Kampen korte beschouwing van de stad

[pag. 3]

KAMPEN

KORTE BESCHOUWING

VAN DE STAD

DOOR

A. J. Reyers.

KAMPER WAPEN MET LEEUWEN ALS SCHILD –
HOUDERS VAN 1598, DOOR PAUL VTENWAEL,
STEMPELSNIJDER AAN DE STADSMUNT TE KAMPEN.

______

ONTSTAAN EN UITBREIDING.

IN de delta van den IJssel is, op hooge plaatsen tusschen de verschillende rivierarmen (er waren er meer dan de aardrijkskunde ons thans leert) Kampen ontstaan.
Aanvankelijk ging de visschersbevolking met haar kleine hulken ter vischvangst en woonde zij langs de oevers in op palen rustende houten huisjes, tot dat daarnaast een nederzetting ontstond, die de veeteelt als hoofdbedrijf uitoefende.
Om genoemde hooge plaatsen had zich namelijk vette rivierklei neergezet, waardoor vruchtbaar weideland ontstond.
De vischvangst kreeg meer dan gewone beteekenis en gaf mede aanleiding tot een bloeiende scheepvaart, waaruit zich een welvarende koophandel ontwikkelde.
De visschers waren allengs schippers en vrachtvaarders geworden, later
reeders en kooplieden, waaruit een rijk Hanzepatriciaat ontstond, dat zoowel in Noorwegen als langs de geheele Oostzee, in Portugal, Frankrijk en Engeland zijn machtige handelsrelaties had en dat bij voorkeur aan de
Oudestraat te Kampen in deftige en voorname heerenhuizen woonde.

☼ ☼

De oudste nederzetting moet worden gezocht bij het oudste bedehuis,
aanvankelijk klein en van hout opgetrokken. Dit was de tijd toen hier te
lande voor het eerst het Evangelie werd verkondigd (omstreeks 800). –
Deze kerk, later, ongeveer in de 11e eeuw, tot een Romaansch gebouw
van steen verbouwd, heet in den volksmond BOVENKERK omdat zij bovenstrooms ten opzichte van het midden van de stad is gelegen. Zij is aan den schutspatroon van den handel, St. Nicolaas, gewijd. Van deze kerk zien wij

[pag. 4]

den toren met elegante pyramidale spits, wanneer wij vanaf de in 1874
voltooide IJsselbrug in stroomopwaartsche richting over den imposanten
IJssel op Kampen’s fraai silhouet den blik laten rusten.
Op de primitieve nederzetting terugkomende, zij verder vermeld, dat deze
bevolking van visschers en veehouders, in aantal en welvaart toenemende,
zich tot een gemeenschap, een MARKE, ontwikkelde. Verder ontstond daarnaast en mèt den koophandel een stand van ambachtslieden, die zich in
gilden organiseerde. Hier zien wij dus de STADSGEMEENSCHAP ontstaan.
Reeds vóór 1337 was de oude stadskern, omgrensd door IJssel en Burgel
(de binnengracht van thans) versterkt door een van houten palen geconstrueerde ,,palisadeering’’. – Kampen was dus toen reeds VESTING; het had dan ook reeds vóór 1230 het stadsrecht ontvangen, waarvan het juiste jaar niet is te noemen, omdat de STADS-BRIEF verloren is geraakt.
Bij toenemenden bloei werd, vóór 1380, de oude stadskern aan de Noord –
Westzijde uitgebreid; men trok toen de ,,Buitenhoek’’ bij de stad aan, –
waar omheen eenringmuur met poorten werd opgetrokken. De houten
palisadeering van het oudste stadsgedeelte had men in 1337 reeds door muren vervangen. In de 15e eeuw ontstond opnieuw behoefte aan meer woonruimte voor de toenemende bevolking. – Men bouwde nu niet
meer, als voorheen, langs de rivier, maar zocht de verruiming aan de
Westzijde, wat merkwaardiger wijze met vele oude steden het geval is geweest. Het was ongeveer in 1465, dat Burgemeester ROELOF WITTE de uitvoering van dit groote plan van stadsuitbreiding leidde. Men trok toen weilanden en hoven bij de stad aan, bouwde er zware, hooge muren met
poorten omheen, waar buitenlangs de vestinggracht werd gegraven, nu
nog bekend als de Singelgracht met hare fraaie plantsoenen.
Zoo is tot ± 1880 Kampen’s grondplan gebleven, totdat in het begin van
deze eeuw in de aan de N.W.-zijde grenzende landelijke buurtschap
BRUNNEPE weer nieuwe straten werden aangelegd en eene belangrijke volkswijk werd gesticht.
Met het thans nog niet geheel voltooid zijnde ,,PLAN-ZUID’’, groot ruim
22 H.A., zal voorloopig de vergrooting van Kampen wel tot rust zijn gekomen.
Uit het in den aanvang hierboven medegedeelde blijkt wel, dat Kampen
een RIVIERSTAD is.

MONUMENTEN.

Het OUDE- EN NIEUWE RAADHUIS trekt onze aandacht reeds, wanneer wij
van af de IJsselbrug de stad in de lengte overzien. – Het werd gebouwd
op de plaats waar reeds in 1330 het SCHEPENHUIS stond. – Het is dan ook
oorspronkelijk in Middeleeuwsche, Vroeg-Gothieke stijlvormen opgetrokken. Op Vastenavond van het jaar 1543 brandde een gedeelte af. –
Men begon spoedig met den herbouw en behield datgene (ook de zes
beelden), wat van het oorspronkelijke Raadhuis nog behouden was gebleven. Deze zes beelden, voorstellende ALEXANDER- en KAREL DE GROOTE,
DE MATIGHEID, DE TROUW, DE GERECHTIGHEID en DE WELDADIGHEID, zijn
thans in de hierna te noemen Cellebroederspoort (aan het Plantsoen)

[pag. 5]

geplaatst. Zij hadden te veel herstelling noodig en worden nu door nieuwe, meer modern gedachte, vervangen, die door den beeldhouwer JOH. POLET, te Amsterdam, worden vervaardigd.
Twee nieuwe beelden, DE GERECHTIGHEID en DE WELDADIGHEID, sieren thans
weer den fraaien gevel aan de Oudestraat.
Met den herbouw van 1543 –’45 (het was nog in den tijd van de Vroeg-
Renaissance) heeft men op zeer geslaagde wijze deze stijlvormen weten
aan te passen aan die van het oude gebouw (Vroeg-Gothiek). Bovendien is
de Vroeg-Renaissance van Kampen’s oude Raadhuis zeer kenmerkend als
overgangsstijl, die de late Gothiek met de Renaissance verbond. Men vindt
hier dan ook details, door één meester vervaardigd, welke aan beide stijlperiodes zijn ontleend.
In het Raadhuis vindt men de schepenzaal, waar de beroemde schouw van
COLIJN VAN CAMERIJK (destijds te Utrecht werkzaam) het oog boeit. Deze
meester wordt ook genoemd als de schepper van het grafteeken voor JOOST
SASBOUT IN DE EUSEBIUSKERK TE ARNHEM.
Naast genoemde schouw ziet men den houten schepenstoel, ook van 1545,
van den Stads-Kistenmaker MEESTER FREDERIK. Deze twee meesterwerken
maken dit interieur tot een der merkwaardigste van de kunstgeschiedenis
van West-Europa.
De schepenzaal bevat verder nog merkwaardig gildenzilver en aan de balken
en de zoldering ziet men artistiek gesneden beeldhouwwerk. – Een fraaie
balustrade deelt de zaal in twee gedeelten. Opmerkenswaard is de ROL,
waarvoor de advocaten hun pleitrede hielden tegenover de schepenen, die
recht spraken.
Het aan het Oude grenzende NIEUWE RAADHUIS (vroeger Stadswijnhuis)
heeft zijn oorspronkelijk karakter verloren. – Het wordt voor den gemeentelijken dienst gebruikt. Het bevat een vrij belangrijke verzameling schilderijen en al de portretten van de leden van ons Vorstenhuis, waarvan de oudste conterfeitsels aan den bekenden Mierevelt worden toegeschreven.
De NIEUWE TOREN verheft zijn hooge spits dicht bij het Raadhuis. Hij
ontleent zijn naam aan het feit, dat hij in 1649-1664 werd gebouwd, nadat
zijn voorganger, de Heilige Geesttoren, in 1646, was afgebrand. – Deze
Nieuwe Toren staat, nu het Heilige Geest-Gasthuis ook werd afgebroken,
alleen.
De toren is een ontwerp van den vermaarden Amsterdamschen architect
PHILIP VINGBOONS, die in de 2e helft van de 17e eeuw o.m. zooveel grachtpaleizen voor het Amsterdamsche patriciaat heeft gebouwd. De stijlvormen van dit monument laten ons de laat-Renaissance zien en zijn karakter is dan ook barok. – De prachtige poort, bekroond door den KEIZERSKROON (Maximiliaan verhief Kampen in 1495 tot KEIZERLIJKE VRIJE RIJKSSTAD) wordt versierd door heraldieke leeuwen, fronton en pilasters, opgesloten door een hooge sokkel van zandsteen.
Het carillon bevat meesterstukken van klokgieterskunst, o.a. van den
wereldberoemden GEERT VAN WOU (die te Kampen werkte), van den eveneens vermaarden FRANCOIS HEMONY, alsmede van den bekenden Kampenaar WEGERWAERT.

[pag. 6]

DE BROEDERKERK, die wij, onder den N. Toren doorloopende, passeeren, is
een hallekerk met twee evenhooge beuken. Zij werd, het woord duidt het
aan, gebouwd door de Franciscaners-minderbroeders; in de laat-Gothieke
periode werd zij na een brand herbouwd. – Merkwaardig is (op de Botermarkt staande zien wij het) de wijze waarop de beide koorafsluitingen door een traptorentje zijn verbonden.
DE DOOPSGEZINDE KERK, vroeger de Waalsche Kerk, maar oorspronkelijk
de Kapel van het ZWARTE JUFFEREN KLOOSTER, heeft inwendig al zijn belang-
rijks, behalve de kunstig gemetselde wenteltrap, verloren. – Uitwendig is
het sobere maar mooi uitgevoerde metselwerk met de koorafsluiting van
beteekenis. – Over deze kerk vindt men op den hoek van Groenestraat en
Broederweg een mooi RENAISSANCEGEVELTJE, met fraai beeldhouwwerk.
Hier woont ,,de bakker van den hoek’’, die, door zijn bedrijf hier uit te
oefenen, een oud-Hollandsche traditie in eere houdt.
DE BROEDERPOORT, recht voor ons, sluit aan de Westzijde op gelukkige wijze den Broederweg af. De primitieve poort was een eenvoudig vierkant gebouw en werd gebouwd bij de groote, hier reeds genoemde, stadsuitbreiding van 1465. In 1615 werd zij echter verbouwd door den gezworen landmeter van Overijssel en schilder THOMAS BERENDTSZ, die op gelukkige wijze een Renaissancepoort op een 15e eeuwschen voet wist aan te brengen. – Zij heeft vier elegante hoektorens; de geveltop aan de stadszijde herinnert aan die van het tuighuis te Dantzig en aan de bekroning van de kerkboog te Nijmegen.
Wandelende door het fraaie Plantsoen, aangelegd door den vermaarden J. D. ZOCHER van Haarlem, bereiken wij DE CELLEBROEDERSPOORT. Ook deze was oorspronkelijk een eenvoudig poortgebouw en ook zij is van de stadsuitbreiding van 1465 een overblijfsel en ook hiervoor maakte genoemde BERENDTSZ het Renaissance-ontwerp voor de verbouwing, welke hij in 1617 uitvoerde. Deze poort, minder elegant in haar hoofdvorm (zij heeft twee torens) is in haar detailleering sierlijker.
Ook hier weer baksteen, afgewisseld door zandsteen, maar meer beeldhouwwerk. – In den gevel prijkt het WAPEN VAN MAXIMILIAAN en leeuwen en maskers zetten een groote levendigheid bij. – Aan de Plantsoenzijde is de gemetselde overkraging merkwaardig, een motief, aan den houtbouw ontleend.
Onder de Cellebroederpoort door wandelende, over de antieke boogbrug
van den Burgel, bereiken wij via het Muntplein de BOVEN- of ST. NICOLAASKERK, het grootste monument van de stad en een van de merkwaardigste kerkgebouwen van ons land.
Omstreeks 800, zoo werd hierboven reeds medegedeeld, stichtte men hier
een eenvoudig houten bedehuis. Het ligt voor de hand, dat, waar de stad
steeds in grootte en belangrijkheid toenam, ook voor den eeredienst meerdere ruimte noodig bleek. – Het houten kerkje werd omtreeks de 11e eeuw door een vroeg-Romaansche steenen gebouw vervangen, welk gebouw weer in verschillende eeuwen werd vergroot. Tijdens den bloeitijd van de Hanze (13e en 14e eeuw) was de behoefte aan meer ruimte zoo groot geworden, dat men tot een groote kerkuitbreiding besloot en men het

[pag. 7]

tegenwoordige priesterkoor bouwde, een juweel van 14e eeuwsche Gothiek, met Kapellenkrans en hooge middenbeuk. – Hierdoor kwam RUTGER
VAN KEULEN, die als bouwmeester aan den Dom te Keulen zijn opleiding onder beproefde meesters had genoten, naar Kampen. – Hij is de ontwerper van dit koor, die van 1370-1395 dit kunstwerk ook heeft opgetrokken en wel van trachietsteen uit de groeven van den Drachenfels.
Dit koor is zoowel in- als uitwending van groote schoonheid. Zeer merkwaardig zijn in de kerk de van groefsteen vervaardigde laat-Gothieke Kansel, het laat-Romaansche doopvont, het koorhek en het orgel.
Verder mogen nog worden genoemd de O. L. VROUWE- OF BUITENKERK (in de voormelde Buitenhoek) en de KOORNMARKTSPOORT aan den IJssel, dicht bij de Bovenkerk, welk gebouw nog van zuivere middeleeuwsche vormgeving is en het eenige overblijfsel vormt van de talrijke IJsselpoorten.
Deze poort dagteekent van de 14e eeuw, de ronde torens, met hun fraaie gemetselde uittandingen, zijn in de 15e eeuw bijgebouwd.
Bij den voormelden Nieuwentoren steekt de hooge laat-Gothische gevel
van het ,,GOTHISCHE HUIS’’ (nu openbare Leeszaal en Oudheidkundige
verzameling van de Stichting Campen) aan de Oudestraat zijn verticale
lijnen de lucht in.
Dit oude koopmanshuis dagteekent uit de 14e eeuw, de gevel en het interieur dagteekenen van ± 1500 en zijn van Vlaamsch karakter.
Tusschen Burgwal en Nieuwstraat vindt men de GASTHUIZEN, inrichtingen
waar ouden van dagen een goed verzorgde levensavond vinden.
Om den vriendelijk beplanten binnenhof zijn de gezellige woningen met
witte 18e eeuwsche geveltjes geschaard, waarin de ,,kostkoopers’’ wonen.
In de Regentenkamer worden de wanden versierd door merkwaardige oude
schilderijen, o.a. drie van Mechteld toe Boecop, en in de keuken vindt men mooi oud tinwerk.
Bij een rondwandeling door de stad zal de voor schoone architectuur gevoelige bezoeker nog menige fraaie geveltop en enkele aardige poortjes
(b.v. dat der voormalige LATIJNSCHE SCHOOL) vinden. Hij zal geboeid
worden door de mooie stadsgezichten langs den Burgel en de imposante
Oudestraat, welke stedebouwkundig van groote schilderachtige bekoring
is door haar elegante kromming en door haar afsluiting aan de beide einden: ten Zuiden door de voorname afmetingen der Bovenkerk en ten Noorden door het geestige silhouet van het Raadhuis, zoo gelukkig aangevuld door den hoog oprijzenden Nieuwen Toren.
Wanneer het markante silhouet van torens, poort, Raadhuis en geveltoppen
zich weerspiegelt in den breeden stroom, kan men volop genieten van de
karakteristieke schoonheid van deze zoo fraai langs de rivier gelegen IJsselstad, meermalen door dichters bezongen.
Wanneer dan de zomerzon daalt en zij het frissche groen van mooi begroeide uiterwaarden aan den rechter oever beschijnt, overwelfd door een machtige wolkenlucht, dan bekoort ons tegelijk een riviergezicht zóó volkomen Hollandsen van kleur en atmosfeer als zeldzaam fraaier wordt
Aangetroffen.

Category(s): Kampen
Tags: ,

Comments are closed.