Voorbericht

VOORBERICHT VOOR DEN EERSTEN DRUK.

___________

     Onze Stad heeft na den brand van 7 Mei 1862 in alle opzichten zulke groole veranderingen ondergaan, dat men van het Enschede van weleer weinig sporen meer aantreft, zoodat het opkomend geslacht zich moeielijk een eenigszins juist beeld zal kunnen vormen van de vroegere Stad.
     Bovendien is bij dien brand het Stads-Archief op een enkel stuk na verloren gegaan en zijn de lotgevallen onzer Stad, op een paar na, onbekend. Deze voor mij uit de vergetelheid op te delven en alles zooveel mogelijk te verzamelen wat van de Stad en hare vroegere bewoners nog te vinden zou zijn, ten einde daardoor een overzicht te verkrijgen van hare geschiedenis, was het doel van het onderzoek, dat mij jaren lang bezig hield.
     Van verschillende zijden drong men er op aan de uitkomsten van dat onderzoek in druk te geven. Met eenigen schroom voldoe ik aan dien drang en bied ik mijnen medeburgers dit werk aan. Daarbij voel ik mij gedrongen in het openbaar mijn oprechten dank te betuigen aan Mr. R. E. HATTINK te Almelo en Mr. L. VAN HASSELT, Rijksarchivaris te Zwolle, voor de hulp, die zij mij zoo welwillend verstrekten, en voor de vele mededeelingen, die ik van hen ontving;
     aan de Besturen van Enschede en Lonneker en vooral aan de Ambtenaren ten Raadhuize voor de bereidwilligheid, waarmede zij mij steunden bij mijne nasporingen in de voorhanden stukken;
     aan den Kerkeraad der Hervormde Gemeente alhier voor het gebruik van het kerkelijk Archief;
     aan de vele landbouwers, die mij hunne papieren voor eenige weken afstonden, en aan de Hoofden der Scholen te Twekkelo en te Boekelo door wier tusschenkomst mij vele dier stukken gewerden;
     aan de Ouden van Dagen, waarvan enkele reeds zijn heengegaan, voor de verstrekte mondelinge mededeelingen;
     en aan zooveel anderen, die mij bij mijne onderzoekingen steunden.
     Een paar opmerkingen zijn hier zeker niet overbodig. Vooreerst dat dit werk niet in de eerste plaats bestemd is voor historici, maar voor mijne stadgenooten; daarom heb ik zooveel mogelijk de familiebetrekkingen medegedeeld tusschen de personen, die in de vorige eeuw hier voorkwamen, en

_______________↓_______________


|pag. VI|

hunne afstammelingen voor zoover deze nog in onze Stad wonen; daarom ook moest ik dikwijls zaken mededeelen, die in elk eenigszins uitgebreid werk over geschiedenis zijn te vinden. Ten tweede dat ik bij de beschouwing van den maatschappelijken toestand, bij gemis aan bijzondere opgaven uit onze Stad, een enkelen keer die van andere Twentsche Stedekens nam: ik zag hierin geen bezwaar, daar toch het „Stadsleven” in Twente wel niet noemenswaard zal hebben verschild. Eens nam ik zelfs eene opgave van spijzen over uit onze Appellants-stad Deventer: ik deed dit om een eenigszins duidelijk beeld te geven van de vroegere toestanden in deze streken, die in zoo vele opzichten van de meer bekende in andere deelen van ons land verschilden.

     E. Juli 1895.                                        Dr. B.

_______________↓_______________


|pag. VII|

VOORBERICHT VOOR DEN TWEEDEN DRUK.

     Na het verschijnen van den eersten druk van dit werk werden door Mr. J. DE HULLU, toen Archivaris te Deventer, en door wijlen de Heeren Mr. R. E. HATTINK te Almelo en W. A. ELBERTS te Zwolle in hunne opbouwende beoordeelingen van mijn arbeid en in de werken van de „Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis” vele bijzonderheden medegedeeld, die mij onbekend waren, en in dezen tweeden druk zijn opgenomen. Hoewel na dien een kwart eeuw is voorbijgegaan, breng ik hun daarvoor thans nog openlijk hulde en dank.
     Bovendien heb ik voor dezen tweeden druk groote verplichtingen aan den Heer C. J. SNUIF te Enschede, zoowel voor de hulp mij bij de correctie der drukproeven bewezen, als voor de vele mededeelingen, die ik van hem mocht ontvangen. Voorzoover deze niet in de werken van bovengenoemde Vereeniging zijn openbaar gemaakt, hebben die mededeelingen voor ’t meerendeel betrekking op Burchtplaats en Loenshof, Vicariën en Fundaties. Ook den Gildebrief der Linnenwevers op blz. 164 en Bijlage III op blz. 603 ben ik aan hem verschuldigd. Voor al dien steun breng ik hem hier mijn hartelijken dank.
     Aan den Heer W. BOOMSMA en de overige Hoofdambtenaren van do Gemeente-Secretarieen van Enschede en Lonneker, wier hulp ik ook nu nimmer te vergeefs inriep, en voorts aan allen, die door hunne op- en aanmerkingen tot de verbetering van dezen tweeden druk hebben medegewerkt, of door hunne welwillende hulp tot de illustreering er van hebben bijgedragen, mijn oprechten dank.
     Eindelijk betuig ik mijne diepgevoelde erkentelijkheid aan hen, die door hun geldelijken steun deze uitgave hebben mogelijk gemaakt, en mij daardoor de voldoening hebben geschonken, dat de pogingen door mij aangewend om de Geschiedenis van Enschede na te sporen en op te bouwen, aan hun doel konden beantwoorden.

     NIJMEGEN, Mei 1920.                                        Dr. B.

_______________↓_______________


|pag. VIII|

NAAMLIJST VAN DE INTEEKENAREN OP DE
GESCHIEDENIS VAN ENSCHEDE.

________
 

W. J. M. BAURICHTER. Apotheker.
AREND G. BELTMAN. Civ. Ing. en Architect.
H. H. BELTMAN. Handelaar in bouwmaterialen.
EDO J. BERGSMA. Burgemeester van Enschede.
J. BEUKERS, Katoenverver.
A. J. H. BLIJDENSTEIN. Katoenfabrikant.
B. J. BLIJDENSTEIN.      „          „
Mevr. Wed. H. G. BLIJDENSTEIN-EDELING.
H. J. BLIJDENSTEIN. Katoenfabrikant.
J. B. BLIJDENSTEIN W.JZN.      „          „
Mevr. Wed. H. B. BLIJDENSTEIN-VAN HEEK.
W. J. BLIJDENSTEIN Katoenfabrikant.
W. J. BLIJDENSTEIN JR.      „          „
G. B. G. CROMHOFF.
M. VAN DAM & Zn. Katoenfabrikanten.
P. EBBINGE Betonfabrikant.
ABR. EBELING. Katoenagent.
E. ELDERINK. Direct. Bijkantoor Amsterdamsche Bank
H. G. ELDERINK.
A. H. FRIESENDORP HZN., HENGELO. Handelsagent.
H. FRIESENDORP AHZN.
JOH. FRIESENDORP, Hengelo Handelsagent.
Dr. F. M. VAN GELDEREN. Fabrikant.
M. J. VAN GELDEREN. Katoenfabrikant.
Gemeente Enschede.
Gemeente Lonneker.
G. GROOTHUIS. Pastoor der St. Jacobus-Parochie.
A. H. VAN HEEK. Katoenfabrikant.
Mevrouw Wed. G. J. VAN HEEK-MEIER.
_______________↓_______________


|pag. IX|
G. J. VAN HEEK JR. Katoenfabrikant.
G. J. VAN HEEK WHZN. Bandfabrikant.
Gebr. VAN HEEK. Katoenfabrikanten.
H. J. E. VAN HEEK. Katoenbleeker.
HERMAN VAN HEEK. Katoenfabrikant.
Mevr. Wed. H.J. VAN HEEK-ELDERINK.
J. B. VAN HEEK. Katoenfabrikant.
J. H. VAN HEEK, Lonneker.      „          „
L. VAN HEEK, Lonneker.      „          „
A. G. HÖPINK Bankier.
GERH. JANNINK & ZN. Katoenfabrikanten.
Mevr. JAN JORDAAN-VAN HEEK, Neuïlly s/Seine.
JAN JORDAAN, Neuïlly s/Seine. Bankier.
ALB. KOSTERS Katoenagent.
A. C. G. TER KUILE Katoenfabrikant.
B. J. TER KUILE.      „          „
B. W. TER KUILE, Lonneker      „          „
Mej. C. W. TER KUILE.
MEVR. WED. E. TER KUILE-JANNINK.
E. TER KUILE & ZOON. Katoenfabrikanten.
HARRY TER KUILE. Katoenfabrikant.
H. TER KUILE JZN.      „          „
H. W. TER KUILE.      „          „
J. H. TER KUILE. Groothandelaar in manufacturen
M. TER KUILE. Katoenfabrikant.
P. H. TER KUILE.      „          „
G. LASONDER GAZN.
Mr. Dr. G. A. LASONDER LZN. Oud-wethouder van Enschede.
Mevr. Wed. A. LEDEBOER-HARTUNG.
A. H. LEDEBOER. Katoenfabrikant.
K. W. LEDEBOER.      „          „
J. H. VAN DER LOEFF. Uitgever.
J. J. E. MELSTER, Den Haag. Asphaltfabrikant.
Firma N. J. MENKO. Katoenfabrikante.
S. J. MENKO & ZONEN. Katoenfabrikanten.
_______________↓_______________


|pag. X|
GERH. NORDBECK. Katoenagent.
H. ROELVINK. Bankier.
Firma J. J. ROZENDAAL. Fabrikante.
A. SCHOLTEN. Bandfabrikant.
Mej. A. SCHOLTEN.
MEJ. I. S. SCHOLTEN.
JULIUS SCHOLTEN. Katoenfabrikant.
J. B. SCHOLTEN      „          „
J. F. SCHOLTEN      „          „
W. STORK, Hengelo.      „          „
Firma H. J. STROINK. Garenagente.
JAN STROINK AZN. Katoenagent.
L. A. STROINK. Katoenfabrikant.
JOHN TATTERSALL. Machinefabrikant.
S. TATTERSALL. Katoenagent.
M. UDINK-TEN CATE.      „          „
A. A. F. M. VERBEEK.      „          „
Volksbibliotheek.
JACOB VRIESENDORP, Amsterdam. Notaris.
A. WARNAARS. Katoenagent.
J. H. WARNAARS, Overveen. Assuradeur.

 

_______________↓_______________


|pag. XI|

               AAN DE LEZERS!

     De verwijzing naar noten, die in den tekst door cijfers worden aangewezen, heeft bijna uitsluitend betrekking op de bron, waaruit de mededeeling werd geput, of op de plaatsen, waar over het behandelde onderwerp een en ander wordt medegedeeld. Deze noten zijn voor den gewonen lezer niet van belang en werden daarom in afdeeling III, blz. 584—596 bij elkander geplaatst.
Daar Enschede bij den Brand van 7 Mei 1862 zijn Archief op een enkel stuk na verloor, meende ik ze, als eene kleine tegemoetkoming in dit verlies, niet te mogen weglaten. De gewone lezer gelieve dus deze aanwijzingen als ’t ware onopgemerkt voorbij te gaan.
     Hoewel ik zooveel mogelijk getracht heb de in enkele gevallen verminkte en gebrekkige mededeelingen uit andere geschriften niet dan na verbetering over te nemen, zijn mij toch twee fouten ontglipt, die ik eerst nà het afdrukken opmerkte. Dientengevolge verzoek ik den welwillenden lezer deze te verbeteren door op blz. 229 regel 32 van boven BERNARD WILLEM te veranderen in BENJAMIN WILLEM en op blz. 263 regel 3 v. b. HELMIG in HERMAN.
     De veronderstelling aan den voet van blz. 657 werd eenige dagen na het afdrukken van vel 42 bevestigd door de mededeeling van Prof. Dr. KARL DÖHMANN te Burgsteinfurt in de Versl. en Meded. van Ov. Regt en Geschiedenis, 37e stuk, blz. 77, waar ALEXANDER HEGIUS wordt gezegd een zoon te zijn van GOSWIN VAN HEEK en een broeder van DIEDERIK v. H., borgman te Nyenborch; hij is alzoo verwant aan den op die blz. 657 genoemden GERD v. H. Evenzoo kon ik op blz. 384 niet meer vermelden het overlijden van Ds. F. W. SMITS te Apeldoorn den 18 April, van Ds. W. VAN DAM te Dieren den 21 April, van Ds. W. H. STENFERT KROESE te Rotterdam den 2 Juni, en het emeritaat van Ds. O. SCHRIEKE op 5 Mei; in de plaats van dezen laatsten werd Ds. C. M. BRIËT te Doetichem beroepen, die spoedig zijne intrede hoopt te doen.
     Ook konden de geboorten van HENDRIK JAN ENGELBERT van Beuningen (5 Juni) op blz. 664, van ANNA CATHARINA TER KUILE (18 Juni), dochter van HENDRIK ENGBERT t. K. en CATHARINA JUDITH VAN HEEK op

_______________↓_______________


|pag. XII|

blz. 685, het huwelijk van J. G. SCHEFFER en CHRISTINE ALIDA TER KUILE den 29 Juni op blz. 692, en het overlijden van WILLEMINA BEUKERS, weduwe van WILLEM BRINK, den 10 Juni op blz. 621 en van SYBRAND TEN CATE te Hengelo den 28 Juni op blz. 644 niet meer ter plaatse worden opgenomen.
     Eindelijk kon ik eenige groote gebeurtenissen, die zich thans op verschillend gebied, o.a. op dat van het onderwijs afspelen, niet meer opnemen.
Die gebeurtenissen, al of niet veroorzaakt of vertraagd door den wereldoorlog, sluiten zich meest allen aan bij den geest van den nieuwen tijd, welke de denkbeelden en begeerten der menschen voor een deel althans in andere banen leidt.
     N. 1 Juli 1920.                                                                           Dr. B.

_______________↓_______________


|pag. XIII|
 

IN HET WERK VOORKOMENDE TEEKENINGEN:
Bladz.
1. Urnen, wapenen en versierselen, die uit den Twentschen bodem zijn opgegraven en in de Twentsche Oudheidkamer worden bewaard. 2
2. De opschriften op den muur van HADRIANUS. 5
3. Het „Drostambt van Twenthe”, naar de kaart van N. TEN HAVE uit den Atlas van NIC. Jz. VISSCHER van omstreeks 1671. 17
4. Het wapen van de Heeren van Enschede. 34
5. 6. Het oudste Stadszegel, 2 ex. 44
7. Het Huijs te Enschede. 46
8. Kaart van Enschede, geteekend naar die van JACOBUS VAN DEVENTER uit de 2e helft der 16e eeuw. 104
9. Voorgevel van het Weustink in Broekheurne in 1912. 173
10. Achtergevel van idem. 174
11. Zegel van de Stad Enschede van 1670. 181
12. Stadswapen. 181
13. Ruïne van de Eschpoort na den Brand van 7 Mei 1862. 193
14. Ruïne van het Stadhuis, zuidelijke ingang met pomp. 230
15. De ruïne van de Sociëteit. 230
16. Gezicht op de afgebrande Stad van uit hel dakraampje van het in 1783 gebouwde heerenhuis aan de Gronausche straat. 231
17. De Molensteeg in 1840, met het Jodenkerkhof. 236
18. De herberg ’t Fortuin aan den llengelosehen weg. 237
19. Het logement de Gouden Klomp met de poort, nà den Brand. 239
20. Enschede van de Leemstege uit gezien omstreeks 1860. 240
21. De Langestraat in 1840, van ’t Stadhuis tot de Markt. 246
22. „          „          „ 1840, oostelijk gedeelte. 247
23. De Groote Kerk en haar omgeving in 1812. 248
24. De Veldpoort, binnenzijde. 251
25. De ruïne van den Toren met de gevallen klok. 264
26. Gezicht op de ruïnes van de Stad van af de Gronausche straat. 265
27. Enschede en de omgeving in vogelvlucht in 1870. 270
28. Het erve Zweerink in Usselo na 1899, uiterlijk aanzien. 274
29.      „     „          „          „     „     „     1899, van binnen gezien. 275
30. De Fabrieksschool in 1916. 281
_______________↓_______________


|pag. XIV|
Bladz.
31. THEUNIS PIETER SCHOLTEN, de eerste Pres.-Commissaris van de Fabrieksschool. 282
32. Dr. ANDRIES KOSTERS, de eerste geneesheer van ’t Ziekenfonds. 285
33. Het Protestantsche Ziekenhuis in de Veenstaat in 1911. 287
34. HENDRIK JAN VAN HEEK, de schenker van het Volkspark. 289
35. Oud zegel der Gemeente Lonneker. 292
36. Zegel van de Gemeente Lonneker. 293
37. GERRIT JAN VAN HEEK, de stichter van het tweede Volkspark. 307
38. Eerste Hervormde Pastorie in 1860. 358
39. COENRAAD TER KUILE, sterrenkundige en werktuigkundige. 364
40. Het inwendige van de Hervormde Kerk nà den Brand van 7 Mei 1862. 370
41. De Markt en omgeving nà dien Brand. 372
42. Ruïne van de Roomsche Kerk; voorgevel. 399
43. Kerkdienst binnen de ruïnen van de afgebrande Roomsche Kerk, 19 Juni 1862. 399
44. Noodwoning voor Pastoor VAN COEVORDEN, nà den Brand op de Markt gebouwd. Het luiden van de klok voor den kerkedienst. 400
45. De oude School aan den toren en de zijgevel van de le Hervormde Pastorie op 7 Mei 1862 ’s middags tegen 3 uur. 470
46. De Nederlandsche School voor Nijverheid en Handel in 1910. 504
47. HERMAN VAN LOCHEM, „Grondlegger van dezer Stads Fabrieken en Bloeij”. 532
48. THOMAS AINSWORTH, „tweede grondvester van de Twentsche textielnijverheid”. 547
49. Gezicht op de afgebrande Stad van uit de Stadsmaten. 552
50. De „Groote Stoom” omstreeks 1838. 554
51. Gezicht op Enschede van af het Volkspark in 1870. 561
52. Graphische voorstelling van de ontwikkeling van de textiel-nijverheid van 1898 tot 1914. 569
53. Oorkonde van den verkoop van de „renthe ende recht, ende verval”, welke Graaf HENDRIK VAN OTTENSTEIN in Enschede bezat, aan Bisschop JOHAN VAN DIEST. 603
54. Platte grond van Enschede nà den Brand van 7 Mei 1862. (aan ’t einde van ’t werk).

 

_______________↓_______________


|pag. XV|

VERKORTINGEN:

_______

Register = Register van Overijsselsche Oorkonden. Uitgegeven door de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. 1873—1886. Nos. 1—1291.
Regesten = Bijdragen voor het oorkonden boek van het Sticht Utrecht. Regesten van den kapittel van ST. PIETER. Bewerkt door Mr. S. MULLER FZ. 1891.
Muller = De registers en rekeningen van het Bisdom Utrecht, 1325—1336. Werken van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. Nieuwe Serie. Nos. 53 en 54. Uitgegeven door Mr. S. MULLER FZ. ’S Gravenhage. MART. NYHOF. 1891.
Bijdragen = Mr. J. I. VAN DOORNINCK en Mr. J. NANNINGA UITTERDIJK, Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, Deel I—X. 1874—1890.
Bijdragen 2e Serie = Mr. J. NANNINGA UITTERDIJK en Mr. L. VAN HASSELT, Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel; 2e Serie, Deel I—IV, 1894—1907.
Versl. en Mededeel. = Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Verslagen en Mededeelingen.
v. D. = Mr. J. I. VAN DOORNINCK, Overijssel onder KAREL V. 1889.
Landregt = „Landregt van Over-Isel” van 12 Maart 1630.
Nadere reglementen = Nadere Reglementen, Resolutien en Ampliatien, Mitsgaders de Hofrechten. (Door ordre van de Ed: Mog: Heeren Staten achter het „Landregt van Over-Isel” gedrukt. Tot Deventer, By JAN VAN WYK, boekverkoper, 1724).
Nagge = Historie van Overijssel door W. NAGGE; le deel, uitgegeven door Mr. J. NANNINGA UITTERDIJK, 1915; 2e deel, uitgegeven door F. A. HOEFER, 1908.
Leven en Bedrijf = MAURITS VAN NASSOU, Prince van Oranjen. Syn Leven en Bedryf. T’Amsteldam, Ghedruct by OTTO BARENTSZ. SMIENT en JOOST OTTO SMIENT. 1664.
Von Alpen = Leben und Thaten CHRISTOPH BERNHARDS VON GALEN, Bischofs und Fürsten von Münster, Administrators von Corvey. Genommen aus dem Lateinischen des Herrn JOHANN VON ALPEN. Münster 1790.

_______________↓_______________


|pag. XVI|

Bussemaker = Dr. C. H. TH. BUSSEMAKER, Geschiedenis van Overijsel gedurende het eerste stadhouderlooze tijdperk, 2 deelen, 1888 en ’89.
Teg. Staat = Tegenwoordige Staat van Overijssel, (door G. DUMBAR), I—IV, I. 1781—1803.
Inventare = Veröffentlichungen der Historischen Kommission der Provinz Westfalen. Inventare der nichtstaatlichen Archive der Provinz Westfalen. Münster i/W, Verlag der Aschendorffschen Buchhandlung, 1899—1907. Band I u II. Regierungsbezirk Münster.
Beiträge = Beiträge zur Geschichte der Stadt und Grafschaft Steinfurt; III. Das älteste Lehenbuch der Herrschaft Steinfurt. 1280—1439, von Prof. Dr. KARL GEORG DÖHMANN, 1906.
Racer = Mr. J. W. RACER, Overijsselsche Gedenkstukken, le tot 8e stuk. 1781—97.
Jachtrecht = Betoog van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, en Gemeenslieden der Stad Enschede, aangaande het Recht van Jagt, van Gericht in zaake van de Jagt, van het Yken van ellen, maaten en gewichten, en van het aanstellen van Gemeenslieden der Stad Enschede, 1782 (Dit Betoog komt met dezelfde pagineering voor in het le Stuk van RACER).
Nader Betoog = Nader Betoog van Burgemeesteren en Gemeents-Lieden der Stad Enschede, voor zich en de andere Twentsche Steden, Over het Recht van Wroegen en Yken van Ellen, Maaten en Gewigten der Steden in Twente, 1783.
Schepenen = Requeste van Burgemeesteren en Gemeentsluiden der Stad Enschede, houdende verzoek, dat zij eens eindelijk van het voor hun Stads Rechten en Vryheden zeer nadeelig Juk van Aanstellinge van Burgermeesteren die door de Heeren Drosten een lange reeks van Jaaren is gedaan en misbruikt, ontheft te worden, en dat de Aanstelling van Schepenen te Enschede, door niemand anders dan door Hun Edele Mogende of Hoogst derzelver Ordinaris Gedeputeerden moge geschieden, 1783.
Ov. Alm. = Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren, 1836—1855.
Schotel = Dr. G. D. J. SCHOTEL, Het Maatschappelijk leven onzer vaderen in de 17e eeuw. 1868.
Schets No. 2. 4 en 6 = Schets eener geschiedenis van Enschede door BR., voorkomende in de Enschedesche Courant, le jaargang, 1855. Nos. 2, 4 en 6. (De Schrijver, de Apotheker W. J. G BAURICHTER, kon gebruikmaken van het, in 1862 verbrande, Stadsarchief).
Hogendorp = Bijdragen tot de huishouding van Staat in het Koningrijk der Nederlanden, verzameld ten dienste der Staten-Generaal, door GIJSBERT KAREL GRAVE VAN HOGENDORP. Tweede verbeterde uitgave onder toezigt van Mr. J. R. THOBECKE. Vijfde Deel. 1854.

_______________↓_______________


|pag. XVII|

Notulen = Deliberatien en Besluiten van den Raad der Stad Enschede van af 9 April 1838 tot en met 21 December 1842.
Boom = Mijne Reis-portefeuille of omzwervingen door Overijssel in het najaar van 1846, ernstig en luimig verteld door H. BOOM, Neef van den Drentschen Assessor. Gedrukt bij J. J. TIJL te Zwolle. 1847.
De Brand herdacht = De Brand van Enschede van 7 Mei 1862 na 50 jaren herdacht. Bewerkt naar uitgegeven en onuitgegeven bescheiden en herinneringen van ooggetuigen. Enschede 1912.
Handelingen = Boeck van de Handelingen des Eerwrdn Kerckenraeds tot Endschede opgerigt door De Heeren praedicanten Dni JACOBUS IMMINCK ende ANTONIUS STRICK in den Jare 1742. (Dit boek loopt van 1741 — 1840 en bevat tevens de proces-verbalen van de beroepen van de Predikanten JACOBUS IMMINCK (1722) en JOH. ALEXANDER SCHIMMELPENNINK (1729) ).
Archief Utrecht = Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht; Bijdragen verzameld en uitgegeven op last en onder toezicht van Z. D. H. den Aartsbisschop, 40e deel, 1914. [Hierin: Aanteekeningen betreffende de Katholieken in Twente en op het platteland in het ronde van Deventer (1583 — 1629) door Dr. J. DE HULLU].
Geerdink = Eenige Bijdragen tot de Geschiedenis van het Archidiaconaat en Aartspriesterschap Twenthe en Calendarium ST. PLECHELMI te Oldenzaal. Uit de nagelatene schriften en mededeelingen van wijlen J. GEERDINK, pastoor te Lutte, uitgegeven door E. GEERDINK, pastoor te Vianen. 1895.
B. t. C. = S. BLAUPOT TEN CATE. Geschiedenis der Doopsgezinden in Groningen, Overijssel en Oostfriesland. 2 Deelen 1842.
Gedenkboek — Historisch Gedenkboek der Herstelling van Nêerlands onafhankelijkheid in 1813. Vierde deel. Haarlem, de erven F. BOHN, 1913.

_______

Category(s): Enschede
Tags:

Comments are closed.