Samenvatting

_______________↓_______________


|pag. 38|

Samenvatting

     Zij die in de vorige eeuw – zonder geld en als vreemden, bovendien met totaal uiteenlopende achtergronden – op de in opkomst zijnde Enschedese textielindustrie afkwamen, liepen grote kans terecht te komen in “De Krim”. “Sebastopol” of “Hoog en Droog”, wijken van de “Enschedesche Bouwvereeniging”. Mochten de huisjes daar op iemand uit een arme Friese gemeente nog indruk gemaakt hebben, voor Enschedese begrippen waren ze slecht: ze hadden, in tegenstelling tot andere arbeiderswoningen in Enschede, géén stukje grond; er stonden er te veel te dicht op elkaar en ze waren in lange rijen aaneengebouwd, meestal met een gemeenschappelijke zolder.
     De arbeidershuisvesting was in Enschede tamelijk gunstig in vergelijking met de rest van het land. Er was n.l. destijds nog ruimte genoeg in Enschede of Lonneker en tot 1900 konden veel arbeiders dankzij verschillende faciliteiten zèlf een landelijk huisje bouwen. De huurwoningen waren over het algemeen betaalbaar en door de sanerende branden van 1750 en 1862 niet erg oud. Doordat de middenklasse in Enschede in deze tijd nog klein was, kwam opsplitsing van burgerwoningen niet voor en waren er geen kelderwoningen (in de algemene betekenis); kazernebouw was onbekend. Ook de strenge bouwverordening van l885 droeg bij tot een behoorlijke arbeidershuisvesting.
     Om deze redenen trokken energieke nieuwkomers, zodra zij goed werk gevonden hadden, weer vrij snel uit de sombere wijken van de bouwvereniging. Deze wijken werden veelal bevolkt door textielarbeiders, arbeiders in een klein bedrijf, bouwvakkers of de bewoners hadden een ander ambachtelijk beroep; een groot gedeelte had ook een “zwervend” bestaan zoals venter, kermisreiziger, voddenkoopman, kramer of scharenslijper. Bijna alle, talrijke, kinderen waren werkzaam in de textielfabrieken en zij veroorzaakten, samen met vele inwonende familieleden en “kelderbewoners” (Enschedese betekenis) overbevolking van genoemde wijken. Zij die daar bléven wonen, waren de sociaal zwakken (vaak werkeloos, drankzuchtig en/of vechtlustig); deze bewoners waren mede schuldig aan de snelle verkrotting van de woningen van de bouwvereniging.
     Ook het beleid van de “Enschedesche Bouwvereeniging” had hieraan schuld.
Deze vereniging was in 1861 door fabrikanten opgericht met winstoogmerk en terwille van de aandeelhoudersdividenden werd teveel bezuinigd op onderhoudskosten. Na de brand van 1862 kregen deze fabrikanten een extra kans om, volgens liberaal-economisch beginsel, de winsten te vergroten: ditmaal door oneigelijk gebruik van geld dat geschonken was voor de slachtoffers van de brand; via de vereniging vloeide dit voor bijna de helft in eigen zak!
Hadden zij een meer sociaal uitgangspunt gekozen, dan waren er na de brand noodwoningen gebouwd en dan hadden de bewoners de tijd gekregen naar geschikter huisvesting uit te zien. Juist op het ogenblik dat de fabrikanten iedere cent nodig hadden voor de herbouw van hun fabrieken, kon zo de bouwvereniging een grote en goed renderende onderneming worden die haar risico’s wist af te wentelen op anderen.
     Direct na de brand n.l. werd al van huurders in zeer benarde omstandigheden (door de brand niet alleendakloos, maar ook werkeloos geworden) stipts betaling van de huur geëist: indien ze deze niet konden opbrengen, werden de wanbetalers doorgestuurd naar de Brandcommissie; als die niet voor hen betaalde volgde uitzetting zonder pardon, waarbij nog de gerechtelijke vervolgingskosten van naar gevorderd werden!

_______________↓_______________


|pag. 39|

     In de perioden dat er geen woningschaarste heerste en er een groot aantal behoeftigen naar Enschede kwam dat veelal een beroep deed op de armbesturen, zag de bouwvereniging wederom een kans: in strijd met haar statutaire doelstelling liet zij armlastigen toe via de armbesturen, die de huur of kosten van inwoning moesten betalen! Hierdoor bleven vele kansarme, werkeloze – vaak onvolledige en/of grote- gezinnen die anders de woningen hadden moeten verlaten, in deze wijken in een te grote concentratie; mensen, die door hun a-sociaal gedrag de buurten en hun omgeving onveilig maakten. Volgens de wet van vraag en aanbod veranderde de houding van de verenigingsbestuurders: zodra er betere huurders te krijgen waren, werden deze “onmaatschappelijken” eruit gezet.
     Van overheidswege werd in Nederland vóór de Woningwet van 1901 uiterst weinig gedaan aan verbetering/vervanging van slechte arbeiderswoningen en Enschede vormde hierop geen uitzondering. Deze gemeente werd voortdurend geconfronteerd met problemen in genoemde wijken van de “Enschedesche Bouwvereeniging”, die in een waarlijk kwade reuk stonden. Misstanden konden in deze stad extra hevig en lang voortduren omdat uit beperkte kring (fabrikanten en familie) ook alle openbare functionarissen kwamen: zo zaten zij niet alleen in de bouwvereniging, maar ook in de gemeenteraad en in de armbesturen. Verzoeken om verbetering van woningen en woonomstandigheden konden zij derhalve heen en weer spelen en het zo èn de direkteur van de bouwvereniging èn de burgemeester onmogelijk maken de problemen op te lossen. Toen na 1905 de samenstelling van de raad allengs veranderde en de woningwetvoorschriften ook in Enschede geëffectueerd werden, was afbraak van de verkrotte woningen en verspreiding van de ghettobewoners over andere wijken het beste beleid dat men nog kon volgen.
     De stadshistorici onderkenden de droeve situatie van genoemde wijken wèl maar merken op dat men de feiten naar hun data moet beoordelen en dat “deze woningen toen een uitkomst waren”.
     Na heronderzoek van bekende en opsporing van nieuwe feiten moge deze scriptie aantonen dat het “zeer krachtig aandeel” in de arbeidersbouw door fabrikanten voor hen zelfs een “goudgerand aandeel” blijkt te zijn geweest!

Boekelo, juni 1980.          

_______________↓_______________


|pag. I|
 

Geraadpleegde Bronnen
Gemeente-archief:
1. verslagen omtrent de Toestand Gemeente;
2. notulen van de Gemeenteraad;
3. bouwvergunningen;
4. bouwverordeningen;
5. verslagen Gezondheidscommissie;
6. register van uitgaande brieven van de burgemeester:
a) beginnende 29 juni 1893 eindigende 23 jul.. 1894,
b) beginnende 24 juli 1894 eindigende 20 december 1895;
7. map: correspondentie- en aantekeningenboek;
verslagen van de Commissie van onderstand voor de noodlijdenden door de brand van 7 mei 1862 (in deze studie genoemd: “Brandcommissie”;
8. kasboek “Brandcommissie”;
9. map: drinkwater Krim;
10. map: informatie bewoners van “De Krim” en “Sebastopol”;
11. map: overname “Enschedesche Bouwvereeniging”.
Archief “Enschedessche Bouwvereeniging”:
o.a. jaarverslagen;
notulen algemene vergadering van aandeelhouders;
notulen maandelijkse bestuursvergaderingen;
kwitanties;
brieven van en aan bewoners;
bouwplannen;
leningen;
aandelen.
Kranten:
Enschedesche Courant;
Tubantia.
Kamer van Koophandel en Fabrieken, Enschede:
verslagen.
Enquête gehouden door de staatscommissie benoemd krachtens de wet van 19 januari 1890, Staatsblad no. 1, Tweede afdeeling.
TIMMER H.P. Plattegrond van Enschede 1907.
Gesprekken met tijdgenoten:
personeel van de bouwvereniging;
enige bewoners;
dokter R. Coppes.

 

_______________↓_______________


|pag. II|

Geraadpleegde Literatuur: Algemeen

  • BELDER J. DE De Gentse textielarbeiders in de 19e en 20ste eeuw, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 92 (1979), p. 184-192.
  • BEUSEKOM H.G. Getijden der volkshuisvesting, Alphen a.d. Rijn 1955.
  • BRüGMANS I.J. De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw, Den Haag 1929.
  • BRUGMANS I.J. De arbeider als consument, in: Handboek Bouwen en Wonen, Deventer 1974, 1.1. Br. 1-8.
  • EERENBEEMT H.F.J.M. VAN DEN Woontoestanden van de volksklasse in de 19e eeuw, in: Spieghel Historiael, sept. 1976, p. 494-502.
  • EERENBEEMT H.F.J.M. VAN DEN Wat leidde tot de woningwet 1901, in: Spieghel Historiael, okt. 1976, p. 516-526.
  • HOFF C.M. VAN DEN De woningwet en de kwaliteit van woning en woongeving, in: Spieghel Historiael, okt. 1976, p. 548-553.
  • JONGE, J.A. DE De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914, Nijmegen 1968.
  • KRUSEMAN J. De Volkshuisvesting onder de woningwet, Haarlem 1940.
  • LUNING PRAK N. Zeventig jaar woningwet: huizen, plannen, voorschriften, in: Handboek Bouwen en Wonen, Deventer 1974, 2.1. Pra. 1-36.
  • NYCOLAAS J. Volkshuisvesting, Een bijdrage tot de Geschiedenis van woningbouw en woningbeleid Nijmegen 1974.
  • NYCOLAAS J. Woningbouw in Nederland, een Historische benadering, in: Handboek Bouwen en Wonen, 2.1. Nvc. 1-40, Deventer 1974.
  • TIJN Th. VAN en W.M. ZAPPEY De negentiende eeuw, 1813-1914, in: De economische geschiedenis van Nederland, p. 201-259, onder red. v. J.H. van Stuijvenberg, Groningen 1977.
  • TIJN Th. VAN Het sociale leven in Nederland 1844-1875, in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 12, p. 131-154, Haarlem 1977.
  • TIJN Th. VAN Het sociale leven in Nederland 1875-1914, in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 13, p. 295-314, Haarlem 1977.

_______________↓_______________


|pag. III|

  • VENEMA A. Een jubelkreet in Steen, in: Handboek Bouwen en Wonen, 1.1, Ven. 1-16, Deventer 1974
  • VERSCHOOR E. en H. WALTHER Verslag aan den Koning over de vereischten en inrigting van arbeiderswoningen. Door eene commissie uit het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Den Haag 1855.
  • WERKMAN E. (red.) 100 Jaar bouwen, 50 jaar nationale woningraad, beknopt overzicht van de Geschiedenis van de volkswoningbouw in Nederland. Uitg. t.g.v. het Vijftig-jarig bestaan v.d. Nationale Woningraad, Alphen a.d. Rijn 1963.
  • WILLEMSEN J.Th.W. De volkshuisvesting in Arnhem 1829-1925, Arnhem 1969.
  • WILMER P.E. 50 Jaar Woningwet, 1902-1952, gedenkboek, Alphen a.d. Rijn 1952.

Geraadpleegde Literatuur: Enschede

  • BENTHEM Gz. A. Geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, Enschede 1920.
  • BEUKERS J. De brand van Enschede op 7 mei 1862, het grote keerpunt in de ontwikkeling van Enschede, Enschede 1897.
  • BLONK A. Fabrieken en menschen, Enschede 1929.
  • BUTER A. Portret van Enschede, Enschede 1975.
  • BUURSINK J. Stadsverbranden, op 7 mei 1962 door het gemeentebestuur aangeboden aan leerlingen van de scholen voor lager en voortgezet onderwijs, ter herinnering aan de stadsbrand van Enschede op 7 mei 1862.
  • COPPES A.H.J. Maatregelen en instellingen op het gebied van de volksgezondheid in een stad van 100.000 inwoners, Enschede 1948.
  • COPPES A.H.J. en J. BROEKHUIS Maatregelen en instellingen op het gebied der volksgezondheid in een stad van 90.000 inwoners, Enschede 1938. (Tenzij anders vermeld, is van deze uitgave gebruik gemaakt).
  • CRAMER S. Enschede, Volksalmanak Mij. tot Nut van ’t Algemeen 1883.
  • DAM Is. VAN De Brand van Enschede in 1750 en de toenmalige bewoners, Enschede 1931.
  • DEINSE J.J. VAN Land van katoen en heide, Enschede 1953.

_______________↓_______________


|pag. IV|

  • ELDERINK C. Het geslacht Blijdenstein, familieboek, Gouda 1926.
  • ENGELEN VAN DEN VEEN G.A.J. (red.) Overijssel, Deventer 1931.
  • Fotoboek Oud Enschede, Enschede 1975.
  • HARTMAN H.G. Enschede’s ontstaan, bloei en verwoesting een geschiedkundige schets, Dordrecht 1862.
  • HEEK F. VAN Stijging en Daling op de maatschappelijke ladder, een onderzoek naar de verticale sociale mobiliteit, Leiden 1945.
  • NOORT A.H. OP TEN Eenige gegevens betreffende omvang en beteekenis van Enschede in 1913, in het bijzonder ten aanzien van de woningbouw en stadsuitbreiding en van de factoren voor de beoordeling van de woningtoestanden, Enschede 1913.
  • STROINK L.A. Stad en land van Twente, Hengelo 1962.
  • TAAT D. Enschede in oude ansichten, Zalbommel 1969.
  • TAAT D. Enschede in oude ansichten, dl. 2, Zaltbommel 1975.
  • WEELE Hz. H. TER Enschede voorheen en thans, Enschede z.d.

_______________↓_______________


|pag. V|

Noten

Noten op pag. V t/m XIII zijn in de tekst opgenomen als zijnoten.

_______________↓_______________


|pag. XIV|

Bijlagen

_______________↓_______________


|pag. XV|

Bijlage B

Inkomsten, uitgaven en uitgekeerde dividenten van de „Enschedesche Bouwvereniging” van 1861-1920:
 

Jaar Onderhouds- Kosten Salaris directeur in guldens achterstallige huur in guldens opbrengst huur in guldens winst in guldens divident in %
1861 0 31 4 0 517 0
62 829 150 217 0 2603 0
63 2490 250 892 0 2596 3
64 216 282 1588 0 2415 3
65 137 417 280 0 3349 3,2
66 1948 480 557 9340 2144 2,7
67 1107 435 289 8408 2883 4
68 1532 443 290 8664 2865 4
69 2922 451 152 8731 1699 2,35
70 2932 438 212 8711 2388 3,32
71 1642 428 395 8437 2159 3
72 2271 391 599 7781 517 0,75
73 1638 381 625 7484 1739 0
74 1805 366 208 7252 1716 2,38
75 2185 410 0 8188 1938 2,69
76 2302 436 0 8737 2122 2,94
77 1508 414 136 8288 1730 2,4
78 1648 424 89 8481 1617 2,35
79 1390 365 363 7302 1806 2,5
80 2275 346 565 6395 82 0
81 1219 348 491 6960 48 0
82 1495 354 1811 7107 957 0
83 1220 0 821 8160 883 0
84 1670 0 424 9435 1364 1,89
85 1496 0 328 9350 2340 3,25
86 0 0 357 7787 1673 2,52
87 1364 0 324 6516 810 1
88 652 0 463 6254 1247 0
89 517 0 338 6398 1085 1,5
90 859 0 500 6520 1290 1,75
91 1274 0 707 7753 2092 0
92 2401 0 574 8834 3323 4,5
93 1668 0 545 8957 2164 3
94 1043 0 666 9541 3060 4,25
95 1315 0 583 9776 2690 3,65
96 1286 0 652 9967 3346 4,15
97 2936 0 570 10844 2155 3,65
98 2754 0 384 11495 2885 4
99 3351 0 563 10984 2327 3
1900 0 61 431 11363 2982 0
01 2583 195 550 10600 2770 3,5
02 2609 187 628 9449 1965 2,5
03 2442 153 586 9827 2228 3,6
04 2703 150 606 10090 2721 3,5
05 2599 154 377 10068 3663 4
06 3142 213 392 12090 3415 4,5
07 2461 208 442 12076 4415 4,5
08 3187 493 553 12129 4332 4,5
09 3464 792 593 12648 4863 4,5
10 3460 789 566 12613 4226 4,5
11 2759 911 1056 13831 4688 4
12 3419 929 819 14015 5034 4,5
13 2652 925 1081 13978 6094 5
14 1855 0 2154 13799 6044 4,5
15 2580 0 1483 13910 7071 0
16 1473 0 3278 13960 6366 6,2
17 1997 0 4186 13957 8165 4,5
18 1618 0 4359 9046 7522 3
19 2814 0 5290 0 2520 0
1920 3612 0 5381 13975 0 0
Totaal 114726 14200 53373 528261 165708 157,99

 
– Canho Kauffmann, J.CH. del (1980). De Enschedesche Bouwvereniging 1861-1916. Een sociologische studie. (Scriptie M.O. II.). Geschiedenis, Noordelijke Leergangen, Zwolle.

Category(s): Niet gecategoriseerd
Tags: , ,

Comments are closed.