Samenvatting en conclusies


Samenvatting en conclusies

In 1528 kreeg Overijssel Karel V als landsheer, na eeuwenlang onder het bewind van de bisschoppen van Utrecht gestaan te hebben. Tot 1572 wordt het gewest door twee dynamische krachten betrokken bij het geheel van de Nederlandse geschiedenis: de centralisatiepolitiek van de Habsburgers en de reformatie.
Alva had zich na 1567 persoonlijk ingespannen voor een versnelde centralisatie van de politieke macht, maar de nederlaag die hij in 1572 leed in Holland en de oorlogshandelingen die deze nederlaag weer ongedaan moesten maken deden zijn inspanningen mislukken.
De aanhang van de reformatie wordt in Overijssel in de drie steden Zwolle, Kampen en Deventer gevonden. Het Lutheranisme was in de periode 1520 – 1567 het sterkst, hoewel tussen 1550 en 1540 het beeld beheerst werd door het anabaptisme, dat veel meer dan het Lutheranisme de bestaande verhoudingen in gevaar bracht. Behalve wederdoperij werd geen religieuze afwijking met de dood gestraft.
Ook in de Overijsselse steden was 1566 een jaar vol relieuze onrust, maar minder gewelddadig dan in het Zuiden.
De tegenmaatregelen van de centrale regering in Brussel en de Overijsselse stadhouder waren dan ook gematigder.
In 1572 werden de steden en het platteland van West- en Noordwest-Overijssel korte tijd bezet door het leger van graaf Willem, van den Berg. Hoewel herwonnen door de Spanjaarden treedt het gewest in 1576 toe tot de Pacificatie van Gent en komt het in 1579 tegenstribbelend binnen de Unie van Utrecht. De jaren tussen het verraad van Rennenberg en de overwinningen van Maurits in het Noorden, van 1580 tot 1594 zijn jaren van verwoesting en verwarring.

In de zestiende eeuw was het Land van Vollenhove een zeer dun bevolkt gebied met slechts twee kleine stadjes, Steenwijk en Vollenhove. De dynamische factor in de economische verhoudingen, de turfwinng was ook reeds aanwezig in de zestiende eeuw, maar het is onbekend hoe groot toen het belang van deze energiebron was. Door de werkgelegenheid in de turfwinning, -handel en -vervoer was het aantal werknemers in de landbouw relatief geringer dan in Salland. Turfhandel en-vervoer waren geconcentreerd in Blokzijl en Zwartsluis. Aan de turf, maar ook aan de veeteelt dankte het Land van Vollenhove zijn relatief grote welvaart in de zeventiende eeuw. Het had zich tamelijk snel hersteld van de verwoestingen in de jaren 1580 — 1592, toen het frontgebied was tussen het Spaanse Steenwijk en de Staatse bezetting in Blokzijl, Kuinre en Zwartsluis.

De politieke ontwikkelingen na 1578 en de verwoestingen na 1580 hadden hun invloed op de religieuze verhoudingen in het Land van Vollenhove. In de steden van Overijssel verkreeg in 1579 de kleine protestantse minderheid dezelfde rechten als de protestanten in het gehele gebied van de Unie van Utrecht. Tussen 1581 en 1583 werd deze vrijheid exclusief en werd de katholieke eredienst ver-

|pag. 46|

_______________↑_______________

boden, verbonden als men het katholicisme dacht met de Spaanse macht. Zover de macht van de Staten reikte, zover ging ook de reformatie. Tekenen van behoefte aan religieuze vernieuwing worden in het Land van Vollenhove voor 1580 alleen in Steenwijk gevonden, afgezien van het bestaan van doopsgezinde gemeenschappen vanaf 1550.
De reformatie in de Overijsselse steden, die tot 1567 Luthers en dopers was, blijkt in 1579 Calvinistisch te zijn. De Spaanse nederlaag in het Land van Vollenhove maakte een eind aan de geregelde katholieke eredienst en zielszorg; een langdurige onderbreking ervan noemt Rogier als één van de voorwaarden voor het slagen van de protestantisering. Ontreddering en corruptie van het katholicisme noemt Rogier als tweede voorwaarde. Ontredderd was het zeker door de oorlog en de politieke druk; een laag moraal blijkt alleen bij de laatste pastoor van Wanneperveen, waar het katholicisme zich evenals in Giethoorn handhaafde tot 1601.
Anderzijds vertraagde de oorlog de opbouw van de gereformeerde kerk die in de drie steden in 1579, begon en mogelijk nog in hetzelfde jaar leidde tot een synodale vergadering.
Rogier vergist zich stellig als hij schrijft dat in 1586 alle kerken in het Land van Vollenhove, behalve Giethoorn en Wanneperveen een predikant hadden. Geregelde gereformeerde eredienst kon buiten Kuinre/blokzijl en Zwartsluis, waar zich in 1585 predikanten bevonden, niet eerder dan na 1592 beginnen. Kuinre/Blokzijl en Zwartsluis zijn ook de eerste gemeenten met kerkeraden geweest. In de stad Vollenhove wordt de kerkeraad opgericht in 1599/1600, onder leiding van een kamper predikant, die hiertoe van de classis Steenwijk een opdracht had gekregen.

Rogier noemt vier aspecten van overheidssteun aan de gereformeerde kerk, die alle vier in het Land van Vollenhove zijn aan te tonen.
1. De katholieke eredienst wordt verboden, maar synode en classis achten het nodig de Staten en de drost van Vollenhove steeds weer te wijzen op de gebrekkige uitvoering van de plakkaten. De kerk weet zich afhankelijk van de steun en daadkracht van de overheid bij het voorzien van alle kerken van een predikant. De toon van de Staten tegen het katholicisme is in 1595, kort na de nederlaag van de Spanjaarden, harder dan in 1600. Actieve steun van de drost van Vollenhove blijkt duidelijk uit de wijze waarop hij betrokken is bij de pogingen van de classis de laatste pastoor van Wanneperveen tot predikant te ordenen. Dat de gereformeerde kerk in moeilijke gevallen het haalbare boven het principiële koos blijkt eveneens uit de afwikkeling van deze zaak.
2. De overheid kent de gereformeerde kerk de opbrengst van de kerkelijke fondsen toe, om te dienen tot instandhouding van de eredienst en het onderhoud van de predikanten en de armen.

|pag. 47|

_______________↑_______________

3. De drost van Vollenhove neemt op verzoek van de classis maatregelen tegen niet-gereformeerde schoolmeesters, die voor de keus worden gesteld de N.G.B. te ondertekenen of te worden ontslagen. De maatregelen hebben niet op korte termijn succes gehad. Van gewetensdwang in arm- en weeshuizen wordt niets vernomen.
4. In 1610 verbieden de Staten van Overijssel het benoemen van niet-gereformeerde schouten, hoewel tot 1621 katholieke edelen, ook uit het hand van Vollenhove lid zijn geweest van de Ridderschap. Het wantrouwen tussen kerk en overheid en de geringe medewerking waarover de kerk klaagt kunnen waarschijnlijk teruggevoerd worden op het niet eensgezind gereformeerd zijn van de leden van Ridderschap en Steden. Duidelijk katholieke magistraatsleden worden in de stad Vollenhove in de jaren 1600-1609 niet aangetroffen, maar het is zeker niet zo dat in deze jaren de meerderheid in de magistraat gereformeerd was; een conclusie die M. Schoengen meent te kunnen geven voor de jaren 1580/81.(1 [1. M. Schoengen a.w. 481.])
Uit de lotsverbondenheid tussen de gereformeerde kerk en de zaak van de opstand volgden zeker geen identieke inzichten van de kerk en het Statenbewind over de wijze van beheer en besteding van de kerkelijke fondsen. De kerk streefde naar een zodanige regeling dat zij onafhankelijk was van de medewerking van plaatselijke autoriteiten. Zij erkent het recht van de Staten toezicht te houden, maar uit het talrijke aantal smeekbeden vanuit classis en synode blijkt het tegendeel van een rechtszekere verhouding. Financiële moeilijkheden schijnen er niet geweest te zijn in de steden Steenwijk en Vollenhove; echter wel op het platteland. Vroegere parochies werden gecombineerd om samen een predikant te kunnen onderhouden. Onwil van de bevolking, maar ook de armoede speelden een rol. Openlijke tegenwerking de predikant zijn rechten te geven komt voor in Steenwijkerwold van de schout, in de jaren 1597 tot 1604.
Deze kwesties en de verzorging van predikants-weduwen en- wezen, de kosten van kerkbouw en van de classicale en synodale vergaderingen worden met grote regelmaat, soms op smekende, soms op min of meer verongelijkte toon aan de Staten, de drost en de stadsbesturen voorgelegd. Opvallend geringe aandacht krijgt daarentegen de armenzorg op de vergaderingen van classis en synode; terwijl diaconale zaken juist het belangrijkste agenda-punt van de kerkeraadsvergaderingen in de stad Vollenhove zijn geweest; echter zonder dat details zijn opgetekend.

De loyaliteit van de kerk jegens de overheid blijkt met name uit de eerbiediging van het belang dat de stadsbesturen hadden bij het beroepen van een predikant. Het beroepingsrecht zelf werd echter gereserveerd voor de kerkeraden. Maar in de praktijk moest het uitdrukkelijk verdedigd worden tegen een te grote invloed van de autoriteiten. De loyaliteit van de kerk werd zodoende nogal eens op de proef gesteld.

De morele en theologische zuiverheid van de predikanten was een zaak van voortdurende zorg voor de kerk. Voormalige katholieke geestelijken, maar ook andere candidaten moesten een examen in de kerkleer afleggen en werden be-

|pag. 48|

_______________↑_______________

oordeeld op hun leven voor zij toegelaten werden tot het predikambt. Tot 1596, zolang er nog geen classes waren, werden de candidaten door de synode geëxamineerd, daarna door de classes. Een predikant van elders beroepen moest een attestatie tonen en omdat enkele malen predikanten zich indrongen zonder attestatie was men zeer op de hoede.
Anderzijds is de kerk vol zorg voor het welzijn van haar dienaren.
In de eerste jaren van het bestaan van de gereformeerde kerk in het Land van Vollenhove zijn het de predikanten geweest die haar hebben geordend en haar gestalte hebben gegeven in de prediking, de eredienst en de zielszorg en haar hebben gepresenteerd aan de stedelijke, regionale en provinciale autoriteiten. Niet alle kerken in het Land van Vollenhove hebben voor 1609 een kerkeraad gehad. In de stad Vollenhove wordt hij opgericht in 1599/1600, maar zijn invloed is gering geweest. Door het ontbreken van kerkeraden konden de regels voor de afvaardiging naar de classis en de synode niet opgevolgd worden.
Slechts eenmaal worden in de jaren 1596-1609 enkele zaken door de classis aan de synode voorgelegd omdat zij zichzelf niet competent acht een beslissing te nemen. Verder vraagt de classis geregeld de aandacht van de synode voor bepaalde misstanden. waarvoor in bepaalde gevallen maatregelen van de Staten of de drost nodig zijn.
Binnen de Overijsselse kerk hadden de predikanten van de drie steden overheersende invloed. In hun steden vergaderde meestal de synode en zij zijn de afgevaardigden van de synode naar de Staten. De synode werd mogelijk zeventien jaar voor de classes opgericht, maar in de jaren dat de synode als meerdere vergadering naast de classis Steenwijk staat kan er niet gesproken worden van overwicht van één der beide kerkelijke vergaderingen. Het initiatief ligt meer bij de synode, de uitvoering van de besluiten meer bij de classis; deze uitvoerende taak mag zeker niet onderschat worden. Zonder de voortvarendheid en vasthoudendheid van de classis Steenwijk zou de religiekaart van het Land van Vollenhove waarschijnlijk een minder gereformeerd beeld vertoond hebben.

In welke mate de gereformeerde kerk in het land van Vollenhove tussen 1579 en 1609 beantwoordde aan de drie kenmerken van de “ware kerk”, die de N.G.B. noemt is niet te bepalen. Toch heeft zij geprobeerd eraan te voldoen, dat is te merken aan haar inspanningen voor de “reine leer”, de “reine bediening der sacramenten” en het juiste gebruik van de kerkelijke tucht. Haar zorg voor de “reine leer” kreeg gestalte in de waakzaamheid voor de theologische en morele zuiverheid van de predikanten. De sacramenten moesten losgemaakt worden van alles wat aan het katholicisme herinnerde. Nauw verbonden met de bediening van de sacramenten en in het bijzonder het Heilig Avondmaal is de kerkelijke tucht, die niet alleen een zaak van de plaatselijke gemeente is, want moeilijke gevallen worden onder de aandacht van de classis gebracht. Het doel van

|pag. 49|

_______________↑_______________

de tucht, de heiliging van het leven, poogt men ook te bereiken door vermaningen tegen algemene volkszonden als zondagsontheiliging en een ongeregeld huwelijksleven.
Samenwoning voor het huwelijk was een zonde waarover men zich niet verwonderde, maar niet vergeten mag worden dat niet-gereformeerden, die hun huwelijk niet voor een gereformeerd predikant wilden sluiten hiertoe gedwongen werden. In 1603 werd het mogelijk dat deze huwelijken voor het stadsgericht werden gesloten.

Op grond van de numerieke gegevens uit het begin van de zeventiende eeuw is geen conclusie te trekken over de toenmalige verhouding tussen het aantal katholieken en gereformeerden.
In tegenstelling tot het totaal van de Noordnederlandse adel, die volgens Rogier “bepaald niet met de reformatie” is meegegaan, maakt de adel van het kwartier Vollenhove de indruk juist te behoren tot de eerstelingen van de reformatie.(2 [2. J.L. Rogier a.w. 368.])

De bevolking van het Land van Vollenhove heeft niet spontaan gekozen voor het gereformeerde Christendom. Tekenen van antipathie komen veelvuldiger voor dan tekenen van sympathie; wat niet verwonderlijk is gezien het leed dat veroorzaakt was door het Staatse leger. De bevolking die de vertrouwde katholieke eredienst en zielszorg werd ontnomen heeft vermoedelijk op de lange duur gekozen voor de gereformeerde kerk. Een keuze die gemaakt werd om de maatschappelijke voordelen van het lidmaatschap van de gereformeerde kerk of uit het negatieve motief ““omdat men de kinderen toch niet als vee kon laten opgroeien.”(3 [3. G.A. Meyer, Werkkring der Jezuïeten 122.])
Nog meer dan de positieve steun die de overheid gaf aan de gereformeerde kerk bewijst ons het verbod van het katholicisme dat protestantisering meer is dan H.A. Enno van Gelders “Omvorming van de kerk in protestantse geest, door een minderheid van radicale calvinisten”.(4 [4. H.A. Enno van Gelder a.w. 453.]) De maatregelen van de overheid mogen niet buiten beschouwing gelaten worden.

|pag. 50|

_______________↑_______________

LITERATUUR

  • A.J.M. Arts, Het dubbelklooster Dikninge (Assen 1945)
  • P. Berends, “Inleiding bij de inventaris van “Kerkelijke, Kapittel- en Vicariegoederen” van het Oud-Archief van Steenwijk”, Verslagen Rijksarchieven, deel 40, 70-72.
  • T. Brienen, De prediking van de Nadere Reformatie (Amsterdam 1981).
  • S. Elte, “Godsdienstige conflicten in Zwoll”, Verslagen en mededelingen van Overijssels recht en geschiedenis 52 (1936) 1-70.
  • S. Elte, “Kampen van Rooms-katholiek tot Calvinistisch”, Verslagen en mededelingen van Overijssels recht en geschiedenis 67 (1952) 61-139.
  • E.D. Eijken e.a., In alle staten, vierhonderd jaar provinciaal bestuur in Overijssel (Zwolle 1978)
  • F.A. Ebbinge Wubben, “Geschiedkundige herinneringen van Genemuiden”, Overijsselse almanak voor oudheid en letteren 1836; 55-73.
  • F.A. Ebbinge Wubben, “Geschiedkundige herinneringen van Giethoorn”, Overijsselse Almanak 1837; 228-242.
  • F.A. Ebbinge Wubben, “Ondersoek omtrent de reformatie te Hasselt, 1563-1589”, Verslagen en mededelingen Overijssels recht en geschiedenis 2 (1872) 19-27.
  • H.A. Enno van Gelder, “Nederland geprotestantiseerd?”, Tijdschrift voor geschiedenis 81 (1968) 445-464.
  • Geschiedkundige atlas van Nederland, kaart 9, “De kerkelijke indeling omstreeks 1550; de nieuwe bisdommen 1559-1561” (Den Haag 1924)
  • P. Geyl, “De protestantisering van Noord-Nederland”, Vaderlands verleden in veelvoud (Den Haag 1975) 209-221.
  • J. de Hullu, “Bijzonderheden uit de hervormingsgeschiedenis van Overijssel III; Bijdrage tot de geschiedenis van de reformatie te Hasselt”, Ned. archief voor kerkgeschiedenis 1 (1901) 225-248.
  • S. Klijnsma, Geschiedkundige herinneringen aan de voormalige vestingen Steenwijk, Kuinre en Blokzijl (Meppel 1853).
  • J.A. de Kok, Nederland op de breuklijn van Rome en reformatie (Assen 1964)
  • G.A. Meyer, “De laatste jaren van het Broerenklooster te Zwolle”, Verslagen en mededelingen Overijssels recht en geschiedenis 28, 49-103.
  • G.A. Meyer, “Werkkring der Jezuïeten buiten Zwolle”, Verslagen en mededelingen van Overijssels recht en geschiedenis 38, 117-144.
  • P.C. Molhuysen, “Geschiedkundige herinneringen omtrent Kuinre”, Overijsselse almanak 1853; 1-81.
  • A. Moonen, Naamketen der predikanten in Overijssel (Deventer 1807).
  • “Overijssel” (Deventer. 1931)
  • J. Reitsma, Geschiedenis van de hervorming en de hervormde kerk der Nederlanden (Den Haag 1949)
  • L.J. Rogier, Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland (Amsterdam 1945/46)


|pag. 51|

_______________↑_______________

  • B.H. Slicher van Bath e.a., Geschiedenis van Overijssel (Deventer 1970.)
  • B.H. Slicher van Bath, Een samenleving onder spanning (Assen 1957)
  • Cronicke van den inlandschen Stichtschen krighen in den tijd van den Goeserie”, Verslagen en mededelingen (1872) 120-124.
  • M. Schoengen, “Het archief van de kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente te Vollenhove; Inleiding”, Verslagen Rijksarchieven, deel 65, 475-489.
  • C.A. Tukker, De classis Dordrecht van 1573 tot 1609 (Leiden 1965)
  • J.A. Engelen van der Veen, “Uit de kerkelijke geschiedenis van Oldemarkt, Paaalo en IJsselham”, Verslagen en mededelingen (1922) 33—126.
  • J. Westra van Bolthe, Vollenhove en haar havezaten, 1354-1953 (Assen 1958)


|pag. 52|

_______________↑_______________

BRONNEN

  • J. Reitsma en S. van den Veen, Acta der provinciale en particuliere synoden gehouden in de Noordelijke-Nederlanden, 1572-1619; deel 5, Overijssel (Groningen 1896)
  • Acta van de classis Steenwijk, deel 1, 1596-1636. Uit: archief van de Ned. Herv. gemeente Kampen, nr. 157; Gemeentearchief Kampen.
  • “Kerckenboek” van de Ned. Herv. Gemeente Vollenhove, notulen en lidmatenlijst 1600-1619. Archief van de Ned. Herv. gemeente Vollenhove; Gemeentehuis Brederwiede te Vollenhove.
  • “Boek van allerhande acten 1494-1759”; uit: Stadsgericht Vollenhove, Rijksarchief Zwolle C48, 1759+.
  • “Brieven van de classis Vollenhove en Steenwijk, de kerkeraad Steenwijk en de predikanten aan het stadsbestuur 1604-1785”, 1 brief uit 1604; Oud-Archief Steenwijk nr. 47.
  • “Trouw- en ondertrouwhoeken, waarin ook de gerechterlijke huwelijken”; Oud-Archief Steenwijk nr. 434.
  • S.J. Fockema Andreae en W. Downer, Overijsselse plakkatenlijst (Utrecht 1961)
  • P. Berends, Inventaris van het Oud-Archief Steenwijk, Verslagen Rijksarchieven deel 40; Regestenlijst.
  • Inventaris Archief Oldhagensdorp te Vollenhove, Regestenlijst. Rijksarchief Zwolle.


|pag. 53|

_______________↑_______________

BIJLAGE

Predikanten in de classis Steenwijk 1580-1609

In de linkerkolom staan de predikanten en de gegevens die vermeld worden door A. Moonens “Naamketen der predikanten” in Overijssel. Kennelijk heeft hij geen gebruik gemaakt van de acta van de classis Steenwijk, want deze zijn hoofdzakelijk de bron waaruit de ontbrekende en afwijkende gegevens geput zijn. Door Moonen niet genoemde predikanten en ontbrekende en afwijkende gegevens staan in de rechterkolom.(5 [5. A. Moonen, Naamketen der predikanten in Overijssel (Deventer 1807)])
 

Blankenham
1. Jacohus Strijdonck 1593- ….
2. Gerhardus Cornelii 1601 1600-1602.(6 [6. C.A. herfst 1600, art. 1; april 1602 art. 17.])
3. Zacharias Wolphius 1607-1611.
Blokzijl
1. Jacobus Strijdonck 1584- …. de synodale acta: 1585- ….(7 [7. S.A. 197 art. 10, 1585.])
2. Herman Weneranus 1595, geschorst 1601 geschorst 1597; “Kerckenboek” Vollenhove: overleden tussen 1601 en 1603.(8 [8. “Kerckenboek” 4.])
3. Henricus Beilanus 1604 Henricus Beilanus Drentiny 1603-1605.(9 [9. C.A. mei 1603 art. 1; januari 1605.])
4. Everhardus Jansonius 1606.
5. Henricus Grevenstein 1609-1633.
Giethoorn
1. Joachim van Giethoorn 1600?—1602.(10 [10. C.A. april 1600, art 1; april 1602 art. 5. hfd. 2.1 blz. 16.])
2. Johannes Alberti van Hattem 1602-1605.(11 [11. C.A. sept. 1602 art. 2; jan. 1605 art. 1.])
3. Samuel Hovius uit Sloten 1610- ….(12 [12. S.A. 197, 1585.])
4. Jakobus Reines 1615.
Kuinre
1. Jacobus Strijdonck 1584-1593 de synodale acta: 1585-1593.(13 [13. ?])
2. Regnerus Falco Emdensia 1594- ….
3. Jacob Hessels uit Beers en Oudendonk 1601-1623.

|pag. 54|
_______________↑_______________
Oldemarkt/IJsselham/Paaslo
1. Herman Ribbius 1601-1606, vertrokken naar Huizen.
2. Lucas Langius 1609, beroepen uit Laren en Blaricum.
Steenwijk
1. Wilhelmus Lanius 1580-1582; beroepen uit Lutjebroek, vertrokken naar Ijsselmuiden.
2. Johannes Bogerman sr. 1593-1596; beroepen uit Kampen, vertrokken naar Selwert en Den Dam. de synodale acta: vertrokken naar Hasselt.(14 [14. S.A. 237 art. 1 1596; 247, 1598.])
3. Petrus Harritius uit Wormer 1596-1603; overleden? in 1604 vertrokken naar ………(15 [15. C.A. febr. 1604 art. 2.])
4. Johannes Voskuyl 1604-1645; beroepen uit Epe.
5. Johannes Stommelius 1605-1647 P. Berends, Inleiding bij de inventaris van “Kerkelijke-, Kapittel- en Vicariegoederen” in het Oud-Archief van Steenwijk: pas in 1625 kreeg Steenwijk een tweede predikant.(16 [16. P. Berends a.w. 71.])
Steenwijkerwold
1. Johannes; Henrici Covordensis 1581; “tot den dienst van de Christelijke synode gevonden”.
2. Franciscus Avercamp 1596- ….. 1595-1599.(17 [17. S.A. 230, 1595; 246, 1598; 249 art. 8, 1600.])
3. Henricus Joannes à Soest Benthemensis 1602-1603.(18 [18. C.A. april 1602 art. 15; sept. 1602.])
4. Adolphus Besten 1604-1606.(19 [19. C.A. 4 juli 1604 art. 1; juni 1606.])
5. Wilhelmus Lubbertus Sylvanus 1604-1624; vertrokken naar Kuinre 1610-1624.(20 [20. C.A. aug. 1610 art. 1.])
Vollenhove
1. Henricus A. ontslagen 1580.
2. Petrus Deken beroepen 1581.
3. Johannes Sylvius beroepen 1582 uit Zwolle.

|pag. 55|
_______________↑_______________
4. Arnoldus van Heemse 1594-1599; beroepen uit Laer de synodale acta: gekomen uit Laer.(21 [21. S.A. 1594.])
5. Johannes Langius 1600-1619; vertrokken naar Utrecht.
Wanneperveen
1. Johannes Rodolphi 1610-1614; “geweezen paep der plaetse; gestorven 1614” pastoor in 1599; geëxamineerd 1604; mogelijk met emeritaat 1608, toen voorgesteld werd hem op te nemen in het gasthuis van Vollenhove en zijn plaats te laten innemen door Johannes Abeli.(22 [22. C.A. 1599 art. 2; juni 1608 art. 1.])
Zwartsluis
1. Joachimus Siliginus 1585
2. Henricus Lucasz. 1592.
3. Luderus Vogelsanck 1594-1598.
4. Antonius Fabritius 1601.
5. Heinricus Meinardi 1609.

 

|pag. 56|

_______________↑_______________

NOTEN

De noten op pag. 57 t/m 66 zijn in de tekst opgenomen als zijnoten.
 
– Coster, B. (1983). De reformatie in het Land van Vollenhove, 1579-1609. (Scriptie M.O.). Geschiedenis, Noordelijke Leergangen, Zwolle.

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.