Geschiedenis van Enschede en zijn naaste omgeving

GESCHIEDENIS VAN ENSCHEDE
EN ZIJNE NAASTE OMGEVING

[ ]

[Blanco]

[ ]

GESCHIEDENIS VAN ENSCHEDE
EN ZIJNE NAASTE OMGEVING

DOOR Dr. A> BENTHEM Gz.

TWEEDE DRUK                                        NIET IN DEN HANDEL.

 
 
IN ’T VOORLEDEN
LIGT HET HEDEN.
IN HET NU. WAT WORDEN ZAL.
               BILDERDIJK.

 
 
 
ENSCHEDE. – FIRMA M.J. VAN DER LOEFF. – 1920.

[ ]

[blanco]

[ ]
 

V. INHOUD
Bladz
Voorbericht voor den 1en druk. V
     „     „     „     2en     „ VII
Lijst van de inteekenaars op het werk VIII
Mededeeling aan de Lezers. XI
In ’t werk voorkomende teekeningen. XIII
Verkortingen. XV
I. GESCHIEDENIS EN MAATSCHAPPELIJK LEVEN.
I. DE EERSTE BEWONERS VAN TWENTE.
DE TUVANTES OF TWENTERS.
tot + 450 na C.
1-8
– – De oudste bewoners van Twente; hunne leefwijze; twee hunebedden; het steenen graf in 1893 blootgelegd; toestand van den bodem. 3
– – Keltische volksstammen en Germanen; kenmerkend onderscheid; de laatste dreven in de 4e eeuw vóór Chr ook akkerbouw 4
– – De Tuvantes waren de eerste vaste bewoners; hun vertrek; de naam Twente. De Angelen; de komst der Saksen. Maatschappelijk leven dier bewoners. 4
2. DE SAKSEN.
Van ± 450 tot 803 9-25
– – De komst der Saksen omstreeks 450 na C; hunne persoonsnamen; de beschikking over den bodem; de namen hunner hoeven; inrichting van deze Wonners; slaven 9
– – De volksvergadering te Marclo aan de Wezer. De Gouwe Tuvante. Gouwvergadering op den Koelenberg bij Markelo in Twente. 12
– – De Marken, hunne inrichting, grootte en naam. De Höltink en de Markerichter; de Hof. 13
– – De Markenbond en de Hunno; de Hoofdhof. Het onzijdig gebied met offerplaats en gewijd bosch Landwegen. 14
_______________↓_______________


|pag. 764|
Bladz.
– – Doel der Gomvvergaderingen; de taak van den Voorzitter (Voorste) 16
– – De oorlogen tusschen de Saksen en de Franken, 554-803. Vrede van Selz in 803; vredesvoorwaarden. 16
– – De gevolgen van de onderwerping der Saksen en van de invoering van het Christendom in Kerkrechterlijken en Staatsrechterlijken zin. Parochies. Graafschap Twente Heerlijkheid, Dorp, Landgericht Enschede; boerschappen. 18
– – Enkele godsdienstige gebruiken der Saksen. 21
– – De oprichting van de Landweer en hare gevolgen. 22
– – Aard en voorkomen der Saksen; hun idioom en het Plattwentsch. 23
3. LANDGERICHT, DORP EN HEERLIJKHEID ENSCHEDE.
Van 803 tot 1325. 26-52
– – Oprichting van acht Bisdommen in West-Saksen. Twente onder de Diocees Utrecht. Christenpredikers. KAREL DE GROOTE begunstigt de kerstening der bewoners door het schenken van bezittingen en voorrechten aan Geestelijken en Gestichten Gevolgen. Het jaar 1000. 26
– – Vrije boeren, die zich niet in den schoot der Kerk wierpen, stelden zich vaak onder de bescherming van een wereldlijk heer. 28
– – Treurige gevolgen van die afhankelijkheid en hoorigheid voor den voorheen vrijen boer; eigenhoorigen. 28
– – Gunstige ontwikkeling van het dorp Enschede. School. Fundatie. Vicariën. Nieuwe kerk. Het Patronaat dier kerk in 1119 aan het Kapittel van St. Pieter te Utrecht geschonken. 30
– – Het Graafschap Twente van 803-1248, toen het onder het wereldlijk gezag van den Bisschop van Utrecht kwam. 32
– – De Heerlijkheid Enschede komt aan den Bisschop. 33
– – De adellijke Heeren van Enschede; hun wapen. 33
– – De adellijke familiën van Loen, van Ottenstein, enz. en hunne rechten en goederen alhier. 35
– – Enschede krijgt stadsrechten door den giftbrief van 15 December 1325. 40
– – Latere bevestigingsbrieven. Het begrip van Stad Het oudste Stadszegel. 43
Maatschappelijke toestand (± 1300.)
– – De plattegrond en het uiterlijk van onze Stad. 44
– – De namen van hare bewoners. De Haverstraat. 48
– – De omgeving. 51
– – Bronnen van bestaan: landbouw, nijverheid en groote jacht; ruilhandel; maten en munten. De watermolen bij Ypkemeule, 1188. 51
_______________↓_______________


|pag. 765|
Bladz.
4. ENSCHEDE EENE BISSCHOPPELIJKE STAD.
Van 1325 tot 1528. 53-85
– – Onze Stad krijgt twee belangrijke privilegies in 1355 en 1422. 53
– – Bisschoppelijke beden. Verpandingen Pauselijke banvloek. Stad en Burcht gaan tijdelijk van de eene hand in de andere over. Versterking onzer Stad. De Burcht wordt afgebroken en niet herbouwd. 53
– – De adellijke familie VAN SCHELVEN. 56
– – Het Richterambt van Enschede. De Richters van 1325 tot 1528. 57
– – Onze Stad wordt in 1465 verder versterkt. De Bisschop schenkt haar de Stadsmaten. Instelling van de Gemeenslieden in 1471. Maand-schepenen. 58
– – Landbrief van Bisschop DAVID VAN BOURGONDIË van 1457. Vergelijking van de grootte der Twentsche Steden. De Bandijk te Goor. 60
– – Groote brand van 14 Maart 1517. Vergunning tot het houden van eene weekmarkt en van twee jaarmarkten en tot het heffen van accijns op bier. 61
– – Oorlog met KAREL, Hertog van Gelder. Ontvesting der Stad in 1518. De windmolen verbrand. Een Blokhuis gebouwd in 1523. De Bisschop doet afstand van het wereldlijk gezag en van de domeinen alhier aan Keizer KAREL V in 1528. 61
Maatschappelijke toestand (1325-1528).
– – Straten worden geplaveid, huizen van schoorsteenen voorzien. Brandweer. Verordeningen. 63
– – Verwoestingen door den brand van 14 Maart 1517 veroorzaakt. Vele huizen worden ten deele van steen opgetrokken. 64
– – Een der treurigste en ellendigste tijdperken in Enschede’s geschiedenis. Recapitulatie van het gebeurde in de jaren 1517-1531. 65
– – Twee nieuwe klokken in den toren geplaatst; vergrooting der Kerk in 1480; de doopvont. 66
– – Ramen met vensterglas. Lampen en vetkaarsen. Onvoldoende veiligheidsmaatregelen. Verbond van 5 Feb 1460. Wapens. Bierhuizen. Verordeningen. Hongersnood. Pest. 67
– – Middelen van verkeer en van vervoer. Stads-inkomsten. 69
– – Land- en burgermilitie. Gilde der Schutten. Kinderspelen. 70
– – De rechtspraak. 71
– – De Landweren; dubbel doel; inrichting; belangrijkheid; zij omringden in twee kringen onze Stad. 72
– – Passen, bijpassen, reeten. Tol- en weggeld. 74
– – De krijgskundige en maatschappelijke beteekenis der Landweren. Voortdurende zorg van onze Landsheeren er voor. 75
_______________↓_______________


|pag. 766|
Bladz.
– – Verval der Landweren. 76
– – De bisschoppelijke bede van 1499. 77
– – Namen der erven, welke omstreeks de 16e eeuw in ’t Landgericht van Enschede voorkomen. Voornaamste eigenaren. Enkele bijzonderheden. 78
– – Algemeene opmerkingen aangaande de geschiedenis dier erven. 82
5. ENSCHEDE ONDER KAREL, V EN FILIPS II
Van 1528 tot 1597 86-112
– – GEORGE SCHENK, Stadhouder, bevestigt in 1589 onze Stadsrechten; het Blokhuis afgebroken; vergunning om den Windmolen weer op te bouwen. 86
– – VAN SCHELVEN bouwt de „havezate de Nije Borgh” in het zuiden van onze Stad. 88
– – KAREL V en de Hervorming. Plakkaten. Wantrouwen; verbond der Overijselsche Steden in 1540; de Stad Enschede verliest daardoor haar vrije stem in de Staten-vergaderingen. 89
– – Besluit tot ontvesting onzer Stad; intrekking hiervan. KAREL V verbreekt de beloften bij de aanvaarding van zijn bewind afgelegd. Protesten. 91
– – KAREL V doet afstand; FILIPS II. Deze dwingt de ingezetenen door schending van beloften tot opstand. Zijne bemoeiingen met de zaken der Kerk. Bisdom Deventer. 92
– – Vertrek van ROELOF VAN SCHELVEN JRZ. Verraad van den Stadhouder RENNENBERG. Twee Drosten in Twente. Verkiezing der Schepenen alhier. 93
– – Moeielijke jaren van 1581 tol 1597. Krijgsmanslist van JOACHIM HENDRIKS. 96
– – Versterking van onze Stad door MARIO MARTINENGO; onvoltallige bezetting en gebrek aan munitie in 1597. 98
– – Overgave van de Stad aan Prins MAURITS, den 18 Oct 1597. 99
– – Een brief van Prins MAURITS van 18 Oct, en een brief uit het kamp voor Oldenzaal van 22 Oct 1597. 101
– – Prins MAURITS bevestigt de rechten en privilegiën van onze Stad. Slechting der vestingwerken. 102
Maatschappelijke toestand (1528-1597).
– – Kaart van de Stad Enschede van JACOBUS VAN DEVENTER van omstreeks 1570; toelichting. 103
– – Het Stadhuis vernieuwd. Onveiligheid in deze streken. 106
Feestvieren: spijs en drank. 107
_______________↓_______________


|pag. 767|
Bladz.
– – Proces tusschen de Lonneker marke en onze Stad over het koopen van bier; door de eerste gewonnen. De Driener marke geeft eene weide aan de Lonneker marke ten geschenke. 109
– – Eenvoud in de kleeding; breien. De Deventer almanak; de klapstok. 110
– – Rechtswezen. 110
– – Processies. Tichelwerk. 111
6. ENSCHEDE EENE PROVINCIALE HEERLIJKHEID.
Van 1597 tot 1798 113-185
– – Gevolgen van de verovering van onze Stad door Prins MAURITS 113
– – Oldenzaal door Spinola heroverd, 1605; gevolgen voor onze Stad. Samengaan der Twentsche stedekens. Debbele keur van Schepenen in 1609. 115
– – Twaalfjarig Bestand, 1609-1621. Keur van de Schepenen; hun eed. Twisten tusschen het Stadsbestuur en de Marken. 117
– – Einde van het Bestand. Gemengde keur van de Schepenen. Oneenigheden over de verdeeling der schattingen. 119
– – Oldenzaal heroverd door ERNST CASIMIR, 1626. Vrede van Munster, 1648. Onwettige keur der Gemeenslieden in 1649. Oneenigheden in den Raad. 119
– – De beide oorlogen met BERNARD VAN GALEN, Bisschop van Munster, en hunne gevolgen. 121
– – Herhaalde wijziging in het Bestuur onzer Provincie. 124
– – Het verkrijgen van het Burgerrecht alhier. Brand van 20 Mei 1750. Schuldenlast; bemoeiingen van den Drost. 124
– – Ontevredenheid; burgerwapening, boerenschutterij. 125
– – Hooggaande twist tusschen Burgemeesters en Gemeenslieden over het beheer van de Stads-inkomsten in 1786. 126
– – Verdere ongeregeldheden. 128
– – Komst der Franschen in 1795. De Heerlijkheid Enschede lost zich op in de Bataafsche Republiek, 22 Januari 1798. 129
Besnoeiing en Verdediging van de Rechten,
enz
. onzer Stad.
– – Inleiding. Eerste besnoeiing onzer Stadsrechten. Deventer onze appellatie-stad. 131
– – Pogingen tot verkorting van het jachtrecht, 1612-1725. 132
– – De jacht verboden, 1748; de Drost laat eene kamer voor jachthuis bouwen en eene visscherij graven op den Hoogen Boekel. 134
_______________↓_______________


|pag. 768|
Bladz.
– – Intrekking van bijna alle rechten en privilegiën onzer Stad nà 1748. Inhaligheid der Drosten. 135
– – Pogingen om weder in het bezit te komen van de ontnomen rechten en voorrechten; Mr. J. W. RACER. Herstel van sommige rechten. Overijsselsehe Gedenkstukken, V. 138
– – Onderling overleg onder de Patriotten. Onzekere toestand. 140
Maatschappelijke toestand (1597-1798).
– – Gevolgen van ’t ontvesten onzer Stad in 1597. Verkaveling van den Borghof en den Willemshof omstreeks 1650. De nieuwe Hofstraat. 142
– – De tichelarij van SCHOUWINK (thans van SCHREURS) in 1648 opgericht. Vernieuwing van het Stadhuis. Herbouw van onze Stad nà den brand van 20 Mei 1750. Rooiing van de straten. 145
– – Aanbouw buiten den Stadsgraven. Herbergen. Oliemolen, 1776. Smederij van TEN VOORDE, 1775. De buitenwegen waren slecht. 147
– – Huiselijk leven, karakter, lectuur onzer Vaderen; bijgeloof. 148
– – Intrede van de alcoholische dranken, van tabak, koffie en thee. Drankzucht. 150
– – Heelmeesters en geneesheeren. Influenza in 1782. Een crudenman of apotheker. Eerste pokken-inenting in 1779. 151
– – Zich hier vestigende families. 154
– – De Heeren VAN LOEN alhier op den Loenshof, 1597-1709. 154
– – De Gilden; het Schuttersgilde, gildebrief van 6 Januari 1646. Namen van toenmalige Schutters. 161
– – Linnenweversgilde; herziening en uitbreiding van den gildebrief, 18 Feb. 1786. 164
– – Andere gilden; hunne opheffing in 1798. Zorg van de Overheid voor de stoffelijke belangen van het volk. 166
– – Bepalingen tegen overdaad en weelde. Dansen. 168
– – De toestand der kleine boeren. Belastingen. Volkstelling in 1748. 169
– – De boerenwoning en het boerenbedrijf. Afschaffing van de Drostendiensten. Marke-verordeningen. 172
– – Het postverkeer; ambtsbrieven; het zegelen van brieven. Het nieuwe Stadszegel en Stadswapen; De schrijfwijze „Endschede”. 178
– – De veiligheid en het rechtswezen. 181
7. ENSCHEDE NA 1798.
a Vóór den brand van 7 Mei 1862 186-261
– – De aanstelling van het Stadsbestuur van 1798 tot 1810. 186
_______________↓_______________


|pag. 769|
Bladz.
– – De Groote Kerk als paardenstal gebruikt. Mislukte inval van VAN DONGEN in 1799. Gevolgen. Eedsformulieren. 187
– – Wijziging van de huwelijks-voltrekking. Ontevredenheid van Hervormden en Roomschen. 189
– – Proces over het bezit van het Getvert. Een paar voorschriften in geval van brand. Gedrukte stemming. Verkoop van domeinen. 190
– – R. J. SCHIMMELPENNINCK, raadpensionaris, 1805. LODEWIJK BONAPARTE, koning, 1806-1810. Beider verdiensten. De Koningshuizen gebouwd. Schuldenlast. Vernieuwing Eschpoort. 191
– – Inlijving bij Frankrijk, 1810. Het Canton Enschede, gesplitst in de Mairiën Enschede en Lonneker. 194
– – De mairie Lonneker en hare lotgevallen onder het Fransche bewind. 194
– – De mairie Enschede. 199
– – De gevolgen der inlijving: a. slechte: duurte, belastingen, gedwongen feestvieren, smokkelen, enz. 200
– – b. Goede gevolgen: politie, rijkspost, een welgeordend bestuur, burgerlijke stand, enz. 203
– – Slag bij Leipzig Gespannen toestand. De Kozakken hier, 18 Nov 1813. 205
– – Zes dagen van regeeringloosheid. Verschillende stemming en oneensgezindheid onder de bevolking. BENTINCK provisioneel Gouverneur. Proclamatie: Stadsbestuur, justitie en politie in hunne waardigheid hersteld. 207
– – Brief van Burgemeester BLIJDENSTEIN aan den Gouverneur en het antwoord van zijne Excellentie. 210
– – De Publicatie van den Prins van Oranje van 30 November. Weldadigheidszin der Protestantsche inwoners. Overlast van vreemde troepen. 211
– – De Landstorm. De Schutterij. 213
– – Vrede van Parijs, 30 Mei 1814; ons land onafhankelijk verklaard. Doortocht der terugkeerende vreemde troepen. 214
– – Een onrecht, onze Stad aangedaan, bestendigd. NAPOLEPON ontvlucht Elba. Vreemde troepen. Landloopers. Slag van Waterloo. 214
– – Ongunstige jaren. Delging van Stadsschuld. Onaangenaamheden tusschen Enschede en Lonneker. 216
– – Verandering van het Gemeentebestuur, 1818. THUMMIUS als Schout vervangen door GREVE, BLIJDENSTEIN als Burgemeester door VAN LOCHEM. Eschmarke wordt een deel van Lonneker. 218
_______________↓_______________


|pag. 770|
Bladz
– – Opheffing van ’t Kwartier Twente. Nieuwe wijzigingen in ’t Bestuur der Gemeenten in 1825 en in 1851. 219
– – Stadsbegrooting van 1839. 219
– – Met 1833 begint een tijdperk van welvaart; snelle toeneming der bevolking; zorg voor de Gemeentebelangen; vergrooting van ’t Marktplein, twee nieuwe toegangen tot de Stad; grindweg naar Oldenzaal; bouw van de St. Jacobi-kerk. Postdienst. 223
– – Verdeeling der Markegronden in de Eschmarke. Grieven der jagers: de „zwarte jacht”. 226
– – Z. M. Koning WILLM II bezoekt onze Stad, 24 Mei 1842. 227
– – Aardappelziekte, duurte, vereeniging tegen de opdrijving der korenprijzen. De Cholera. Kantoor aan de Knalhütte. Overijselsch kanaal. 228
– – Bezoek van Z. M. Koning WILLEM III, 1 Mei 1862. 229
– – Brand van 7 Mei 1862. 230
Maatschappelijke toestand (1798-1862).
– – De naaste omgeving van onze Stad vóór 1829. 233
– – Opmerkingen van W DE CLERCQ en van G. K. VAN HOGENDORP over de onmiddellijke omgeving van onze Stad. 234
– – De inkrimping van de grenzen der Gemeente in 1818. 235
– – De toegangswegen tot de Veldpoort. 235
– – De toegangswegen tot de Eschpoort. 238
– – Aanbouw buiten den Stadsgraven nà 1829. 241
– – Woningnood; pogingen om er in te voorzien; de Krim. 1861. 244
– – De eigenlijke Stad: gebouwen, pleinen, markten, toegangen, straatverlichting. 245
– – Verlichting en verwarming binnenshuis. 252
– – Onze Stads-nijverheid; armenzorg. 253
– – De Enschedesche Schutterij en hare verrichtingen van 1830 tot 1834. 255
– – Burgerwacht, ratelwacht en politie. 257
– – Reizen; dranken; huismiddeltjes, dagverdeeling. 258
– – Eenvoud en degelijkheid. Boerenadel. 260
– – De jeugd en het spel. 261
b. Van den grooten brand tot de uitbreiding
der Gemeente
.
Van 7 Mei 1862 tot 1 Januari 1884 262-291
– – Eerste onderdak. Versterking der Politie Onderstands-commissie. Brood; tenten; dekens. 262
– – Herstel der administratie. Gered deel van ’t Archief. 263
_______________↓_______________


|pag. 771|
Bladz.
– – Begin van den herbouw der Stad. Aangebrachte verbeteringen. Complexen arbeiderswoningen: de Krim, Sebastopol, ’n Overschot. 265
– – ’t Raadhuis herbouwd; wijzigingen in ’t Dagelijksch Bestuur 267
– – De Gemeente-finantiën. 268
– – Tekortkomingen bij den wederopbouw der Stad. 269
– – Te enge begrenzing onzer Gemeente; ontgaan van den Schutterplicht. 270
– – Lichtpunten nà den Brand. 271
– – Aanleg van telegraaf en van spoorwegen. 271
– – Invloed van het vermeerderd verkeer, enz. op het dialect en op het uiterlijk en innerlijk leven der bewoners. 272
– – Menschlievende Instellingen 276
– – Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis. 276
– – De Volksbibliotheek. 277
– – De Fabrieksschool. 279
– – Zieken- en pensioenfonds voor Enschede en Lonneker. 283
– – Ziekenverpleging; ziekenzorg; protestantsch ziekenhuis, ontstaan en vergrootingen. 287
– – Roomsch ziekenhuis, oud en nieuw. Protestantsche Wijkverpleging. 288
– – Het Volkspark. 289
c. Van de uitbreiding der Gemeente tot het
begin van den Wereld
oorlog,
van 1 Januari 1884 tot 28 Juli 1914. 292-312
– – De uitbreiding van onze Gemeente door de grenswijziging van 1 Januari 1884. Het wapen van Lonneker. 292
– – Gevolgen dier grensverandering. Gemeentelijke en particuliere instellingen van algemeen belang op ’t gebied van hygiene, onderwijs, nuttige en schoone kunsten, enz Socialistische en andere werklieden-vereenigingen. 293
– – De laatste 18 jaren vóór den Wereld-oorlog 298
– – De Burgemeesters nà 24 November 1813: a. van Enschede, b. van Lonneker. 312
– – De Gemeente-Secretarissen tijdens en na den Brand van 7 Mei 1862: a. van Enschede, b. van Lonneker. 312
_______________↓_______________


|pag. 772|
II. GODSDIENST, ONDERWIJS EN NIJVERHEID
A. DE GODSDIENST
Bladz.
I. DE CHRISTELIJKE EEREDIENST ALHIER VÓÓR 1597. 315-327
– – KAREL DE GROOTE: Inlijving van deze streken bij het Frankenrijk, 803; kerstening der bewoners; beider gevolgen. 315
– – Vruchten van den arbeid der Geestelijken. Verchristelijking van de Heidensche feesten en gebruiken, die niet door de wereldlijke macht waren afgeschaft. 316
– – Aanvankelijk primitief karakter van het Christendom alhier. Prediking van een kruistocht in 1215. Bij name bekende Pastoors en Geestelijken. 318
– – Het dorp Enschede krijgt stadsrechten; invloed hiervan op de geestes-ontwikkeling der bewoners. Invloed van de Broederschap des Gemeenen Levens te Zwolle. De boekdrukkunst. 319
– – Voorbereiding voor de Hervorming. LUTHER; Anabaptisme; Waldenzen, MENNO SIMONSZ. 320
– – Het belijden van de leer dier Hervormers werd met den dood gestraft. Bullen en plakkaten. De inquisitie; de Bekkumsche martelaressen. Ondanks de vervolging neemt de Hervorming hier snel toe: aanvankelijk geheime, later openbare bijeenkomsten der Lutherschen. 321
– – De bewoners der marke Lonneker blijven of worden weer voor het meerendeel Roomsch. Overleveringen dienaangaande. 323
– – Oorzaken van den voortgang der Hervorming onder alle standen in Twente. Groote verdraagzaamheid. 324
II. DE GODSDIENSTIGE GEZINDTEN NÀ 1597.
a. De Hervormden 328-384
– – De oudste bronnen voor de geschiedenis der Hervorming in Enschede nà 1597 328
– – De laatste Pastoor WOLTER BRUNS afgezet. PIBO OVITIUS, eerste Predikant, 1598. Reformatie der kerken. 328
– – ADOLF SPITZER, de tweede Predikant, 1601-1605. 332
– – FREDERIK KEMMENER, de derde Predikant, 1605. 332
– – Nà de inneming van Oldenzaal krijgt Enschede weer een Pastoor: JAN PANNEKOECK, JOHANNES VAN EECK, 1605-1614. 333
– – JOANNES VAN DER BORGH neemt het Predikambt waar van 1614-1619. 335
_______________↓_______________


|pag. 773|
Bladz.
– – JOHANNES VAN ALKEMADE, de eerste Gereformeerde Predikant, 1619-1626. ARNOLDUS BRUINING, 1626-1634, en TOBIAS SOLLING, 1634-1635. Benoeming van 2 Ouderlingen en 2 Diakenen in 1633. 336
– – Eerste twist over het recht van beroeping van een Predikant. Ds. JOHANNES WILHELMUS HUDEWOHL, 1636-1637. 338
– – Ds. GERHARDUS STOCKMAN, 1638-1681; zijn zoon EVERWINUS STOCKMAN, 1664-1727. Eerste Algemeene Biddag voor ’t gewas in 1653. Oorlogen met Munster; zware beproevingen. 341
– – JOANNES STRICK, eerste tweede Predikant, 1684-1729. 345
– – Voorschriften betreffende de godsdienstoefeningen. Doopboek. Trouwboek. 347
– – Verbetering van de tractementen der Predikanten. Verandering in de wijze van beroepen van den tweeden Predikant. Geschillen over het Collatie-recht. 350
– – De komst der Franschen in 1795. Restauratie der Kerk; nieuw orgel. 354
– – Grieven van andersdenkenden. Invoering van het burgerlijk huwelijk. Miskoren. 356
– – Invoering van het eigen beheer over de kerkelijke goederen in 1810 en van de Collecte voor de Kerk in 1811. Toekenning van salaris aan den Voorzanger. Aanschaffing van kerkelijke benoodigdheden. Geschenken. 357
– – De betrekkingen van Ouderling en Diaken. Invoering van de Evangelische Gezangen. Het luiden der klok vóór den aanvang van den eeredienst weer ingevoerd. 360
– – Toeneming van de Hervormde bevolking. H. SMELT eerste Catechiseermeester. Het begraven in en bij de Kerk afgeschaft, 1 Jan. 1829. Boerenkerkhof; eerste lijkkoets. De Datum- en Uur- Zonnewijzer aan de Kerk aangebracht. 361
– – Bouw en inwijding van de Kerk te Usselo, 1844; inwijding van ’t orgel in 1897. 364
– – De Hervormde Predikanten te usselo. 366
– – Verbouwing der Groote Kerk in 1842. Diaconie-weeshuis. Eerste Zondagscholen. 366
– – Dr. WESSEL SCHEFFER, eerste derde Predikant 1855-1861. Eerste vroegpreek. Armverzorging. 367
– – De Brand van 7 Mei 1862. Noodkerk. Inwijding der herbouwde kerk, 1865. 369
– – Inrichting der herstelde kerk. Overeenkomst tusschen de Hervormde Gemeente en de Burgerlijke Gemeente, 1865. 371
_______________↓_______________


|pag. 774|
Bladz.
– – Onvoldoende zielezorg; particuliere bemoeiingen; bouw van het Lokaal, 1873. 373
– – De Vereenigingen „Vrijheid” en „Evangelie en Vrijheid” Bouw van Irene, 1909. 374
– – Restauratie der Groote Kerk, 1891; orgel, 1893; eigen catechiseer-lokalen, 1904. 374
– – De Hervormden te Glanerbrug; een hulpprediker aldaar; inwijding der kerk, 1906 Predikanten aldaar. 375
– – De Evangelisatie-vereenigingen J. VAN DORP, eerste vierde Predikant, 1919. 376
– – Terugblik. Geloofsverdeeldheid. 377
– – Afscheiding en samenvoeging der ontevredenen. De Christelijke Gereformeerde Gemeente. 377
– – De Doleerende Gemeente, 1888. 378
– – De Gereformeerde kerken A en B, 1892. Hunne vereeniging in 1900 tot de Gereformeerde Kerk te Enschede. 378
– – De Gereformeerde Gemeente te Glanerbrug. 379
– – De Christelijke Gereformeerde Kerk, 1900. 380
– – Het godsdienstig element op de O.L.S. Neutraliteit. Ontevredenen. 381
– – Eerste en tweede School met den Bijbel. 381
– – School voor Christelijk Volksonderwijs. 382
– – Afscheiding in het maatschappelijk leven. 382
– – De Hervormde Predikanten alhier. 382
b. De Roomschen. 385-403
– – Pastoor BRUNS afgezet, 1598. Optreden van PHILIPPUS ROVENIUS, Deken en Proost van Oldenzaal, 1607-1614. Herderlooze tijd. Klopjes. 385
– – Accoord van Rozendaal (Oldenzaalsche interim), 1627-1632. Paters Jezuieten, 1636-1665. Plakkaten door Ridd. en St. uitgevaardigd Oorthuis-kapel. 387
– – Vergunning tot het openbaar uitoefenen van den kerkedienst. Pastoor VAN SILLEVOLT, 1665. Eerste Kerkje. Begraven in of bij de Groote Kerk. Tweede Munstersche oorlog, 1672-1674. Herbouw van ’t Kerkhuis in 1718. Misgewaad. 389
– – Opruiende Priesters. Ordonnantiën. Maatschappelijke verhouding tusschen de verschillende gezindten in Twente. 391
– – Brand van 20 Mei 1750. Kerken in den Doom. Inrichting van ’t herbouwde Kerkhuis. Twisten. Armenzorg Trouwboek, 1790. Kerkbestuur. 392
_______________↓_______________


|pag. 775|
Bladz.
– – Gemengde huwelijken. Kerkelijk huwelijk; burgerlijk huwelijk, 1811. Pogingen tot verkrijging van de Groote Kerk en de kerkengoederen. 393
– – Het kerken op het Bouwhuis en op den Hof Espelo. 395
– – Bouw van het kerkje in Lonneker, 1820. Lonneker eene parochie, 1837. Espelo blijft onder de parochie Enschede. Pastoors van Lonneker. Parochie-school, 1872. Nieuwe Kerk, 1912. 396
– – Parochie Enschede. Bouw der St. Jacobi-kerk, 1842. Eigen kerkhof, 1861. 397
– – Brand van 7 Mei 1862. Noodkerk. Herbouw der verwoeste Kerk. 398
– – Afscheiding van de andersdenkenden en eigen organisatie: eigen scholen, eigen volksbibliotheek, St. Jozefsgebouw, Concordia, eigen vereenigingen op allerlei gebied; ziekenhuis. 401
– – Bouw der St. Jozefs-kerk, 1894; vorming der St. Jozefs-parochie. 402
– – Glanerbrug; klooster met kapel, 1886; St. Jozefskerkje, 1903. Pastoors. 402
– – De Pastoors alhier nà 1665. 403
c. De Doopsgezinden 404-417
1. De Gemeente in Twekkelo. 404-407
– – De eerste Doopsgezinden in Twente omstreeks 1520. Vervolgingen. Gemeente te Twekkelo of Gemeente in Twente. Het beletten van de godsdienstige samenkomsten. 404
– – Kommervolle tijden tijdens de Munstersche oorlogen. Vereeniging van de Doopsgezinden te Borne en te Hengelo tot eene Gemeente; ondergang van die te Twekkelo. 406
– – Die Gemeenten behoorden tot de Sociëteit der Oude Vlamingen. Eerste bezoldigde Voorgangers en eerste kerkhuizen te Hengelo en te Borne. 406
2. De Gemeente te Enschede. 407-417
– – De Gemeente te Enschede vóór 1580. DRIES VAN LOCHEM. De Paschens, de Frankens en anderen. Aansluiting bij de Zonsche Sociëteit. 407
– – Moeielijkheden bij hét sluiten van een huwelijk en bij het voldoen der schutterplichten; welwillende gezindheid jegens hen. 409
– – Eerste Vermanings-lokaal, 1631; vergroot in 1698; vernieuwd in 1769; voorzien van een orgel in 1786. 411
– – Vermindering van het aantal leden in ’t laatst der 18e eeuw.
_______________↓_______________


|pag. 776|
Bladz.
Gelijkstelling van alle Christenen voor de Wet, 1798. Maatschappelijke positie der Doopsgezinden alhier nà 1808. Oprichting der A.D.S. in 1811. 412
– – Brand van 7 Mei 1862. Inwijding van de nieuwe kerk in 1864. 413
– – Voorbereiding, stichting en ontwikkeling van de Gemeente te Gronau. 414
– – Ontwikkeling van het doopsgezind leven onder de leden van de Gemeente te Enschede. 415
– – Voorgangers der Gemeente alhier. 416
d. De Joden 418-427
– – Komst der Joden in deze streken; hun bedrijf en hun wedervaren vóór 1796. 418
– – De Joden als Staatsburgers erkend, 1796, en met de Christenen voor de Wet gelijkgesteld, 1798. Bezwaren tegen de gelijkstelling in de samenleving; het Jiddisch. 420
– – Toeneming der Joodsche bevolking alhier. Vaststelling van den familienaam. De eerste Synagoge, 1885-1862. 422
– – De Gemeente wordt in 1861 zelfstandig; zij is thans de grootste in onze Provincie. Voorzitters; onderwijzers. Snelle opkomst der leden sedert ’t midden der vorige eeuw. 425
e. Overzicht van de hier voorkomende
Gezindten op 31 December 1909.
428
III. DE VICARIËN FUNDATIËN, ENZ.
a. Vicariën 430-449
– – 1. Algemeen Overzicht. Vicariën: wijze van ontstaan, doel, beheer, aantal. 430
– – Vermindering van de inkomsten der Vicariën bij den overgang tot het Protestantisme. Oorzaak van onze onbekendheid met de lotgevallen dier Vicariën vóór 1597. Nutteloos onderzoek in 1603. 431
– – Beheer der Vicariën van 1597 tot 1663; ingeslopen misbruiken bij de begeving er van; geschillen dienaangaande. 432
– – 2. St. Steffens-Vicarie. Stichting in 1053; doel: eerste opleiding tot Geestelijke, later voor verdere studie; het Hanenberch; Vicarissen. 435
– – Nieuwe organisatie der Vicarie. De Latijnsche School; hare opheffing in 1813. De Gemeentelijke Latijnsche School van 1816 tot 1865. 436
_______________↓_______________


|pag. 777|
Bladz.
– – 3. Onze Lieve Vrouwe-Vicarie. Stichting in 1078; doel: armenverzorging. Hare inkomsten. De Raadslieden. 438
– – Reorganisatie der armenverzorging in 1709 tot 1712. De Provisorie. De armenhuizen. 439
– – Aard van de werkzaamheden der Provisoren; oorsprong van de jaarlijksche uitkeering van ƒ 150.- van de Gemeente aan de Provisorie. 440
– – 4. St. Anna-Vicarie. Stichting onbekend; doel: verschaffen van gewoon schoolonderwijs; inkomsten; reorganisatie, het erve Goolkate. 442
– – Aan den 1en Schoolonderwijzer wordt een vast inkomen verleend. Opheffing der Vicarie. 443
– – 5. St. Antonie-Vicarie. Stichting vóór 1480; doel; huisvesting van hier vertoevende vreemdelingen. Een giftbrief van 1480. Het St. Antonie-Gasthuis. Raadslieden. 444
– – Een tweede giftbrief van 1480. Het Nieuwe of Groote Gasthuis. Vicarissen. 445
– – Splitsing van de St. Antonie-vicariegoederen: een deel wordt afgestaan aan de Provisorie, een deel ten behoeve van den tweeden Predikant; 1723. 446
– – Pogingen van de Roomschen om in ’t bezit te komen van de kerkelijke en vicarie-goederen. Koninklijk Besluit van 18 Mei 1810. 447
– – Twist tusschen Stads- en Kerkbestuur over den eigendom der Pastoriën; de 2e Pastorie aan de Stad toegewezen, 1814. 448
– – Vergelijk tusschen Stads- en Kerkbestuur in 1865. Opheffing van ’t Collatie-recht. 449
b. Fundatiën 449-458
– – Fundaties in ’t algemeen; doel en beheer. 1. Fundatie van St. Jacobus, gesticht in 1053; er is weinig meer van bekend. 449
– – 2. De Fundatie Verwoolt. Gesticht in 1673; bestemming; beheer; opgeheven in 1852. 450
– – 3. De Fundatie Cost. Gesticht in 1680; doel. De Costhuizen. De Joan Cost-straat. De familie COST (COST-JORDENS en COST-BUDDE). 451
– – 4. Het Leurinksfonds. Gesticht in 1721; bestemming; beheer. 452
– – 5. Het Lasonderfonds. Gesticht in 1804; bestemming. 453
– – 6. Het Hoedemakersfonds. Gesticht in 1808; dubbele bestemming; beheer. Het Hoedemakersplein. 454
_______________↓_______________


|pag. 778|
Bladz.
c. Stads-eigendommen 455-458
– – 1. Buiten den Stadsgraven: de Stadsmaeten, het Getvert, de Stadsgaerdens, de Stadsbleeken, de Stadsmolens, de Stads-erven, het Allemansveld, enz Verkoop van Stadsgronden. De demping van den Stadsgraven. 455
– – 2. Binnen den Stadsgraven. 457
B. HET ONDERWIJS.
I. Het Lager Onderwijs. 460-496
a. De Stad. 460-480
– – De Parochie-school de dienaresse der Kerk, vóór 1597. 460
– – De Stadsschool tot in 1801; bemoeiingen van de Classis en van Ridd. en Steden. De Schoolmeester GODEFRIDUS MATTAEÏ. 461
– – Eerste Staatszorg. De Schoolwet van 1801. De Stadsschoolmeester tevens Voorzanger in de Hervormde Kerk. 464
– – Aanzien en invloed van den Stadsschoolmeester; voorrechten; hulp op school. 465
– – Het oudste Stadsschoolgebouw, 1645; inrichting; schoolmeubelen; leerstof. 467
– – Kosten van het onderwijs. 467
– – Officieele oordeelvellingen over onze Stadsscholen. 468
– – De eerste Stadsschool; de Schoolmeesters NIC. VAN LANGEN, HERM. VERBEEK en volgende tot in 1862. 469
– – De Boterschool of tweede Stadsschool; de Schoolonderwijzers: JOH. ANT. REINHOLT, JOH. WIJN. JENNES en S. BLOEMENDAAL. 471
– – Nà den Brand van 7 Mei 1862. Noodscholen. Inwijding der herbouwde scholen, 17 Nov. 1863. 472
– – Invloed van ’t Midd. Onderwijs. H. van Braam Hz. Rijksnormaallessen. 473
– – De Reorganisatie van het Voorb. Uitg. Lager Onderwijs in 1886. De Geletterde Scholen. 474
– – De Genummerde of gewone openbare lagere scholen. 475
– – De Meisjesschool, van 1835 tot 1879 eene gesubsidieërde, daarna tot in 1913 eene Gemeentelijke instelling; reorganisatie tot eene M.U.L.O.-school. 475
– – Onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen. Benoeming van een Gemeentelijken Inspecteur van ’t L.O. 478
– – De Bewaarschool. 479
_______________↓_______________


|pag. 779|
Bladz.
b. De Marken; 1811 de Gemeente Lonneker. 480-496
– – DeMarkescholen en de Marke-schoolmeesters in de 17e en de 18e eeuw. 480
– – Het onderwijs op de Markescholen; toezicht van de Predikanten in 1750-1752. 481
– – Verandering in de wijze van benoeming der Schoolmeesters nà 1801. 483
– – Het onderwijs nà 1801. 484
– – Inkomen der Marke-schoolmeesters. 485
– – Het Schooltoezicht van 1801 tot 1857. 487
– – Aantal Marke-, later Buiten- of Buurt-scholen 487
– – De Schouwinkschool, thans School B. 488
– – De Walmink- of Weggelhorstschool (thans School 3). 488
– – De School te Broekheurne, thans School H. 489
– – De School te Usselo, thans School I. 490
– – De School te Twekkelo, thans School L. 490
– – De School te Boekelo, thans School K. 491
– – De School te Rutbeek. 493
– – De School te Driene, thans School M. 493
– – De School in de buurtschap Lonneker, thans School F. 494
– – Na 1862 opgerichte scholen voor L. O. en voor M.U.L.O. 494
II. Het Middelbaar- en Vak-onderwijs 496-510
– – De Twentsche Vereeniging tot bevordering van Nijverheid en Handel; oprichting en doel. Pogingen aangewend ter verkrijging eener Industrie- en Handelsschool. 497
– – De Twentsche Industrieen Handelsschool, 1864-1886; reorganisatie na ruim 22-jarig bestaan. 498
– – De Nederl. School voor Nijverheid en Handel, bestaande uit 3 afdeelingen. Uitbreiding der 3e of Nijverheids-afdeeling, 1890. Intendance-cursus, 1897. Aanvulling der le afdeeling tot eene Hoogere Burgerschool met 5 j. cursus, 1905. 500
– – Splitsing in 2 inrichtingen: Hoogere Burgerschool (H.B.S.) met Handels-afdeeling en Textielschool (T.S.). 503
– – De H.B.S. met 5 j. c. met de Handelsafdeeling. Ontwikkeling dezer laatste tot de Hoogere Handelsschool (H.H.S.). 504
– – De T.S.; de eischen van toelating; de verwachte reorganisatie. De Textiel-technicus. De Hoogere Textielschool (H.T.S.). 505
_______________↓_______________


|pag. 780|
Bladz.
(Openbaar Ambachts-onderwijs).
– – Oprichting der Ambachtsschool, 1886; uitbreiding; splitsing. 507
– – De BurgerAvondschool, hare opheffing, 17 Juni 1918. 508
– – De AmbachtsAvondschool (A. A. S.). 508
– – Splitsing der A. A. S. in eene Handels-, eene Ambachts- en eene Texliel-Avondschool. 509
– – Wijzigingen in het Directoraat der Ambachtsscholen. 510
III. Het Hooger Onderwijs. 511-514
– – De Latijnsche School vóór 1818. 511
– – De Gemeentelijke Latijnsche School van 1816 tol 1865. Invoering van twee afdeelingen, eene Latijnsche en eene Fransche, in 1836. 512
– – Splitsing in eene Latijnsche en eene Kransche School in 1850. Opheffing van de eerste met den dood van den Rector in 1865 en van de tweede in 1868. 513
IV. Gymnastiek en Sport. 515-518
– – De Gymnastiek op de T.I. & H.S. De Gymn. en Scherm-vereeniging Achilles en haar streven. Kosteloos gymnastiek-onderwijs. Andere Turnvereenigingen. 515
– – De Sport; Openluchtspelen. 517
C. DE NIJVERHEID.
I. De Textiel-Nijverheid. 520-579
– – Het spinnen, weven en verven in vóórhistorischen tijd. 520
– – Oudste berichten aangaande de vlas- en wol-industrie in West-Europa tot omstreeks het jaar 1000. 520
– – Begin van verdeeling van arbeid De wol-industrie alhier. 522
– – De vlas-industrie in Twente nà het jaar 1000. De linnenhandel: opkoopers, reeders, fabrikeurs. 523
– – De vlasspinnerij; spinhuezen; garenmarklen. 525
– – De linnenweverij; weef- en fabricqhuezen; het linnenwevers-gilde, 1641; koffiezakken; linnenbleeken. 527
– – De halflinnen- halfkatoen-industrie; HERMAN en JAN VAN LOCHEM, 1728. Wijziging van den Linnenwevers-gildebrief in 1786. Verbeteringen: ruwen, verven en drukken. Nederland de voorlooper en leermeester van Kngeland. Amsterdam de groole katoenmarkt van Europa. 531
_______________↓_______________


|pag. 781|
Bladz.
– – De Enschedesche textiel-nijverheid in 1795. 535
– – Onbelemmerde binnenlandsche handel, 1798. Vastelandsstelsel 1806. Eerste machinale katoenspinnerij, 1806. 537
– – Ontwikkeling der textiel-industrie in de volgende 10 jaren. Nijverheids-tentoonstelling te Amsterdam in 1809. Koning LODEWIJK en zijn bezoek aan Enschede. 538
– – Invoerrechten; bescherming van de inlandsche fabrikaten, 1816. G.K. GRAAF VAN HOGENDORP bezoekt onze Stad, 1819; toestand der industrie alhier. Bijlage van den oud-burgemeester BLIJDENSTEIN, 1820. 541
– – Belemmering van de industrie. Spinhuizen te Gronau, 1817. Vereeniging met België. 544
– – Het Fonds tot aanmoediging der nationale Nijverheid, 1821. Oorzaken van het kwijnen der textiel-industrie alhier. 545
– – Oprichting der Ned. Handelmaatschappij, 1824 THOMAS AINSWORTH en WILLEM DE CLERCQ. Weefschool te Goor, 1833; sneltouwen. 546
– – Toestand van de textiel-industrie alhier in 1836. 549
– – Tweeërlei weef-industrie: De oude industrie voor de binnenlandsche markt; voortdurende ontwikkeling in al hare onderdeden tengevolge van de concurrentie. Jhr. CHARLES DE MAERE, 1834. Brandspuitslangen, eene Twentsche uitvinding. 549
– – De nieuwe of export-industrie in 1833 door de Ned. Handel-My. in ’t leven geroepen en tot in 1860 door haar gesteund. 550
– – De eerste Enschedesche stoomkatoenspinnerij, 1836. 553
– – Oprichting van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, 1842. Ongustige jaren voor de industrie. 555
– – Afschaffing van het invoerrecht op ruwe katoen, 1850. Oprichting van 4 stoomspinnerijen en eene stoomweverij; beletselen tegen de invoering van stoomkracht. Concessie voor den aanleg van een spoorweg tusschen Zevenaar en Rheine. 556
– – Vergelijking tusschen de export-industrie in 1857 en 1859. 558
– – Het fabriekwezen alhier in 1860. 559
– – De brand van 7 Mei 1862 en zijne gevolgen voor de industrie. Oorzaken van hare opkomst en haren bloei; afschaffing van de differentiëele rechten, 1 Januari 1874. 561
– – Wijziging in de verhouding van werkgever en werknemer in den loop der 19e eeuw. 563
– – De katoen-industrie alhier, onbeschermd en onbelemmerd, gaat met 1 Januari 1874 een tijdperk in van strijd, krachtsontwikkeling en bloei. Ontwikkeling dier industrie tot in Augustus 1914. 564
– – De Enschedesche textielnijverheid gedurende den wereldkrijg. 573
_______________↓_______________


|pag. 782|
Bladz.
II. Aanverwante en andere bedrijven. 579-582
– – Nauw aan het textielbedrijf aangesloten Enschedesche industriën. De katoen-afval. 579
– – Andere bedrijven. Zout-industrie. 581
III. NIET IN DEN TEKST MEDEGEDEELDE BRONNEN EN BIJVOEGINGEN. 584-596
I. Geschiedenis en maatschappelijk leven. 584
II. Godsdienst, onderwijs en nijverheid.
A. De Godsdienst. 592
B. Het Onderwijs. 595
C. De Nijverheid. 595
IV BIJLAGEN.
Bijlage I. De Stadsbrief van 15 Dec 1325. 598
„ II. Brief van Bisschop AREND VAN HOORN aan de Stad Enschede tot bevestiging harer rechten. 602
„ III. Oorkonde van den verkoop van 26 Juli 1331. (Zie blz 37). 603
„ IV. Bisschop FREDERIK VAN BLANKENHEIM geeft onze Stad het voorrecht elk jaar tien vrachten hout te mogen houwen in de vijf marken. (Zie blz 53). 604
„ V. Extract uit een Protocol der Stad Enschede van 1471. (Zie blz 58). 605
„ VI. Inval der Munsterschen 22 en 23 Sept 1665. (Zie blz 122). 606
„ VII. Nederlaag der Staatsche troepen bij den Sesick 9 Dec. 1665. (Zie blz 76 en 122). 607
„ VIII De naam onzer Stad is Enschede en niet Enschedé.
– – Eerste vermelding van onze Stad als Anescedhe in 1118. Daarna wordt zij Enschede, Enscede, Ensschede of Enschet genoemd. De oorsprong van dien naam ligt in ’t duister. 609
– – De schrijfwijze Endscheide en Endschede nà 1674 eene eeuw lang in zwang; onjuiste afleiding. Verandering van het Stadswapen. 611
– – De Franschen in 1795. Hunne onjuiste accentueering leidde tot de verkeerde schrijfwijze Enschedé. Dwaze navolging. 612
Bijlage IX. Eenige Enschedesche families van voorheen en thans.
1. Inleiding. 614
2. De Familie Baurichter. 619
3. „ „ Beukers. 621
4. „ „ Blenken. 623
_______________↓_______________


|pag. 783|
Bladz.
5. De Familie Blijdenstein (De Stoppelaar Blijdenstein). 624
6. „ „ Bussier. 636
7. „ „ Ten Cate(Ten Cate Hoedemaker, Udink ten Cate). 637
8. „ „ Cromhoff. 647
9. „ „ Ebeling. 649
10. „ „ Eiderink 651
11. „ „ Elhorst. 654
12. „ „ Van Heek. 657
13. „ „ Hoedemaker (Udink, Steenberg). 667
14. „ „ Jannink. 670
15. „ „ Jordaan. 675
16. „ „ Käyser. 676
17. „ „ Kosters (Höpink). 678
18. „ „ Ter Kuile. 682
19. „ „ Lasonder. 699
20. „ „ Ledeboer. 707
21. „ „ Van Lochem. 712
22. „ „ Nieuwenhuis. 719
23. „ „ Paschen. 722
24. „ „ Pennink (Friesendorp). 726
25. „ „ Plante(n) (Ter Meulen). 732
26. „ „ Roessingh (Roessingh Udink). 735
27. „ „ Scholten. 738
28. „ „ Stenvers. 740
29. „ „ Stroink. 742
30. „ „ Teyler(s). 755
31. „ „ Warnaars. 757
32. „ „ Ter Weele (Dalenoord). 759
Category(s): Enschede

Comments are closed.