Die saecke der stadt Hasselt

‘Die saecke der stadt Hasselt’

Een bestuurlijk knelpunt ten tijde van de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden, 1590-1594

Doctoraalscriptie

Begeleider: dr F. Postma
Studierichting Geschiedenis
Rijksuniversiteit Groningen
26 juni 1998
door

Marnix Berkhoff

geboren te Deventer

Groningen 1998

[ ]

En zoals dat in de ruimte gaat, waar kleine voorwerpen van dichtbij groot lijken en als ze vlakbij zijn zelfs heel ons gezichtsveld beheersen, maar zodra we wat afstand genomen hebben klein en nietig worden, zo gaat het ook in de tijd.
Kleine voorvallen, ongelukjes en incidenten die zich in onze dagelijkse handel en wandel afspelen, lijken ons zolang ze actueel zijn, dus dichtbij liggen, groot, vol betekenis en gewicht, en wekken daarom onze affecten op, onze zorg, ergernis, hartstocht. Maar zodra de onvermoeibare stroom van de tijd ze heeft meegevoerd, blijken ze onbeduidend, niet de aandacht waard, en worden spoedig vergeten, omdat hun grootte puur op hun nabijheid berustte.

Schopenhauer (PP. II, §348)          

[ ]

Inhoudsopgave
 

Inleiding 1
Deel 1. Het bestuurlijk model
Hoofdstuk 1. De Unie van Utrecht 3
          1.1 Inleiding 3
          1.2 De Unie van Utrecht. De bepalingen ten aanzien van de frontiersteden
             en de behandeling van geschillen
4
Hoofdstuk 2. De bestuurlijke organisatie van de Republiek omstreeks 1590 9
          2.1 Inleiding 9
          2.2 De bestuursinstellingen van de Generaliteit 10
          2.3 De bestuursinstellingen van het gewest Friesland 17
          2.4 De bestuursinstellingen van het gewest Overijssel en de stad Hasselt 19
               2.4.1 De bestuursinstellingen van het gewest Overijssel 19
               2.4.2 De bestuursinstellingen en de privileges, rechten en gewoonten
               van de stad Hasselt
22
          2.5 Het stadhouderschap 25
Deel 2. ‘Die saecke der stad Hasselt’
Hoofdstuk 3. Hasselt, frontierstad aan het Zwarte Water 28
          3.1 Het belang van het behoud van de stad Hasselt 28
          3.2 Superintendent Van den Corput en de frontierstad Hasselt 30
          3.3 De inkwartiering van een Fries vendel soldaten in Hasselt 33
Hoofdstuk 4. Het serviesverdrag tussen de stad Hasselt en de Staten van Friesland 35
          4.1 Kerende oorlogskansen 35
          4.2 De totstandkoming en de bepalingen van de overeenkomst 36
          4.3 Het onbehagen van de stad Hasselt als lid van de landschap Overijssel 42
Hoofdstuk 5. De ‘kwestie Hasselt’ 45
          5.1 Voorspel 45
          5.2 Een stadhouderlijk compromis. De ‘kwestie Hasselt’ als geschil
              tussen leden van een gewest onderling
51
               5.2.1 De eerste poging om tot een onderling vergelijk te komen 51
               5.2.2 Twee nieuwe pogingen om tot een onderling vergelijk te komen 58
          5.3 Een punt op de agenda van de Republikeinse politiek. De ‘kwestie
              Hasselt’ als geschil tussen provincies
64
               5.3.1 De uitruil. De conferentie van Coevorden 64
               5.3.2 Escalatie. Hard tegen hard 71
[ ]
          5.4 Spijkers met koppen 79
               5.4.1 Roorda versus Willem Lodewijk. De aanstichter van de escalatie bestraft. 79
               5.4.2 De verzoening van de stad Hasselt met de Staten van Overijssel 81
          5.5 Naspel 87
Samenvatting 92
Illustratie 1. Willem-Lodewijk, graaf van Nassau-Dillenburg (1560-1620) 95
Illustratie 2. Maurits, graaf van Nassau en Prins van Oranje (1567-1625) 96
Illustratie 3. Stadsaanzicht van Hasselt 97
Kaart. De Nederlanden ten tijde van de Opstand (1589-1609) 98
Tabel. Overzicht van stadhouders (1572-1625) 99
Figuur 1. De bestuurlijke organisatie van de Nederlanden omstreeks 1559 100
Figuur 2. De bestuurlijke organisatie van de Nederlanden omstreeks 1609 101
Bijlage 1. Het serviesverdrag van de stad Hasselt met de Staten van Friesland 102
Bijlage 2. Het verzoeningsverdrag van de stad Hasselt met de Staten van Overijssel 104
Geraadpleegde archivalia 106
Geraadpleegde gedrukte bronnen en literatuur 109

 
[ ]

Inleiding

In deze doctoraalscriptie zal de uitvoering van twee bepalingen uit de Unie van Utrecht, namelijk het recht van de Generaliteit om Geünieerde troepen in frontiersteden te leggen (artikel 4 en 5en de voorgeschreven procedure voor arbitrage in geschillen binnen de Generaliteit (artikel 1, 9 en 16getoetst worden aan een ‘geschiedkundig praktijkgeval’. Dit praktijkgeval is de zich van 1590 tot 1594 voortslepende ‘kwestie Hasselt’. Deze zaak betrof het (wel of nietongeldig verklaren van het op 12 januari 1590 tussen de Overijsselse stad Hasselt en het gewest Friesland gesloten verdrag over de uitbetaling van het serviesgeld van het in de frontierstad Hasselt ingekwartierde Friese garnizoen. De kwestie die naar aanleiding van dit verdrag tussen enerzijds Overijssel en Friesland en anderzijds Overijssel en Hasselt ontstond, zou, in tegenstelling tot de door de Unie van Utrecht voorgeschreven periode van maximaal één maand, pas na bijna vier jaar defintief door de Generaliteit beslecht worden! Opmerkelijk. Waarom kostte de beslechting van deze zaak zoveel extra tijd?
     De leidende probleemstelling is de vraag of de bij de ‘kwestie Hasselt’ betrokken (leden vanbestuursorganen (wel of nietgehandeld hebben in overeenstemming met hun taken en bevoegdheden: dezelfde evaluerende vraag die ook centraal staat in een moderne parlementaire enquête. Om de probleemstelling afdoende te kunnen beantwoorden, zal ingegaan moeten worden op een vijftal vragen: 1wat waren de taken en bevoegdheden van de (mogelijkbetrokken actoren in het conflict? 2om welke redenen werd een Friese compagnie in de frontierstad Hasselt ingekwartierd? 3waarom werd door de stad en het Friese gewestelijk bestuur een verdrag overeengekomen over de betaling van het serviesgeld? 4hoe kwam het dat dit serviesverdrag tot een twist tussen enerzijds Overijssel en Friesland en anderzijds Hasselt en Overijssel leidde? en 5op welke wijze gaven de betrokken gewestelijke gerechtshoven en/of Staten en/of stadhouders en/of Generaliteitsorganen, invulling aan de hun gestelde arbitrage taak?

     De ‘kwestie Hasselt’ komt in de bestaande literatuur slechts summier ter sprake. De twist wordt, niettegenstaande de veelbelovende titel van het artikel van Formsma, namelijk ‘Hasselt in de overgangstijd van Spaanse naar Staatse zijde, 1576-1594’, nog het meest uitvoerig beschreven in Overdieps De Groninger schansenkrijg en Wagenaars Het leven van Graaf Willem Lodewijk. Beider weergaven zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Van Reyds Historie der Nederlantsche oorloghen, begin ende voortgangh tot den Jaere 1601. Hoewel Van Reyd (ca. 1550-1602als secretaris van Willem Lodewijk de twist van zeer nabij heeft meegemaakt, kleeft aan zijn beschrijving toch een ernstig bezwaar: hij heeft een overduidelijk Fries perspectief. Dit betekent dat Van Reyd (en met hem Overdiep en Wagenaarniet alleen onvoldoende oog heeft voor de behandeling van het geschil door het gewestelijk bestuur van Overijssel en de Generaliteitsorganen, hij besteedt bovendien in het geheel geen aandacht aan de ‘kwestie Hasselt’ als geschil tussen de stad en het eigen gewestelijk bestuur. Van Reyds beschrijving begint als gevolg daarvan dan ook, afgezien van enkele inleidende woorden, in september 1592, toen de ‘kwestie Hasselt’ als geschil tussen Overijssel en Friesland door de belegering van Coevorden een actueel politiek issue werd. Met andere woorden, Van Reyd begint zijn

|pag. 1|

_______________↑_______________

(eenzijdigebeschrijving ruim twee en een half jaar nadat de stad en het gewestelijk bestuur Friesland het serviesverdrag waren aangegaan! Het behoeft dan ook geen betoog dat de moderne literatuur, door gebruik te maken van Van Reyds beschrijving, belangrijke vragen niet of onvoldoende beantwoordt. Deze ‘historische parlementaire enquête’ beoogt in deze leemte te voorzien.
     Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, zal in hoofdstuk één ‘De Unie van Utrecht’ begonnen worden met de bespreking van de twee bovengenoemde bepalingen uit de Unie van Utrecht. Vervolgens worden in hoofdstuk twee ‘De bestuurlijke organisatie van de Republiek omstreeks 1590’ de taken en bevoegdheden van de betrokken bestuurlijke actoren uiteengezet. Beide hoofdstukken tesamen vormen het bestuurlijk model waaraan de probleemstelling getoetst zal worden. Vervolgens voeren wij in deel twee, ‘Die saecke der stadt Hasselt’, aan de hand van overgeleverde bronnen de betrokken actoren opnieuw op. Door gebruik te maken van deze methode van het ‘heropvoeren van het verleden’ (‘re-enactment’) komen de keuze mogelijkheden van de betrokken actoren centraal te staan 1 [1. R. Collingwood, The idea of history (herz. druk; Oxford 1994215-216.]); noodzakelijk voor de beantwoording van onze oordelende probleemstelling. Hiervoor is natuurlijk alleen gebruik gemaakt van door de bij de kwestie betrokken actoren opgemaakte (officiële) documenten.
Immers, de ‘getuigen/deskundigen’ zijn niet meer bij machte om te ‘verschijnen voor de commissie van onderzoek’.2 [2. ‘Wet op de parlementaire enquête’ in: Reglement van orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (7de druk; z.p. 1986), artikel 4.]) Helaas heeft deze (onvermijdelijke0 beperking tot gevolg dat verschillende informeel gevoerde gesprekken niet gereconstrueerd kunnen worden.
     Van één bron is (met opzet) geen gebruik gemaakt: het resolutieboek van de Hasselter magistraat. Door het ontbreken van indices zou raadpleging hiervan te tijdrovend worden. Toch is dit geen ernstig gemis, niet alleen omdat de ‘handelingen’ van het stadsbestuur uit andere bronnen kunnen worden afgeleid, maar ook omdat in het Hasselter archief een apart inventarisnummer aanwezig is waarin veel van de op de kwestie betrekking hebbende stukken zijn terug te vinden.
     Aangezien de oorzaken van het ontstaan en de behandeling van de meervoudige twist mede bepaald werden door de strijd tegen Spanje, zal ook aandacht besteed worden aan de oorlogsomstandigheden. Hierbij is, tenzij anders aangegeven, gebruik gemaakt van het reeds genoemde boek van Overdiep en van Fruins klassieke Tien jaren uit den Tachtigjarigen oorlog, 1588-1598.
     Een laatste opmerking moet nog gemaakt worden over de datering. Ten tijde van de kwestie werd gebruik gemaakt van twee verschillende kalenders. In Holland werd reeds de huidige, Gregoriaanse tijdrekening gehanteerd. In Overijssel en Friesland daarentegen werd nog gebruik gemaakt van de Juliaanse. De achterstand van deze kalender op het zonnejaar was toentertijd elf dagen. Vanwege de bronverwijzing wordt ook van deze tijdrekening, ook wel de ‘oude stijl’ genoemd, gebruik gemaakt. Dit is dan aangegeven door de toevoeging ‘(o.s.)’.

|pag. 2|

_______________↑_______________

 
– Berkhoff, M.W.3 [3. Drs. Marnix W. Berkhoff (Deventer, 29 oktober 1970 – 14 februari 2018), historicus] (1998). “Die saecke der stadt Hasselt”: Een bestuurlijk knelpunt ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1500-1594. (Doctoraalscriptie). Geschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen.

Category(s): Hasselt

Comments are closed.