HOOFDSTUK II: Grootte, vorm en grenzen der gemeente

HOOFDSTUK II

Grootte, vorm en grenzen der gemeente

     De oppervlakte van de gemeente Staphorst bedraagt 13.909 ha 1 [1. Wateren als bedoeld in Deel I van de Volkstelling 1920, bl. 331 e.v. zijn niet aanwezig.]), waarvan in 1939 10.083 ha cultuurgrond. Bij een zielenaantal van 7517 was aan het einde van 1939 de bevolkingsdichtheid per 100 ha land 54,4, hetgeen ook voor een agrarische gemeente niet hoog is. Men vergelijke hiermede de cijfers voor Den Ham (171), Losser (150), Avereest (141), of Vriezenveen (131). Vooral een vergelijking met Vriezenveen is zeer belangwekkend, omdat deze gemeente (overigens, anders dan Staphorst, met industrie) een parallel oplevert op het punt van de tot sterke versnippering leidende „opstrekkende” verkaveling. De bevolkingsdichtheid van Staphorst komt beter overeen met die van het aan bos en woeste grond zo rijke Ommen (49).
     De vorm van het gemeentelijk territorium is ongeveer vijfhoekig. De verhouding tussen de werkelijke omtrek en de ideale om trek is 1,24 : 1. Door de weg Lichtmis-Rouveen-Staphorst-De Wijk, die evenwijdig loopt aan het Zwartewater en het Meppelerdiep (zie overzichtskaart), wordt de gemeente in twee delen verdeeld. Ten Westen en Noorden van de weg vindt men grasland, ten Zuiden en Oosten ervan bouwland.
Het streekdorp Staphorst-Rouveen — de beide nederzettingen gaan in elkaar over en vertonen uiterlijk geen verschillen — is aan deze weg gelegen. De andere nederzettingen liggen langs de randen van het gemeentelijk grondgebied: Hamingen,

|pag. 16|

_______________↑_______________

Hesselingen, Werkhorst en Lankhorst in het Noorden, De Leijen en IJhorst in het Noordoosten, Den Hulst in het Zuidoosten. De meeste dezer buurtschappen behoren sociaal en economisch tot de gemeenten Meppel, De Wijk en Nieuwleusen. Zij missen ook de karakteristieke Staphorster trekken.
     Door de langgerektheid van het streekdorp kan eigenlijk niet van een centrum worden gesproken. Men zou kunnen zeggen, dat het kruispunt van de Rijksweg, die beoosten Rouveen loopt, met de weg naar De Wijk het centrum is. Daar vindt men het belangrijkste café (dat in de oorlog werd verwoest) en enige honderdtallen meters in de richting van Meppel het gemeentehuis. Vanaf dit kruispunt zijn de afstanden gemeten langs de wegen: over Rouveen en Lichtmis naar de grens der gemeente Nieuwleusen 7 km, over Dikningen naar de grens der gemeente De Wijk 5,5 km, over de Werkhorst naar de grens der gemeente Meppel 5 km, naar het Meppelerdiep bij het gehucht Hamingen (binnendoor) 7 km, langs de Stadsweg in de richting van Hasselt tot aan de grens der gemeente Zwollerkerspel 11 km en naar de schutsluis no 3 in de Dedemsvaart (grens der gemeente Nieuwleusen) 9,5 km. De afstanden, welke hier worden opgegeven, hebben betrekking op trajecten, die onderdelen zijn van de weg Lichtmis-Rouveen-Staphorst-De Wijk, waaraan het streekdorp ligt, op de verbindingswegen met de steden Meppel en Hasselt, en verder, als we afzien van de onbelangrijke binnenweg naar het even onbelangrijke Hamingen, op de eerst sedert enkele jaren aangelegde weg naar Nieuwleusen. Het is wel opvallend, dat Staphorst en Rouveen lange jaren behalve met de steden Meppel, Zwolle en Hasselt alleen een goede verbinding hebben gehad met het agrarische dorp De Wijk.
     De grenzen der gemeente zijn ongeveer die van het vroegere Hasselter Ambt. De West- en Noordwestgrens wordt gevormd door de Holtrustweg en de Stadswijk tot bij Baarloo en verder door de huidige of voormalige bedding van het Meppelerdiep.
     Merkwaardig is het grensverloop bij Dingstede. De grens van de gemeente Staphorst buigt langs een oude bedding van het Meppelerdiep om Dingstede heen, zodat dit juist buiten

|pag. 17|

_______________↑_______________

het gemeentelijk territoir valt. Dingstede behoort evenwel niet, zoals men wellicht zou denken, tot de aan de overzijde van het Meppelerdiep gelegen gemeente Wanneperveen, doch tot de Drentse gemeente Meppel, zodat hier een enclave wordt gevormd. In het verzamelwerk „Overijssel” schrijft R. Schuiling op bladzijde 67, dat Dingstede (= gerichtsplaats) in vroeger eeuwen een hof van de Utrechtse bisschop was.
Het lag toen op de rechteroever (op de kaart links) van het Meppelerdiep. Bij de hof behoorde een strook veen, het Dingsteder- of Dingsterveen. Dit laatste kwam nadat de vervening er begonnen was te horen onder de parochie van Wanneperveen. Met Staphorst onderhielden Dingstede en het Dingstederveen geen relaties, omdat zij op de andere oever van het water waren gelegen. Wel echter waren er betrekkingen met Meppel. Dit tegenwoordig zo belangrijke streekcentrum had in de vroege Middeleeuwen nog zeer weinig betekenis. De kerk van Kolderveen is de moederkerk van die van Meppel. Dit wijst wel op het bestaan van betrekkingen.
Anders dan Wanneperveen behoorde echter Meppel niet tot het drostambt van Salland. Toen nu naderhand de provinciale grenzen ontstonden is Dingsterveen met Wanneperveen meegegaan, waaronder het ook kerkelijk ressorteerde, en kwam aldus onder de provincie Overijssel. Dingstede zelf echter werd verbonden met Meppel en werd Drents. Nu dit gehuchtje inmiddels op de linkeroever van het Meppelerdiep is komen te liggen doet de toestand wonderlijk aan.
     In het Noorden wordt de grens der gemeente Staphorst gevormd door de Reest, die tevens provinciale grens is. De stad Meppel ligt hier onmiddellijk tegen Staphorst aan en aan de Zuidzijde van de Reestbrug heeft zich een randbebouwing ontwikkeld, die in alle opzichten sociaal tot Meppel, administratief echter tot Staphorst behoort. Een grenswijziging ligt voor de hand, doch brengt als bijzondere complicatie mede, dat daarmee ook aan de provinciale grens zou worden getornd.
     De Oostgrens van de gemeente is een rechte lijn, getrokken in het woeste gebied tot aan de Beentjesgraven. Het is wel een merkwaardigheid, dat de gebieden van IJhorst, Staphorst

|pag. 18|

_______________↑_______________

en Rouveen bij de Beentjesgraven in een punt samenlopen.
Heel duidelijk ziet men dit op de markenkaart op bl. 88/89 in het verzamelwerk „Overijssel”. De naam „Puntlanden” hangt hiermede samen. Men mag zich er bij een opstrekkende verkaveling niet over verbazen, dat de opstrekkende boeren van verschillende nederzettingen elkander op een zeker moment ontmoeten. In het geval van de gemeente Staphorst was het, doordat de weg, waaraan de boerderijen gelegen zijn, een gebogen verloop heeft, niet wonderlijk, dat de boeren elkander op één punt zouden ontmoeten. In 1627 werd er tussen de ingezetenen van Staphorst en Rouveen, die loodrecht op de gebogen weg hun landerijen hadden liggen, dan ook een proces gevoerd over de afscheiding der dorpsgebieden.2 [2. L. Jonker, Staphorst, Rouveen en Vriezenveen, in Verslagen en Mededelingen Overijselsch Regt en Geschiedenis 1921, bl. 15-18 en Statenarchief, Klaringport. no. 5519 op Rijksarchief Zwolle.])3 [3. Vgl. de strubbelingen over de opstrekkende verkaveling van Nijensleek (gem. Vledder) met de Heeren van Eeze en die van Moersbergen, bij Linthorst Homan, Van kerspel tot gemeente 1938? bl. 68 en 70.]).
     De Zuidgrens der gemeente wordt gevormd door Beentjesgraven, Dedemsvaart en Poepenstouwe. De jongere Dedemsvaart heeft hier ten dele de rol van de Beentjesgraven, die in de 18e eeuw de Zuidgrens vormde van het Hasselter Ambt, overgenomen. De Poepenstouwe was een waterkering en weg, die de scheiding vormde tussen het Hoogschoutambt van Hasselt en het Drostambt van Salland, zo genoemd, omdat daarlangs de Westfaalse arbeiders trokken.
     In het Westen grenst Staphorst aan de gemeenten Zwartsluis en Wanneperveen, in het Noorden aan Meppel en De Wijk, in het Oosten aan Avereest en in het Zuiden aan Nieuwleusen en Zwollerkerspel.

|pag. 19|

_______________↑_______________

 
– Groenman, Sj. (1947). Staphorst; sociografie van een gesloten gemeenschap. (Proefschrift Universiteit van Amsterdam, Amsterdam). Meppel: Stevert & Zoon.

Category(s): Staphorst
Tags:

Comments are closed.