Melchior Pelgrim, predikant van het Hanze-kantoor te Bergen, 1548-1556.

[pag. 15]

MELCHIOR PELGRIM,

predikant van het Hanze-kantoor te Bergen.

1548-1556.

_____

     De opkomende hervorming is van zeer grooten invloed geweest op de verhouding in en de macht van de Hanze.
     Toen in de eerste helft der zestiende eeuw in Lübeck de hervorming begon op te komen, was het de bekende Jurgen Wullenwever die, te midden van de door de hervorming ontstane gisting, door een koene daad het overwicht van Lübeck in het noorden wilde verzekeren, door zich meester te maken van Denemarken, en op den troon van dit land een man te plaatsen, die haar genegen, de belangen der hanze zoude dienen, en tegelijk den invloed der Nederlanders aan de Oostzee zou helpen vernietigen.
     Met behulp van graaf Christoffel van Oldenburg bemachtigde hij een groot deel van Denemarken, doch toen de latere koning van dit land hertog Christiaan van Holstein Lübeck belegerde, een nieuw verbond met deze stad sloot, Denemarken veroverde en den troon van dit land bezette, keerde men in zijn vaderstad zich tegen Wullenwever, die zijn dapper ondernemen, dat van grooter inzicht getuigde dan zijne stadgenooten eigen was, met den dood moest boeten.
     Voortdurend drong de hervorming echter meer door, en beheerschte zij, hoe langer hoe meer de Hanze-aangelegenheden.
     Van ouds had de Hanze een kantoor te Bergen, waaraan een kerk verbonden was, waar de godsdienstplichten door de bevolking, die tot het kantoor behoorde, konden vervuld worden.
     Het schijnt dat reeds in 1548 Melchior Pelgrim, die eerst priester was geweest te Kampen, zich van daar naar Wittenberg had begeven en zich bij den markgraaf Joachim van

[pag. 16]

Brandenburg had gevoegd, die was gehuwd en uit dat huwelijk kinderen had en tot de volgelingen van Luther behoorde, als predikant bij dat kantoor te Bergen dienst deed.
     Hij kwam in dat jaar vandaar naar Kampen om de erfenis van zijnen vader, die daar was overleden, te helpen regelen.
     De magistraat der stad van zijne overkomst vernomen hebbende, deed hem vragen, hoe hij er toe gekomen was om zich te Kampen te vertoonen en of hij eenige admissie had van den officiaal van den bisschop van Utrecht. Toen hij op dit laatste een ontkennend antwoord had gegeven, werd hij buiten de raadszaal geleid. Toen hij daarna weer binnenstond werd hem door den voorzittenden burgemeester Mr. Godschalk ten Indyck in tegenwoordigheid van den vollen raad aangezegd, dat hij van stonden aan bij schijnenden zon de stad zou hebben te verlaten, en dat hij daar niet weer mocht binnenkomen, tenzij hij in het bezit was van eene remissie van de Keizerlijke Majesteit; deed hij hiertegen dan zou men hem anderen ten exempel straffen.
     Een en ander blijkt uit volgende aanteekeningen in het Liber Causarum:

                              Anno xvc xlviij 2a Junij.

     Alsoe her Melchior Pilgrumsz hem alhier to Campen hyr voormaels als priester gedragen hefft ende daernae sich van hyr hefft gegeven to Wittenberch ende by den marckgraven Joachym van Brandenberch ende anderen lutheraenschen ketteren ende Keyserlike Maj. vyanden, ende nu souder Keyserlike remissie weder to Campen is gekomen, soo hefft hem die Rhaedt doen vragen wat hem daertoe mach hebben bewegen ende ofte hy enige admissie van den officiael des bysschops van Utrecht hadde ende wie hem so stolt makede daer hy contrarie de Christelike ordonnancie een wyff genomen ende kynderen daerby verkregen etc. gaff hij ter antwort, neen, mer hy vermeende erffnisse van syn salige vader tontfangen, myt anderen jmpertinenten reden. Soe hefft hem die Raed laten affkieren ende nae beraet daer op genomen laten seggen by den Burgermeister Meister Godsschalck ten Indyck sittende jn syn Scepenstoel jn tegenwoordicheit des gantsen Rades,

[pag. 17]

dat hy sich van stonden aen sal packen by sckynenden sonnen to komen vth der stadt ende der vryheid, ende daer omtrent, ter tijt toe dat hy remissie thoent van Keys. Majt., of men wilt an hem doen vervolgen een ander ten exempel.
                                                                                               Actum coram toto Senatu. (1 [1. Liber Causarum fo. 129 vso.])

     Hij heeft zich toen zeker uit de voeten gemaakt, althans in 1556 vinden we hem weer als predikant in het Hanzekantoor te Bergen.
     Den 15en April van dat jaar verzochten de ouderlieden en de achtenmeistermannen van de gemeene kooplieden van de Duitsche Hanze te Bergen in Noorwegen aan de stadsregeering te Kampen om den predikant der Hanzesteden Melchior Pelgrim te vergunnen om naar Kampen te komen om een erfenis te regelen.
     Waarschijnlijk hoopte hij, nu de hervorming ook te Kampen meer was doorgedrongen en waar de priester Engbert Vry zelfs met de bagijn Elisabeth Lamberts was gehuwd, meerdere toegevendheid bij het stadsbestuur te zullen ondervinden.
     Het bedoelde schrijven is van den volgenden inhoud:

     Vnsere fruntwillige denste stedes beuoren, Erbar, Wolwise Heren besunder gunstige frunde. Eth deith vns die werdige Her Melchior Pelgrim, jegenwerdigen brieffs tzeiger, vnser van wegen der Erbarn Anse Steder getreuwe verordenter Prediger vnd seelbesorger, demuttiglich vnderrichten, welcher gestalt he vor sich vnd ihn nhamen siener beidersitz liues eruen, sich mit synen frunden etlicher anfelliger erffguder haluen, jn fruntschop oder mit recht jn juwer Erb. Stadt tho vordregen bedacht sy, vns derhalven demuttiglich angelangt vnd ersucht, solchs ahn ju Erb. W. mit dem furderlichsten tho vorschriven. Vnd wile wy den gemeltes burgeren billich oik notturfftich omb weiterung tho vormyden, erachten, vnd he sich ock vnder anderen etlicher vberfarunge, so vellicht synen personen van wegen der profession, so etliche mit vngunsten gewogen, besorget, gelanget ahn ju Erb. W. vnsere fruntlich synnen, die wollen rechts vnd billicheit haluen mit hoichesten

[pag. 18]

vlith darahn wesen, dat ehm jn synen anliggender geshefften wath de billicheit erfordert, moge vorholpen werden, vnd he sich hir mit diser vnser frunthlichen vorbith fruchtbarlich genossen befunde. Ock gemeinen Erbarn Anze stedern, so ehn anher vorfertiget tho sunderlichen ehren (wie wy vnsz des tho J. Erb. W. ock vnbefordet gentzlich vortrosten), vortedingen vnd schutten darmit he wedder tho vnsz, ahn sin frigh vnd sicher gewarsam vnbefarth gelangen moge. Solchs vmb ju Erb. W. mit aller handt denstliche wilfarung jn fruntschop tho beschulden, sint wy jeder tidt erbodich. Datum vnder vnserem signet den 15 Aprilis Anno lvj.
                                                                      Olderlude vnd Achtenmeistermanne gemeinen
                                                                           Kopmans dudesscher Anze tho Bergen jn
                                                                           Norwegen residerende.

     Opschrift:
               Den Erbarn vnd wolwisen liern Burgermeisteren
                    vnd Badth der Stadth Campen vnseren besunderen
                    gunstigen guden freunden.

     Waarschijnlijk heeft hij toen verlof gekregen om over te komen en is hij toen in Overijssel gebleven. Ik houd het althans voor zeer waarschijnlijk dat hij dezelfde Melchior Pelgrim is, die in 1566 te Deventer met Caspar Coolhaes als hervormd prediker optrad en op 6 Mei 1567 op eene aanschrijving van de Hertogin van Parma uit de stad werd geleid.

                                                                                                    Mr. J. NANNINGA UITTERDIJK.

Category(s): Kampen
Tags: , , , ,

Comments are closed.