1. Ter inleiding

1. TER INLEIDING

     Een afzetting
     In juni 1755 zette de Synode van de Gereformeerde Kerk in Overijssel de Zwolse predikant Antonius van der Os af. Hiermee kwam een einde aan een strijd die gedurende zeven jaar de gemoederen in Zwolle en ver daarbuiten verhit had. In die periode waren meer dan 130 boeken, klein en groot, over het conflict verschenen, besteedden maandbladen in binnen- en buitenland aandacht aan de geschilpunten, werden talloze vergaderingen over de kwestie belegd en tientallen brieven geschreven.
     Het duurde echter niet lang voordat de zaak in betrekkelijke vergetelheid geraakte. Het leek alsof deze ene afzetting een incident was dat verder geen gevolgen had voor de theologische en kerkelijke verhoudingen in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Latere kerkhistorici schreven over de affaire en gebruikten daarbij slechts een klein deel van het bronnenmateriaal. Zo stellen ze ons Van der Os voor als een theoloog die zijn tijd ver vooruit was, die de stellingen van het systema van Dordt, leerregels en overige synodebesluiten uit 1618-1619, verwierp, die uitspraken deed als de volgende: “Het oogmerk van ’s Heilands komst hier op aarde waare geen ander geweest, dan de menschen te heiligen en hun een voorbeeld der deugd te geeven”. 1 [1. Ypey p. 377, Knappert p. 88v, In hun beschrijving doen deze theologen geen poging hun grote sympathie voor Van der Os te verbergen. Over Van der Os verscheen slechts één zelfstandige publikatie, Van den Berg Pleidooi]
     We mogen veronderstellen dat de zee van bronnenmateriaal eerdere onderzoekers heeft afgeschrikt. Voornaamste probleem in de beschrijving van de gehele zaak is wel dat de zaak waarom het ging, de leerstellingen die al dan niet door Van der Os verworpen of ontkend werden niet helder geformuleerd te boek zijn gesteld. Wel zijn er de beschuldigingen, gefundeerd op mondelinge getuigenissen, maar deze trok de aangeklaagde Zwolse predikant zelf in twijfel, of hij nuanceerde ze aanzienlijk. Zo stelde hij, naar aanleiding van de boven geciteerde uitspraak, dat het doel van de komst van de Heiland inderdaad wel was om de mensen een voorbeeld van deugd te geven, maar dat Hij óók kwam ter verzoening van zonden. In de kerkelijke strijd van vele jaren bleven slechts weinig bezwaren tegen Van der Os onaangevochten overeind staan. Aan de historicus nu de taak de eigenlijke wortels van het conflict bloot te leggen, op te delven uit tienduizenden vellen overgeleverd materiaal.

|pag. 9|

     Tegenstellingen
     Voor deze taak heb ik me gesteld. Al zeer spoedig bemerkte ik dat ik voor mijn onderzoek niet slechts de kerkelijke archieven diende te raadplegen, maar dat verbanden bestonden tussen kerkelijke en politieke verwikkelingen binnen en buiten Overijssel. Ik stel in dit boek dan ook de vraag van welke tegenstellingen in de kwestie- Van der Os sprake is. Hierbij beperk ik me niet tot de theologische tegenstellingen. Ook de verhoudingen binnen de kring van bestuur en politiek in Zwolle en Overijssel betrek ik in de beschrijving. Onmiskenbaar zal dan blijken hoezeer de verhouding tussen kerk en staat gedurende de achttiende eeuw beheerst werd door een voortdurende machtsstrijd. Op cruciale momenten gaf een brief van burgemeesters, stadhouder, Staten van Overijssel of gouvernante de doorslag in kerkelijke zaken.
     Zo geeft deze studie inzicht in een klein stukje lokale geschiedenis, van maand tot maand gevolgd, op grond van historisch detailwerk. Het moge blijken dat langs deze weg het beeld van de Nederlandse samenleving in de achttiende eeuw op verschillende terreinen wordt aangevuld. De weerklank die Van der Os en zijn verdedigers vonden geeft een indruk van de denkwijze van vele Nederlandse burgers, al dan niet theologisch geschoold. Het verloop van het conflict biedt een beeld van het kerkelijk leven in een middelgrote stad, met dominees en catechiseermeesters, groepen bezwaarden en verlichten, kerkeraadsleden en recalcitrante gemeenteleden. De verhouding tussen kerk en staat komt hierdoor op een andere wijze aan het licht dan in een meer theoretische studie magelijk zou zijn. Kennis van de elite in een stad verwerven we op een wijze die een noodzakelijke aanvulling op
prosopografische studies biedt. 2 [2. Zie bijv. Prak, Kooijmans, J.J, de Jong, Aalbers]

     Eenling of exponent
     Was Van der Os een eenling? Wie ziet tot welke personen hij zich om raad en bijstand kon wenden zal al spoedig bemerken dat hij integendeel eerder een exponent van een nieuwe theologische stroming was. Een tijdgenoot noemde hem het ‘‘speelpopken’’ waarin men vooraanstaande hoogleraren wilde treffen. Natuurlijk lieten dezen zich in het openbaar veel voorzichtiger uit dan Van der Os zelf. Maar wel vochten ook zij voor een zekere tolerantie, de idee dat niet ieder overal altijd hetzelfde behoeft te leren.
     Onontkoombaar drong zich in het Nederland van de

|pag. 10|

achttiende eeuw de tolerantie-gedachte binnen in de kerk, zoals die zich eerder al manifesteerde in de strijd tussen calvinisten en humanisten, remonstranten en contra-remonstranten. Een synodaal halt werd toegeroepen. Toch biedt het hier aangeboden materiaal genoeg grond om de vraag of halverwege de achttiende eeuw een wending in theologisch en kerkelijk Nederland plaatsvond met nadruk te stellen. 3 [3. Zie bijv. Jelsma, p. 225, over Jacobus Acontius en Adriaen van Haemstede.]

     Verlichting?
     Voor deze studie levert de vaagheid van het ‘‘theologisch profiel’’ van de hoofdpersoon het grootste probleem op. Een systematisch werk heeft hij nooit geschreven, een samenhangend theologisch systeem hing hij zelf niet aan. Het systeem dat hij kende, dat van Dordrecht, achtte hij voor ingrijpende verbeteringen vatbaar. Uiteindelijk werd dit de grond voor zijn afzetting, dat hij weigerde te erkennen dat met de besluiten van Dordrecht 1618-1619 de juiste uitspraken over leer en leven tot in eeuwigheid gedaan waren.
     Eén sleutelwoord is er dat in de beschrijving van de achttiende eeuw een rol van betekenis speelt. Spreken niet talloze schrijvers over de ‘‘Verlichting’’? Er bestaan diverse definities van dit begrip, en dienovereenkomstig opvattingen over het vóórkomen van de Verlichting in Nederland. Een onderscheid kunnen we maken in de meer wijsgerige opvatting, als eerste verwoord door Kant. Volgens deze opinie is de Verlichting te herkennen als samenhangend geheel van kritische gedachten. De Verlichting, belichaamd door Voltaire, stelt tot dan toe voor vanzelfsprekend gehouden waarheden ter discussie. Voor geloof en kerk is geen plaats meer.
     De andere opvatting, meer en meer in de historische literatuur gebruikt, wil de Verlichting breder zien. Kernwoord is nu niet zozeer de kritiek, als wel de aandacht voor het individueel humane. Bepaalde grondtrekken van het humanisme krijgen in de Verlichting een veel bredere basis. Het algemeen geldende dogma, bedoeld om de vraag te beantwoorden: hoe moet ik geloven, hoeft niet per se
verworpen te worden, het verliest echter aan waarde nu deze vraag het individu gaat klemmen: hoe moet ik handelen. In deze visie blijkt er samenhang te bestaan tussen de kritische tijdgeest enerzijds, en de opkomst van piëtisme anderzijds. De politieke component van de Verlichting manifesteert zich met name onder regenten, adel en patriciaat.
     In de conclusies zullen we zien of we Van der Os als verlicht theoloog kunnen beschouwen, en welk van de beide

|pag. 11|

geschetste opvattingen behulpzaam kan zijn bij de duiding van dit onderdeel van de Nederlandse kerkgeschiedenis. De vaagheid van Van der Os’ theologisch profiel kan bij de verheldering van ons beeld paradoxaal genoeg een grote rol spelen. 4 [4. Ik sluit zo aan bij de studie van Scholder. Deze slaagt erin om duidelijk te maken dat de verlichting in Duitsland ook een binnenkerkelijk proces op gang bracht dat verder reikte dan menige meer extreme vorm van verlicht denken. Over Nederlandse ontwikkelingen schreef Van den Berg, Piëtisme en Franeker, Stoker, Bots en Buijnsters bieden overzichten op diverse terreinen. Een recent overzicht van de stand van het onderzoek publiceerde Bornewasser.]
     Dienen we het conflict rond Antonius van der Os te beschouwen als incidentele controverse aangaande een predikant die afgezet werd, meer niet? Of als manifestatie van verhoudingen die in de Nederlanden een steeds grotere rol gingen spelen? Op deze vraag trachten we in de beschrijving van de gebeurtenissen in te gaan.

|pag. 12|

Category(s): Zwolle

Comments are closed.