Verslag van den toestand en de voornaamste lotgevallen der Theologische School

[pag. 48]

VERSLAG
van
den toestand en de voornaamste lotgevallen
DER
THEOLOGISCHE SCHOOL
GEDURENDE

den Kursus 1883/84.

_______

Geroepen om een verslag te schrijven van den toestand en de lotgevallen der Theologische School, beginnen we natuurlijk met haar zelve.
Prof. Brummelkamp hield als aftredend Rector op den Dies natalis eene belangrijke redevoering, getiteld: ,,De verhouding tusschen Kerk en Staat.’’
De overdracht van het Rectoraat geschiedde even plechtig als altijd, en na een afscheidsgroet van den nieuwen Rector, verlieten we ,,de zaal’’ om de heerlijke Kerstvacantie te genieten!
In Kampen werd toen alles stil.
En wat er voorviel in die oogenblikken, toen we de onzen aan ons hart mochten drukken, ligt niet op den weg van een verslaggever te beschrijven. Inmiddels werd het heerlijk Kerstfeest door allen

[pag. 49]

blijde gevierd. Velen onzer hadden het voorrecht in ’t midden der Gemeente zelf de blijde boodschap te mogen verkondigen, of op oudejaarsavond en nieuwjaarsmorgen haar te wijzen op de wisseling der tijden.
Vrijdagavond den 11en Januari werd ons het: ,,Heil en Vrede van God den Vader en Christus Jezus door den Geest der genade en der gebeden, die woont en werkt in de Gemeente’’ weer blijde en dankbaar toegeroepen.
Daarop gingen we weer vol moed aan den arbeid in de blijde verwachting, dat in het jaar ’84 de Heere ons Zijne zegeningen niet zou onthouden.
Woensdag den 19en Maart 1884 had onze School de eer eene officieele receptie te ontvangen der Deputatie van de Zuid-Afrikaansche Republiek. De rede van Prof. van Velzen en den Speech van den Praetor, den Heer Kouwenhoven, hier weer te geven, ligt evenmin in ons bestek, als de beschrijving van de opgewonden stemming, die er heerschte bij de studenten, toen ze het edel driemanschap hun ,,Heilgroet’’ brachten.
Van den 10en April tot den 2en Mei genoten we eene verkwikkende Paaschrust.
Maar helaas, niet ongestoord.
Terwijl de meesten onzer het voorrecht hadden eene goede gezondheid te genieten, werd op den 21en April onze geliefde vriend en broeder Douwe Tilkema op 18 jarigen leeftijd ons en zijne familie door den dood ontnomen. Ging hij zacht en kalm

[pag. 50]

in volle verzekerdheid des geloofs de eeuwige ruste in, wij betreuren zijn vroeg verscheiden, omdat we zoo veel van hem verwachtten voor School en Kerk. Maar fiat voluntas! Wij zwijgen en aanbidden!
Keerden we alzoo onder gemengden indruk terug, voor ons gold het weer: ,,Repos ailleurs’’, en we zetten ons tot den arbeid inzonderheid met het oog op het naderend examen.
Voorafgegaan door een bidstond onder leiding van Prof. van Velzen nam in Juli de Kuratoren-Vergadering weer zitting. Van het verblijdende of teleurstellende van den uitslag der examina zwijgen we hier opzettelijk, wijl dit uit vorenstaande lijst der examina voldoende kan worden opgemaakt.
De Cursus werd daarna door den Rector gesloten met het lezen van een gedeelte uit Gods Woord, toespraak en dankgebed.
En hiermede sluiten ook wij ons verslag van de lotgevallen, die meer in bepaalde betrekking tot onze School zelve stonden, om over te gaan tot de vermelding van die feiten, die meer in onze Studentenwereld, in ons Corps hebben plaats gevonden.
Onze eerste Corpsvergadering van dezen cursus werd Dinsdag den 25 September gehouden. Voor de aftredende Senatores: Biesterveld, Praetor; Keizer, vice-Praetor; de Jong; van Henten, Thesaurier en Tazelaar werden daarop gekozen de H.H. Kouwenhoven tot Praetor; Koopmans tot vice-Praetor, van der Linden als derden Senator-Theoloog, de Groot Jr, als Thesaurier en Bouma Jr. als tweeden Senator-

[pag. 51]

Litterator. Voor den afgetreden Hoofd-Redacteur van den ,,Monitor’’, den Heer Nieboer, werd benoemd de Heer Gunst.
Zoo ving ons Corps zijne werkzaamheden weer met een nieuw bestuur aan.
Eene vermindering van ’t getal der spreekbeurten bracht eene gunstige verandering voor onze ,,vrije kransen’’ teweeg. Aan de daar behandelde onderwerpen was blijkbaar meer zorg besteed dan vroeger, zoodat deze gezellige bijeenkomsten degelijker karakter verkregen.
Onze Monitor handhaafde zijn ouden roem van Kritisch, Wetenschappelijk Maandblad te zijn.
Een voorstel om de contributie te verhoogen werd aangenomen en dat over de uitgave van een Studenten-Almanak ter overweging in de groote vacantie gegeven.
Om verschillende redenen kon het Corpsfeest niet op den Dies natalis worden gevierd en had eene maand later den 13en November plaats. Evenals ten vorigen jare bestond het Programma, uitgevoerd in een rijk versierde zaal, hoofdzakelijk uit speeches, recitaties, zang en muziek op viool, piano en orgel, met dit onderscheid; dat in de pauze eene eigenaardige Tentoonstelling plaats had van singuliere voorwerpen uit de Studentenwereld, geopend door eene even eigenaardige Speech van den Voorzitter der Commissie.
Had onze School den 19en Maart de eer de Transvaalsche Deputatie te ontvangen den 20en Maart

[pag. 52]

mocht ons Corps het gezantschap in zijn midden zien, toen we het een dejeuner dinatoire aanboden. De toasten waren te talrijk, om ze hier te noemen, en wijl ze eveneens wedijverden in gloed, willen we ook geen enkele den voorkeur geven door dien te vermelden, gelijk we ook met stilzwijgen voorbij gaan het plechtig uitgeleide onder het vaandel van ons Corps, gevolgd door eene eerewacht te paard.
Wij allen herinneren ons nog met aangenaamheid deze ure, gelijk we eveneens met welgevallen denken aan de ingenomenheid, waarmede de Hooge Gasten onze warme huldeblijken ontvingen. God zegene die vroede mannen! God zegene de Transvaal! Dinsdagavond den len April hadden we het genoegen Ds. van Proosdij van Hallum voor ons te zien optreden met eene lezing over: ,,Het Godsbestuur naar de Ilias van Homerus en naar de H. Schrift.’’ We hopen ZijnEerw. wederom eens te hooren! Dit zijn alzo o enkele oogenblikken, waarin ons Corps zich naar buiten vertoonde. Na deze zijn er geen bijzondere bijeenkomsten meer gevolgd, zoodat we nu gevoegelijk kunnen overgaan tot die vereenigingen, die ook in zoo innig verband staan tot onze School.
Om met de oudste te beginnen: van onze Zondagschool-vereeniging mag gezegd, dat zij hare ijverige pogingen om èn tot eigen oefening der leden èn tot bevordering van de uitbreiding van Gods Koningrijk werkzaam te zijn, met rijken zegen ziet bekroond.

[pag. 53]

De Leesvereeniging mocht zich in eene aanzienlijke uitbreiding harer Bibliotheek verheugen en ziet eene hoogst noodige vergrooting harer localiteiten tegemoet.
Apollos en Dicendo hielden stipt hunne vergaderingen, die getrouw werden bezocht.
Van Aτχτχ en Demosthenes kan dit niet worden gezegd.
De onderlinge-lesclubs bloeiden als altijd, en zagen voor ’t meerendeel hunne gewichtige werkzaamheden met gewenschten uitslag bekroond.
Dat dit ook het geval zij met de werkzaamheden der Redactie, dan kan ook dit verslag eindigen met een ootmoedig: Soli Deo Gloria!

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.