert in rust en veiligheid. Economisch gezien heeft het stadsbestuur dan juist nieuwe impulsen gegeven aan met name de textielnijverheid.
Hierdoor heeft vestiging van immigranten uit vooral de Zuidelijke Nederlanden plaatsgevonden. Een Waalse kerk in de loop van de jaren negentig is daarvan een van de gevolgen. Over de drempel naar de zeventiende eeuw tekent zich binnen de nog maar kort geconsolideerde Gereformeerde Kerk een crisis

|pag. 10|

_______________↑_______________

tussen remonstranten en contra-remonstranten af.10 [10. Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, V, 318, 369. Vanuit Steinfurt geeft op 8 maart 1620 de afgezette Johannes Schotlerus een schriftelijke reactie op een beschuldiging van de magistraat, dat hij ’de kercke van Campen van haere kerckenbooken ende segel gespolieert ende vervreemdet’ zou hebben. Het stadsbestuur eist ’reciperatie van deselve, of so sij niet in [zijn] bewaer en zijn, U.E. te verstendigen, waar dan deselve sekerlick te vinden zijn’. Bibliotheek der Remonstrantsch Geref. Gem. te Rotterdam, inventarisnummer 1767. Schotlerus legt de volgende verklaring af: ’Dat ick het kerkenzegel noch die kerckenboeken hebbe, noch U. E. verstendigen can, waer die seekerlick te vinden zijn’. Hij herinnert er aan, dat hij over deze zaak reeds juni 1619 op het raadhuis te Kampen was ondervraagd. Hij had toen te kennen gegeven, dat er bij hem thuis ’twee kerkenboeken daer seer weijnig bladen beschreven waren’ aanwezig waren. Beide boeken had hij toen op het raadhuis af willen geven, maar ’die oude ende nieuwe kerckenraet dit verstaen hebbende, heeft de overleveringe niet willen gedoogen, maer in haere bewaringe behouden, dese reden gebruyckende, dat het haer segel ende hare booken waren’. Volgens Schotlerus is de kerkeraad die tegenover het stadsbestuur op zijn rechten was gaan staan, zelf verantwoordelijk voor het zoekraken van de stukken. Hij geeft te kennen absoluut niet te weten bij wie van de kerkeraad of gemeente ’die men Remonstranten noemt’ de geëiste stukken te zoeken zouden zijn. Ook van de afgezette Thomas Goswinius wordt over de zoekgeraakte stukken een verklaring gevraagd. Op 28 augustus 1620 deelt deze mee: ’Als ick ende Assuerus [Matthisius] nae het Nationael Synoden affreyseden, lieten wij die beyde kerckensegels alsoick de kerkenboecken onder de opsicht onser beyden te huys blijvende collegen […]. Ick weet in ’t minste daervan nyet te seggen’. Bibliotheek der Remonstrantsch Geref. Gem. te Rotterdam, inventarisnummer 1180.] Deze kerkelijke twist en de verstrengeling daarvan met allerlei politieke ontwikkelingen valt buiten het kader van ons onderzoek. Voorwerp van onderzoek is niet de interne ontwikkeling binnen een eenmaal gevestigde Gereformeerde Kerk. Het boek behandelt de invoering van de Reformatie te Kampen, niet het Kampen van na de Reformatie.

Een eerste signaal hiervan is waarschijnlijk op te merken in een ongedateerd schrijven uit 1608 van de predikant Johannes van der Heyden aan het stadsbestuur. Daarin vraagt hij ontslag aan uit de dienst. Als motief voert hij onder meer aan, dat men hem bij voortduur ’heeft beswaert’ en vermaand, omdat hij ’valsche leere soude voergedraegen hebben, ofte ongereimde propositiën gesproken offte onstichtelijck soude gepredickt hebben’. Hij zou door deze kritiek ’in verachtinghe ende kleinachtinghe bij zijne toehoorders’ zijn geraakt, waardoor hij niet meer ’stichtelijc predicken’ kan. Volgens hem proberen de kritici hem van een ’guede toeloop des volcx te beroeven’. OA 100. Enkele jaren na zijn vertrek uit Kampen schrijft hij een tractaat Den gematichden Christen, of van de maticheyt die men ghebruycken moet in religions verschillen. Hierop reageert de contra-remonstrantse Jac. Trigland in 1615 met het geschrift De recht-gematichden christen ofte vande ware moderatie ende verdrachsaemheyt.

|pag. 11|

_______________↑_______________

LIJST VAN AFKORTINGEN

Voor de handschriften berustend in de gemeentelijke archiefbewaarplaats te Kampen, voor de gedrukte bronnen en voor de overige geraadpleegde literatuur zijn de volgende afkortingen gebruikt:
 

AAU = Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht
ADB = Allgemeine deutsche Biographie
a.o.p. = Rubriek ’allerhande onsekere parcelen’ binnen de Stedelijke Rekeningen in het OUD-ARCHIEF KAMPEN
BGO = Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel
BWPGN = Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland
DThC = Dictionnaire de théologie catholique
GA-A = GEDEPONEERDE ARCHIEVEN KAMPEN: Archieven der Memoriën en Vergaderingen, waarvan de rechten en verplichtingen zijn overgegaan op de Bedienaren der huiszittende armen (Armenkamer)
GA-G = GEDEPONEERDE ARCHIEVEN KAMPEN: Archieven der Gasthuizen
GA-KK = GEDEPONEERDE ARCHIEVEN KAMPEN: Kerken en Kloosters
GA-PS = GEDEPONEERDE ARCHIEVEN KAMPEN: Pesthuis, later Stadsziekenhuis
GA-W = GEDEPONEERDE ARCHIEVEN KAMPEN: Weeshuizen
HdK = Handbuch der Kirchengeschichte
KA = Kamper Almanak
NA-FAM = NIEUW-ARCHIEF KAMPEN: Familie-Archieven
NA-G = NIEUW-ARCHIEF KAMPEN: Gilden
NA-HS = NIEUW-ARCHIEF KAMPEN: Handschriftenverzameling
NA-K = NIEUW-ARCHIEF KAMPEN: Archief in bewaring van kerkgenootschappen
NAKG = Nederlands(ch) Archief voor Kerkgeschiedenis
NNBW = Nieuw Nederlands biografisch woordenboek
OA = OUD-ARCHIEF KAMPEN
OAOL = Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren
RA = RECHTERLIJK ARCHIEF KAMPEN

|pag. 13|
_______________↑_______________
RE = Realencyklopädie für protestantische Theologie und Kirche
TRE = Theologische Realenzyklopädie
VORG = Verzameling van stukken, die betrekking hebben tot Overijsselsch regt en geschiedenis. Afd. II. Verslagen en mededeelingen [van de] Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. 1860-1899.
= Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. 1900-1976.

 
Gebouwen, aangegeven op de pagina’s 14 en 15:
 
      1. Raadhuis
      2. St. Nicolaas- of Bovenkerk
      3. O.L.V.- of Buitenkerk
      4. Minderbroederklooster/ Broederkerk
      5. St. Anna- of Cellezustersklooster/ Waalse kerk
      6. Cellebroedersklooster/ Weeshuis
      7. St. Agnesklooster
      8. St. Brigittenklooster
      9. Heilige-Geestgasthuis met kerkje
     10. St. Geertruidengasthuis
 
Plattegrond van de stad Kampen, 1598. gegraveerd door Paulus Wtenwael


|pag. 13|

_______________↑_______________

[Kaart Wtenwael ]

|pag. 14|

_______________↑_______________

[Kaart Wtenwael ]

|pag. 15|

_______________↑_______________

[Blanco]

|pag. 16|

_______________↑_______________

 
– Pol, F. van der (1990) De reformatie te Kampen in de zestiende eeuw. (Proefschrift Theologische Universiteit Kampen (Broederweg), Kampen). Kampen: Kok.

Category(s): Kampen
Tags: , , ,

Comments are closed.