Deel 2: Noten – Afbeeldingen – Bijlagen

INHOUDSOPGAVE DEEL 2
NOTEN EN BIBLIOGRAFIE
     – Noten 2
     – Aangehaalde gedrukte bronnen en literatuur 35
AFBEELDINGEN
     – Afbeeldingen 40
     – Lijst van Afbeeldingen 65
BIJLAGEN
1. Transcriptie, vertaling en afbeeldingen van folio 272v en 273 uit de Oudste Foliant (Oud-Archief inv. nr. 3), betreffende de bouw van torens en het graven en uitdiepen van een gracht 67
2. Lijsten van sleutelhouders van poorten en torens, uit de jaren 1377, 1379 en 1383 75
3. De poorten en torens vóór de 15e eeuwse stadsuitleg en de poorten en torens ná de 15e eeuwse stadsuitleg in kaart gebracht 80
     – Moderne stadsplattegrond met straatnamen en bijlaqe 3a: uitklapbaar 82
4. Namen en afbeeldingen van de poorten en torens met de nummers 1 tot en met 51 84

 
NOTEN EN BIBLIOGRAFIE

|pag. 1|

_______________↑_______________

Noten

  • gebruikte afkortingen
         O.A. = Oud-archief de gemeente Kampen
         R.A. = Rechtelijk-archief Kampen
  • alle hiernagenoemde archivalia berusten in het Gemeentearchief van Kampen.

Hoofdstuk 1 t/m 7

De noten op pag. 2 t/m 34 zijn in de tekst opgenomen als zijnoten.

|pag. 2|

_______________↑_______________


AANGEHAALDE GEDRUKTE BRONNEN EN LITERATUUR

  • Alberts, W.J., De Middeleeuwse stad (Bussum 1968)
  • Berents, D.A., Misdaad in de Middeleeuwen (2e dr. Zutphen 1984) (Stichtse historische reeks, 2)
  • Bibliografie Kampen en omgeving, samengesteld door F.T. Bijlsma (Kampen, 1983)
  • Boeck van rechten der Stad Kampen. Dat Gulden Boeck (Zwolle 1875) (Overijsselsche stad-, dijk- en markerechten deel 1, eerste stuk)
  • Boecop, Arent toe, Croenick der byscoppen van Uttert, hertighen van Ghelre etc, (Utrecht 1860) (Codex Diplomaticus Neerlandicus, 2e serie V)
  • Crosser, Dr. Herman, Ontwerp — Stadrecht van Campen (Zwolle 1892) (Overijsselsche stad-, dijk- en markerechten, eerste deel, elfde stuk)
  • De Monté-Verloren, J.P.H., Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling; 5e druk, bewerkt door J.E. Spruit (Deventer 1972)
  • Don, J., De archieven der gemeente Kampen, deel I: Het Oud-archief (Kampen 1963)
  • Don, J., De archieven der gemeente Kampen, deel II: Gedeponeerde Archieven (kampen 1966)
  • Doorninck, J.I. van, J. de Hullu en J. Acguoy, De Cameraarsrekeningen van Deventer, deel I – VII (Deventer 1885 – 1914)
  • Ennema, J.H.P., Kampen, de aloude Hanzestad (Amsterdam 1946)
  • Fasel, W.A., ‘De topografie van Kampen rond het jaar 1335’ in: Kamper Almanak 1963/1964 (Kampen 1963) 228-308
  • Fehrmann, C.N., ‘Over de opkomst van Kampen’ in: Kamper Almanak 1952/1953
  • (Kampen 1952) 194-243

  • Fehrmann, C.N., Kampen vroeger en nu (Bussum 1972)
  • Fehrmann, C.N. en E.H. ter Kuile, ‘De bouwgeschiedenis van de St. Nicolaas— of Bovenkerk te Kampen’ in: Bulletin van de Kon. Nederl. Oudheidk. Bond 71 (1972) 65-86
  • Grooten, J., Niet aan kloostergeloften en regels gebonden gemeenschappen van devote vrouwen te Kampen (Utrecht 1981) (Utrechtse Historische Cahiers 2(1981) )
  • Heide, G.D. van der, ‘Opgraving te Kampen’ in: Kamper Almanak 1951/1952 (Kampen: 1951) 139-147
  • Heide, G.D. van der, ‘Voorlopige gegevens over de opgraving in de Boven- of St. Nicolaaskerk te Kampen’ in: Kamper Almanak 1961/1962 (Kampen 1961) 241-265
  • Heide, G.D. van der, ‘Enkele aanvullende gegevens over de opgravingen in de Boven— of St. Nicolaaskerk te Kampen’ in: Kamper Almanak 1962/1963
  • (Kampen 1962) 179—198


|pag. 35|

_______________↑_______________

  • Helperi Kimm, T., ‘Een bijdrage tot de gedachtenvorming over de oorsprong van de stad Kampen’ in: Catalogus Tentoonstelling ‘Schatten van Kampen’. Noordelijk Scheepvaartmuseum Groningen, 28-1 tot 4-3 1984, 35-41
  • Historische Stedenatlas van Nederland, onder redactie van G. van Herwijnen, C. van Kieft, J.C. Visser, J.G. Wegner, Aflevering 4: Kampen; tekst B.M.J. Speet, kaarten Th. Rothfusz (Delft 1986)
  • Hoven, H.W. van den, K. Schilder en D. van der Vlis, Gezichten in de straten van Kampen met een historische beschrijving (Alphen aan den Rijn 1986)
  • Janse, H. en Th. van Straalen, Middeleeuwse stadswallen en stadspoorten in de Lage Landen (Zaltbommel 1974)
  • Jansen, H.P.H., Geschiedenis van de Middeleeuwen (Utrecht/Antwerpen 1978)
  • De Kameraars- en rentmeestersrekeningen der stad Kampen van 1515-1540; bewerkt door J. Nanninga Uitterdijk (Kampen 1875)
  • Kamper Kronijken I: De Annalibus Quaedam Nota, J.C. Bijsterbos, ed, (Deventer 1862)
  • Kamper Kronijken II: Kronijk van Johan van Breda, J.C. Bijsterbos, ed. (Deventer 1864)
  • Klok, R.H.J., ‘Archeologische monumentenzorg in de Nederlanse stadskernen’ in: De Europese Gemeente 15 (dec. 1980)
  • Koch, A.C.F., ‘Zwolle in de middeleeuwen. Enkele aspecten’ in: Overijsselse Historische Bijdragen, 95e stuk (1980) V—XXII
  • Kolman, C.J., ‘Onderzoek stadsmuur Kampen’ (Kampen 1978, niet geplubliceerd)
  • Kolman, C.J., ‘Van tymmern een steenhuus’: verstening van woonhuizen in Kampen vóór 1350 (scriptie kandidaatsexamen R.U. Utrecht 1984) (in noten: Verstening I)
  • Kolman, C.J., ‘‘Van tymmern een steenhuus’: verstening van woonhuizen in Kampen vóór 1350’ in: Overijsselse Historische Bijdragen, 100e stuk (1985) 53-82 (in noten: Verstening II)
  • Kossmann-Putto, J.A., Kamper schepenacten 1316-1354 (diss. Zwolle 1955)
  • Kossmann-Putto, J.A., ‘The financial policies of the town of Kampen during the early fourteenth Century’ in; Miscellanea Mediaevalia in memoriam Jan Frederik Niermeyer (Groningen 1967) 305—316
  • Krings, U., ‘Kirchenbauten der Romanik in Köln’ in: Ornamenta Ecclesiae; Kunst und Künstler der Romanik in Köln, Band 2 (Köln 1985) 89-135
  • Meyer, G.M. de, De stadsrekeningen van Deventer, deel 1 1394—1400 (Groningen 1968)
  • Mierlo, Th.M. van, ‘De topografische ontwikkeling van Kampen in de eerste helft der 14e eeuw’ in: Kamper Almanak 1984/1985 (Kampen 1984) 217-266


|pag. 36|

_______________↑_______________

  • Mierlo, Th.M. van, Verslag opgraving stadsmuur op de Koornmarkt te Kampen (Kampen 1986, (nog) niet gepubliceerd)
  • Moerman, H.J., ‘Bijdrage tot de economische geschiedenis van Kampen in de Middeleeuwen’ in: Economisch Historisch Jaarboek 6 (1920) 168-214
  • Moulin, E., Historische Kamper Kronijk (Kampen 1839)
  • Nanninga Uitterdijk, J., Kampen, geschiedkundig overzicht en merkwaardigheden
  • (Kampen 1878)

  • Nanninga Uitterdijk, J., ‘Aantekeningen betreffende het oude raadhuis te Kampen’ in: Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel 8 (1886) 39-72
  • Nanninga Uitterdijk, J., ‘Het oudste Burgerboek van Kampen’ in: Verslagen en Mededelingen van de Vereeniginq tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis 18e stuk (1891) 23-31
  • Nicholas, D.M., Stad en platteland in de Middeleeuwen (Bussum 1971)
  • Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen deel 5 (Kampen 1881)
  • Rijpma, E., De ontwikkelingsgang van Kampen tot omstreeks 1600 (Groningen 1924, diss.)
  • Schilder, K., Register op het Collectorium, inventaris nummer 7 van het oud archief van Kamper (Kampen 1979)
  • Schilder, K., Repertorium op afgeloste rentebrieven (O.A. Kampen inv. nr. 1104-1106) (Kampen 1981) (Kamper genealogische- en historische bronnen, 1)
  • Schilder, K., Digestum Vetus 1448-1478 (Kampen 1983) (Kamper genealogische en historische bronnen, 3)
  • Schilder, K., Van Raad tot Municipaliteit
  • (Kampen 1985) (Kamper genealogische en historische bronnen, 8)
    deel 1: ‘Geschiedenis van het bestuur van de stad tot 1808’ (in noten: Municipaliteit I)
    deel 2: ‘Alfabetische naamlijst 1286-1808’ (in noten: Municipaliteit II)

  • Tamse, C.A., ‘Bijdrage tot de economische geschiedenis van Kampen in de middeleeuwen en de XVIe eeuw’ in: Kamper Almanak 1963/1964 (Kampen 1963) 204-279
  • Uytven, R. van, ‘Stads geschiedenis in het Noorden en Zuiden’ in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden deel 2 (Bussum 1982) 187-253
  • Verhoeff, J.M., De oude Nederlandse maten en gewichten (Amsterdam 1982)
  • Vlerk, L.C. van der, Utrecht ommuurd (Vianen 1983)
  • Vliet, E.G. van, De stad van Avercamp. Kampen in de zeventiende eeuw: 3 De gezondheidszorg (Kampen 1985) (Kamper genealogische en historische bronnen, 7)
  • Vlis, D. van der, ‘De muren van Kampen’ in: Kamper Historische schetsen (Kampen 1973) 28-50


|pag. 37|

_______________↑_______________

  • Vries, D.J. de, ‘Over pannen en daktegels: traditie en innovatie in de late middeleeuwen’ in: Overijsselse Historische Bijdragen 100e stuk (1985) 83—142


|pag. 38|

_______________↑_______________

AFBEELDINGEN

  • Afbeeldingen
  • Lijst van de Afbeeldingen

    |pag. 39|
    _______________↑_______________

[]

LIJST VAN AFBEELDINGEN

3, 9, 18, 19, 20; Afdeling Monumentenzorg van de Dienst Gemeentewerken Kampen.
8a, 22: Details van de kaarten van ‘Detailwaterpassingen; riool-mondingen in de Burgel, leidingen, kademuren’ Gemeentearchief Kampen, Top. verz. nr. 1399-1344

1: Bulletin van de Kon. Nederl Oudheidk. Bond 71 (1972), 73
2: Ornamenta Ecclesiae; Kunst und Künstler der Romanik in Kln, Band 2 (Köln 1985), 108
4: Kamper Almanak 1963/1964, 290
5: Kamper Almanak 1984/1985, 256
6, 7: Historische Stedenatlas van Nederland, Aflevering 4: Kampen
10: foto: Rijksarchief Zwolle
27: Kolman, ‘Onderzoek stadsmuur Kampen’
28: G.M. de Meyer en E.W.F.. van den Elzen, De verstening van Deventer (Groningen 1982), voorplaat en 22
29: Kamper Almanak 1949/1950, 134-135
11, 12, 13, 14: Frans Walkate Archief Kampen
15, 16, 17, 24, 30: Gemeentearchief Kampen

BIJLAGEN
1. Transcriptie, vertaling en afbeeldingen van folio 272v en 273 uit de Oudste Foliant (Oud-archief inv. nr. 3), betreffende de bouw van torens en het graven en uitdiepen van een gracht 67
2. Lijsten van sleutelhouders van poorten en torens, uit de jaren 1377, 1379 en 1383 75
3. De poorten en torens vóór de 15e eeuwse stadsuitleg en de poorten sn torens ná de 15e eeuwse stadsuitleg in kaart gebracht 80
Moderne stadsplattegrond met straatnamen en bijlage 3a uitklapbaar 82
4. Namen en afbeeldingen van de poorten en torens met de nummers 1 tot en met 51 84


|pag. 66|

_______________↑_______________

BIJLAGE 1

Transcriptie, vertaling en afbeeldingen van folio 272u en 273 uit de Oudste Foliant (Oud—Archief inv. nr. 3), betreffende de bouw van torens en het graven en uitdiepen van een gracht.

OUDSTE FOLIANT – FOLIO 272v
Transcriptie:

De pontem Volsedis dati sunt 10$\frac{1}{2}$ solidos grossos ad parandam.
Item Johanni Scursac ad pontem 7$\frac{1}{2}$ solidos grossos.

1 librum grossum data est pro trabibus.
Item 17 solidos grossos de cespitibus. Item

[………]

Pecunia ad turres.
Jacobus Cristiani et Johannis Scursac dederunit de turribus parandis, ad cementum, ad lapides, ad rammen et ad ligna 5 libras grossos et 12 grossos et ad cespites 17 solidos grossos; Item 21 solidos grossos ad lateris; Item 38 grossos fergio; Item de primis cespitibus et de primis scelpen 13 solidos grossos; Item de primis lignis fundamenti 13$\frac{1}{2}$ solidos grossos.
Item Nicolaus et Goscuinus de Onden dederunt 35 solidos grossos ad turrim et 3 solidos grossos de quernesten et 8 solidos grossos de ligna ad fundamenti; Item 10 solidos grossos.
Item dati sunt:
Gherardo de A de lignus 8 solidus grossos et 3 grossos.
Item Alphardo de Scuren de lignus 8$\frac{1}{2}$ solidos grossos; Item 15 solidos grossos.
Item Goswino de Onden et Nicolao filio Cristiani librum grossorum;
Item eisdem quinque solidi grossorum; Item 5 solidos grossos; Item
de vectatur laterum 14 grossos; Item 12 solidos grossos; Item 12
grossos ad ferrum; Item 6 solidos grossos et 4 grossos; Item 26
solidos grossos.
Item Goswino de Onden 11 solidos grosses.
Item Johanni Scursac 13 grossos; Item ad scelpen 31 grossos.
Item Goswino de Onden et Nicolao 16 solidos grossos; Item 21 solidos

|pag. 67|

_______________↑_______________

grossos; Item 6 solidos grossos; Item 2 solidos grosses ad ferrum
quas sustulit Thidekinus Faber ad fabricandum.
Item exposuit Goswinus 8 solidos grossos de communitate equorum;
Item ad cespites 18 solidos brabantias; Item 10 solidos grossos;
Item 6 solidos grossos; Item 5 solidos grossos; Item 17 solidos
brabantias ad cespites; Item 6 solidos grossos; Item 18 solidos
grossos et 3 grossos.
Item Arnoldo de Onden 6 solidos grossos; Item 7$\frac{1}{2}$ (8?) solidos
grossos.
Item Ludekino et Goswino Heere 18 solidos grossos ad turres; Item
28 grossos.
Item Lubberto de Lake 8 solidos grossos ad cementum; Item 13 solidos
brabantias minus 2 brabantias.

[……….]

Item scabini dederunt pro scelpen et cespitibus 26$\frac{1}{2}$ solidos grossos.
Thidekino Faber dati sunt: 3 solidos grossos de opere opidi; Item
12 grossos, 7$\frac{1}{2}$ solidos grossos.

Vertaling:

Met betrekking tot de brug is aan Voyse ter uitvoering 10$\frac{1}{2}$ schelling
groot gegeven.
Idem van Dohan Schuurzack tot de brug, 7$\frac{1}{2}$ schelling groot.

1 pond groot is gegeven voor balken.
Idem 17 schelling groot voor plaggen. Idem

[……….]

Geld tot de torens.
Jacob Kerstiaan en Johan Schuurzack hebben met betrekking tot het
bouwen van de torens tot kalk, steen, balken (?) en hout 5 pond groot
en 12 groot gegeven en tot plaggen 17 schelling groot gegeven. Idem 21
schelling groot tot stenen; Idem 38 groot voor ijzerwaren (?); Idem
ten behoeve van de beste plaggen en de beste schelpen 13 schelling
groot; Idem ten behoeve van het beste hout van het fundament 13$\frac{1}{2}$
schelling groot.

|pag. 68|

_______________↑_______________

Idem hebben Nicolaas en Gosen van Onden gegeven 35 schelling groot
voor de toren en 3 schelling groot voor de molensteen en 8 schelling
groot ten behoeve van hout voor het fundament; Idem 10 schelling groot.
Idem werd gegeven door:
Gheert van der A ten behoeve van het hout 8 schelling groot en
3 groot.
Idem door Alfer van der Schure ten behoeve van hout 8$\frac{1}{2}$ schelling
groot; Idem 15 schelling groot.
Idem door Gosen van Onden en Nicolaas Kerstiaanszoon 1 pond groot;
Idem door dezelfden vijf schelling groot; Idem 5 schelling groot; I-
dem voor het vervoerde steen 14 groot; Idem 12 schelling groot; Idem
12 groot tot ijzer; Idem 6 schelling groot en 4 groot; Idem 26 schel-
ling groot.
Idem door Gosen van Onden 11 schelling groot.
Idem door Johan Schuurzack 13 groot; Idem tot schelpen 31 groot.
Idem door Gosen van Onden en Nicolaas 16 schelling groot; Idem 21
schelling groot; Idem 6 schelling groot; Idem 2 schelling groot tot
ijzer dat Diederik Faber op zich genomen heeft om te maken.
Idem heeft Gosen 8 schelling groot ter beschikking gesteld voor
de stadspaarden; Idem tot schelpen 18 schelling brabants; Idem 10
schelling groot; Idem 6 schelling groot; Idem 5 schelling groot;
Idem 17 schelling brabants tot plaggen; Idem 6 schelling groot; Idem
18 schelling groot en 3 groot.
Idem door Arnold van Onden 6 schelling groot; Idem 7$\frac{1}{2}$ (8?) schelling
groot.
Idem Ludeken en Gosen Heere 18 schelling groot tot de torens; Idem
28 groot.
Idem Lubbert van der Lake 8 schelling groot tot cement; Idem 13
schelling brabants min 2 brabant.

[……….]

Idem hebben de schepenen 26$\frac{1}{2}$ schelling groot gegeven voor schelpen
en plaggen.
Aan Diederik Faber hebben zij gegevens: 3 schelling groot voor het
stadswerk; Idem 12 groot en 7$\frac{1}{2}$ schelling groot.

Afbeelding: zie p. 70

|pag. 69|

_______________↑_______________

Oudste Foliant – fol. 272v

[Foliant]

|pag. 70|

_______________↑_______________

OUDSTE FOLIANT – FOLIO 273

Transcriptie:

Ista pecunia data est fossoribus, primo in festo pasches: 2 libras
parvorum,
Scabini dederunt Assoni Rumehand 10 solidos grossos.

Scabini dederunt 8 fossoribus 8 marcas pro tunicis eorum et 16
grossos ad bibendum.
Et ipsi fossores registrabantur scabinis quia ista ultima fuit
computation(is?).

Pecunia ad fossam.
Jacobus filius Cristiani et Johannis Scursac dederunt Nannoni et
suis sociis 7 libras grossorum.
Item Nicolaus filius Cristiani et Goswinus de Onden 45 solidos
grossorum et 3$\frac{1}{2}$ grossos; Item 3$\frac{1}{2}$ libras grossos; Item 3 libras
grossos.
Item dederunt scabini sibi 3 solidos grossos in domo scabinorum.
Et Jacobus Cristiani dedit eis 7 solidos grossos.
Item dederunt sibi 4 libras grossos quas acceperunt de Engelberto
Canpone.
Item 29 solidos grossos dat(is?) Jacobo Cristiani; Item 4$\frac{1}{2}$ libras
grossos.
Item Henricus Minor et Nicolaus Cristiani dederunt Jacobo filio
Cristiani 44 solidos grossos; Item 5 libras grossorum; Item 3 libras
grossos et 6 solidos grossos; Item 24 solidos grossos.

[……….]

Scabini convenerunt cum Nannone et Johanne suo fratre, Woltero,
Alberto de Volenho, Henrico de Daventria, Heynekino Pelze et
Reynero van der Neyenkerke, ut fodiant fossam civitates rodam in
longitudinem et 4 rodas in latitudinem, quelibet rodam pro 29
grossos.
Et cum baggard fodi etiam quinque spete in profundum et quelibet
spet de pede na der Reghtervaerd, ubi neque profundius, neque
siccius est. Et ubi fodiunt profundius ibi plus eis dabitur et ubi
siccius fodiunt ibi eis secundum hoe defalcabitur et ubi fodiant

|pag. 71|

_______________↑_______________

latius quam 4 rodas ibi eis secumdum hoc remunerabitur.
Et ipsi debent portare terram rodam over den Vloetdyc et rodam
binnen der mure et homines debent deportare eis terram bi den mure
et over den Vloetdyc ne eis impediat. Et ubi Vlodyc est ita arcum
quod non est latum 4 rodas et ibi debent eis rumen uppen stadel to,
mid wileghen ende mid alle.
Et omni sabbato dabitur eis pecunia eorum et cum fossam foderunt et
scabinis satisfecerunt tunc scabini dabunt cuilibet de predictis
7 tunicam quam cum honore eis possunt dare.
Et ipsi debent fodere ex utraque parte opidi in Yslam et infra
turrim extreman et molendinum in Yslam et pontem superiorem ad
Yslam.
Et ipsi debent parare dämme et civitas ministrabit eis pala cum
korde cum 4 tutes daer si over osen.

Vertaling:

Dit geld is voor de eerste keer op het feest van Pasen gegeven aan
de gravers: 2 pond klein.
De schepenen hebben Asse Rumehand 10 schelling groot gegeven.
De schepenen hebben de 8 gravers 8 mark voor hun kleding en 16
groot om te drinken gegeven.
En deze gravers werden door de schepenen geregistreerd, waarmee
uiteindelijk het (geld) met betrekking tot de gracht was berekend.

Geld tot de gracht.
Jacob Kertiaanszzon en Johan Schuurzack hebben aan Nanne en zijn met-
gezellen 7 pond groot gegeven.
Idem (hebben) Nicolaas Kertiaanszoon en Gosen van Onden 45 schelling
groot en 3$\frac{1}{2}$ groot (gegeven); Idem 3$\frac{1}{2}$ pond groot; Idem 3 pond groot.
Idem hebben de schepenen aan hen gegeven in het schepenhuis 3
schelling groot.
En Jacobus Kerstiaan heeft hen 7 schelling groot gegeven.
Idem hebben zij (= de schepenen) hen gegeven 7 pond groot welke zij
hebben ontvangen van Engelbert Canpone.
Idem is door Jacob Kerstiaan 29 schelling groot gegeven; Idem 4$\frac{1}{2}$
pond groot.
Idem hebben Henrik de Kleine en Nicolaas Kerstiaan aan Jacob

|pag. 72|

_______________↑_______________

Kerstiaanszoon 44 schelling groot gegeven; Idem 5 pond groot; Idem
3 pond groot en 6 schelling groot; Idem 24 schelling groot.

[……….]

De schepenen zijn het eens geworden met Nanne en Uohan zijn broer,
met Wolter, Albert van Vollenhove, Hendrik van Deventer, Heyneken Pelze en Rein van der Nieuwenkerk, opdat zij de stadsgracht één roede in de lengte (= diepte) en 4 roeden in de breedte graven, iedere
roede voor 29 groot.
En bij de opgegraven bagger ook 5 spaden in de diepte en iedere voetspade (?) dient men te richten naar de Reghtervaerd, waar het
noch dieper, noch droger is. En wanneer zij dieper graven wordt hen
daarvoor meer gegeven en wanneer zij minder diep graven wordt hen dit
onmiddelijk in mindering gebracht. En wanneer zij breder graven dan 4
roeden wordt hen dat onmiddelijk beloond.
En dezelfden zijn verplicht de aarde een roede over de Vloeddijk en
een roede binnen de muren te brengen en de mensen (= burgers) zijn
verplicht voor hen de grond bij de muur en over de Vloeddijk, verder
te dragen, opdat dit hen niet belemmert. En daar waar het dijklichaam
van de Vloeddijk niet breder is dan 4 roeden, is men verplicht het te ruimen tot aan de gronslag ( = voet) van de dijk toe, inclusief de wilgen en al het andere.
En iedere zaterdag wordt hen hun geld gegeven. En wanneer zij de gracht
verder hebben gegraven en de schepenen tevreden gesteld hebben,
dan geven de schepenen aan een ieder van de eerdergenoemde 7, kleding,
die zij (= de schepenen) hen (= de gravers) dan met eer kunnen geven.
En dezelfden zijn verplicht te graven vanuit beide zijden van de
stad naar de IJssel: van beneden de uiterste toren en de molen naar
de IJssel en van de hoger/stroomopwaarts gelegen brug naar de IJssel.
En dezelfden zijn verplicht een dam gereed te maken en de stad
verstrekt hen palen met touw en vier kannen (= emmers) waarmee zij
kunnen hozen.

Afbeelding: zie p.74

|pag. 73|

_______________↑_______________

Oudste Foliant – folio 273

[Foliant]

|pag. 74|

_______________↑_______________

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.