6. Alfabetisch overzicht van de in de 14e en 15e eeuwse bronnen genoemde poorten en torens


6. ALFABETISCH OVERZICHT VAN IN DE 14e EN 15e EEUWSE BRONNEN GENOEMDE POORTEN EN TORENS..

In dit hoofdstuk wordt een alfabetisch overzicht gegeven van alle namen die in de 14e en 15e eeuwse schriftelijke bronnen zijn aangetroffen en die betrekking hebben op poorten en torens voor zover deze deel hebben uitgemaakt van de ommuring binnen de Burgel en de IJssel.
     Via dit overzicht kunnen we niet alleen een indruk krijgen van de vele namen waaronder de reeks van poorten en torens in Kampen zijn voorgekomen, doch tevens zien hoe de poorten en torens vernoemd zijn en functioneerden in het stedelijke leven.

In de eerste plaats zal steeds de vindplaats van, en de context waarin de naam van de poort of toren genoemd wordt, gegeven worden. Vervolgens zal, voor zover mogelijk, informatie gegeven worden over:
– de locatie van de poort of toren;
– waaraan of aan wie de naam is ontleend;
– de functie van de poort of toren;
– indien bewoond, de functie van de bewoner.

Meerdere namen kunnen betrekking hebben op één poort of toren. In dit hoofdstuk zijn deze namen echter niet als zodanig gegroepeerd. In bijlage 4 is een chronologisch overzicht gegeven van de namen die voor de, op basis van onze reconstructie gelocaliseerde poorten en toren die volgens bijlage 3 genummerd zijn van 1 tot en met 51, zijn aangetroffen. Ook zijn hierbij voor zover voorhanden, afbeeldingen van de verschillende poorten en torens opgenomen.

Bij het lezen van de verschillende beschrijvingen dient men er zich van bewust te zijn, dat bij een niet te localiseren poort of toren het op basis van de soortnaam niet altijd duidelijk is of men met een poort of toren te maken heeft. De soortnaam ‘poort’ duidt er immers niet per definitie op dat we in dat geval ook werkelijk met een poort of met een muurtoren met poortdoorgang te maken hebben. Anderzijds kan met

|pag. 123|

_________________↑__________________

de soortnaam ‘toren’ ook een muurtoren mèt poortdoorgang bedoeld zijn (zie p. 50).

Voor zover een locatie van een poort of toren in een eerder hoofdstuk is beredeneerd, wordt dit in dit hoofdstuk niet herhaald, doch wordt verwezen naar de tekst. Dit geldt ook ten aanzien van andere belangrijke informatie.

  1. Betten van der Aa’s waterpoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: herstel van de bogen van “Betten van der Ae’s waterpoerte” tot de Morrenpoort (O.A. 1953, fol. 46v).

    Muurtoren (?) in de muur langs de Burgel, in de omgeving van de Morrenpoort (nr. 42; zie aldaar).

  2. Poort van Foyse en Selleken Alberts. (nr.3)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Foyse ende Selleken Alberts tot oers selves porten” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Meerminnensteeg (zie 3.2.1).

  3. Rondeel waar Johan Albertsz. in woont.
    Als in 1439 de aanstelling van Johan Albertssoen uit 1438 als stads-hoornblazer voor de wacht, wordt verlengd, wordt bepaald dat hij naast een vergoeding recht heeft op “den rondeel daer hie nu in woent” (O.A. 11, fol. 174).

    Ligging onbekend.

  4. Claas die Baalpoort.
    Genoemd in de hovenlijst uit 1467: een hof bij “Claes die Baelpoirte” wordt verhuurd aan Geert Jansz.
    (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’ fol. 20).

    Muurtoren of poort in de muur langs de Burgel. Exacte plaats onbekend.

  5. Barbierstoren. (nr. 14)
    Onder het hoofd “Barbierstoerne bij die Vischpoirte”, leest men dat in 1488 Ghijsbert die Barbier “den toern dair hie nu inne woent” weer voor drie jaar huurt van de stad voor 20 herenpond per jaar. Wil hij de toren vervolgens voor nog weer drie jaar huren, dan zal hij dit op tijd aan het stadsbestuur moeten melden (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’, fol. 21v).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Vispoort en de Melksteeg.
    Daar zich in de Leeuwentoren (zie aldaar), de eerste toren ten noorden van de Vispoort (nr. 15), in deze tijd twee leeuwen bevonden, moet de Barbierstoren (nr. 14), de eerste

    |pag. 124|

    _________________↑__________________

    toren ten zuiden van de Vispoort zijn.

  6. Begijnenpoort. (nr. 46)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een volde gekomen aan de “Beginenporte” (O.A. 1953, fol. 32v).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen voor de Schoolstraat (zie: 3.2.5, p. 69).

  7. Biersteigerspoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een metselaar heeft de trap en enkele andere zaken gemaakt van de “Biersteygerspoerte” (O.A. 1953, fol. 47).

    Waarschijnlijk een muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel. De Biersteigersteeg is een zijsteeg van de Oudestraat, oudste vermelding 1484 (Gezichten, 245).

    Genoemd naar de Biersteigersteeg waarvoor de toren heeft gelegen.

  8. Ronde toren waar Mr. Jacob Bijndop op woont.
    Als Jacob Bijndop, stadssecretaris van 1466-1482, in 1467 opnieuw wordt aangesteld, krijgt hij “die camere opden ronden toerne dair hie nu op woent mit dat sadelken” (O.A. 11, fol. 154v). In 1482 krijgt Jacob’s opvolger Mr. Heyman Brant (secretaris van 1482 tot na 1500), deze toren als woning toegewezen. Ook bij zijn volgende aanstelling van 6 jaar in 1488, wordt de toren als woning genoemd (O.A. 11, fol. 156).

    Onduidelijk of met de toren de ‘Ronde Toren’ (nr. 34) is bedoeld: zie aldaar.

  9. Boedelstoren. (nr. 47)
    Oudste vermelding in de muurmeestersrekening uit 1442: een metselaar werkt aan de stadsmuur tussen de Geertspoort van der Ae en “des Bodelstorn” (O.A. 1953, fol. 45v).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, ter hoogte van de Korte Hofstraat, in de bocht die de Burgel aldaar maakt (zie: 3.2.5, p. 67).
    Wordt in ieder geval nog in 1599 genoemd (R.A. 62, fol. 73).

    Bewoond door de scherprechter. De toren heeft hier tevens zijn naam aan ontleend (zie: 4.1.3, p. 111).

    Zie ook: ‘Scherprechterstoren’

  10. Rondeel tegenover Gese Brandenburg. (nr. 6?)
    Gedurende de jaren 1475 tot 1479 komt men in de ‘Pachtlappe’ jaarlijks de huuropbrengst van 3 pond tegen, die Gese Brandenburg betaalt aan de stad voor “den toirne neffen hair” of “het rondeel neffen oir over”. In 1487 betaalt
    Mr. Johan Brandenborch 3 pond “van ’t rondeel neffen hem over” (O.A. 402, 1475-1478: “tins ende huere”, 1479: “huyren”, 1487: “tynse”).

    |pag. 125|
    _________________↑__________________

    In het laatste kwart van de 15e eeuw en gezien het bovenstaande dus ná 1487, wordt het “rondeel neffen Gese Brandenborchs over, bij de nijer moren” verhuurd aan Berent Henricksz (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’, fol. 22).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, tussen Koornmarktspoort (nr. 1) en Vispoort (nr. 15). Mogelijk de toren die gelegen heeft tussen de Blauwehandsteeg en de Breedesteeg (nr. 6).
    In de jaren veertig en vijftig van de 15e eeuw, komt men namelijk een Gesse en Albert Brandenborgh tegen, die Achter de Nieuwe Muur, tussen de Breedesteeg en de Jan Voernssteeg ofwel Herman Volkerssteeg wonen (zie R.A. 53, fol. 12v, 35, 71v, 83v; R.A. 54, fol. 54v, 155). Als de genoemde Breedesteeg gelijk is aan de huidige Breedesteeg, dan komt slechts toren nr. 6 in aanmerking. Overigens blijkt ook Berent Henricksz. in 1484 Achter de Nieuwe Muur te wonen (R.A. 54, fol. 116v).

    Berent Henricksz. die de toren huurt, was in 1481 memorie­meester van de H. Kruismemorie en van 1484-1495 raadslid (Municipaliteit II).

  11. Broederpoort. (nr. 40)
    De grote stadspoort die in de muur langs de Burgel voor de Broederstraat heeft gestaan.
    De poort komt onder deze naam voor het eerst voor in 1396, als er sprake is van een “nyen gottier voer die Broederpoert” (Dat Gulden Boeck, 201); voor het laatst genoemd in 1509 (R.A. 55, fol. 87) (zie: 3.3.2, p. 83).

    Wordt in 1442 bewoond door Johannes Fabri, stadssecretaris van 1434-1451 (O.A. 1953, fol. 45v); van 1481 tot 1488 bewoond door Mr. Henric Claasz, secretaris van 1481-1488 (O.A. 11, fol. 155v); vanaf 1488 bewoond door Anthonius Vrije, secretaris van 1484 tot na 1488 (O.A. 11, fol. 156).

    Komt in 1377 waarschijnlijk voor onder de naam ‘Huge Gruiterpoort’: zie aldaar.

    Genoemd naar het Broederklooster, het voor 1300 gestichte klooster van de minderbroeders van de orde van St. Franciscus, gelegen op de hoek van de Broederstraat en de Burgwal.

  12. Brugpoort. (nr. 15)
    Oudste vermelding in 1453: sprake van de Vogelmarkt “naest der brugpoirten” (O.A. 242, fol. 6v).
    Andere benaming voor de Vispoort (zie aldaar).

    Naam ontleend aan de ligging van de poort tegenover de IJsselbrug, gebouwd in 1448.

  13. Poort naast de Eckelboomsteeg. (nr. 11)
    Genoemd in 1468, als besloten wordt dat onder andere “die poirte neffen Eckelboemstege” moet worden dichtgemaakt (O.A. 8, fol. 63).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel,

    |pag. 126|

    _________________↑__________________

    gelegen voor de Koldenhovensteeg.
    Vanaf 1455 tot in de 18e eeuw wordt de Koldenhovensteeg ook wel Eckelboomsteeg genoemd (Gezichten, 122).

    In 1487 besluiten schepenen en raad “dat men Eyckelboemsporten, want sie niet strack noch vast ys, niet oepenen en sall, eer der tijt men die selve poert alheel nyes vermackt” (R.A. 2, fol. 23). Men kan zich dus afvragen of het besluit uit 1468 in eerste instantie wel is uitgevoerd.

  14. Herbert van Enspoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: twee volden aan de Herbertsporte van Ense” (O.A. 1953, fol. 32v).

    Ligging onbekend.

    Genoemd naar Herbert van Ens, gemeensman ca. 1440 (Municipaliteit II).

  15. Johan Evertsz. poort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: er komen twee krammen aan “Johan Evertssoenpoerte” (O.A. 1953, fol. 47v).

    Poort of muurtoren in de muur langs de IJssel tussen Vispoort (nr. 15) en Louwenpoort (nr. 26) ?
    In 1449 en 1456 komt Johan Evertsz. namelijk voor als belending van een erf gelegen aan de Oudestraat, dat zich uitstrekt van de IJssel tot aan Jacob van der Hoeve (R.A. 53, fol. 51, 90v). Gezien bovenstaande omschrijving, lijkt het erf in de Oudestraat tussen ongeveer het Raadhuis en de Schapensteeg te liggen.

    Vernoemd naar Johan Evertsz, raadslid in 1432, 1434, 1438, 1442, 1445 en 1448 (Municipaliteit II).

  16. Sint Geertruidenpoort. (nr. 38)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een nieuwe sleutel aangeschaft voor de “sente Gheertrudenporte” (O.A. 1953, fol. 33v).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen voor de Karpersteeg (zie: 3.2.6, p. 71).

    Vernoemd naar de steeg waarvoor de toren heeft gestaan.

  17. Geertspoort van der Ae. (nr. 45)
    De grote stadspoort die in de stadsmuur langs de Burgel, voor de Geerstraat heeft gestaan (zie: 3.3.2, p. 83).

    De poort komt onder deze naam voor het eerst voor in 1410, als een erf gelegen buiten “Gertsporte van der A” wordt genoemd (Archieven II, regest 132); voor het laatst genoemd in 1517 (R.A. 56, fol. 89v).

    Vernoemd naar Geert van der A, een aanzienlijk burger uit de eerste helft van de 14e eeuw, die op de hoek van de Oudestraat en de Geerstraat heeft gewoond.

    Komt in 1377 mogelijk ook voor onder de naam “Dirc de

    |pag. 127|

    _________________↑__________________

    Rodespoort’: zie aldaar.

  18. Waterpoort bij Geertspoort van der Ae.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een metselaar werkzaam aan “die waterpoerte bij Gheertspoerte van der A” (O.A. 1953, fol. 47).

    Muurtoren (?) in de muur langs de Burgel in de omgeving van de Geerstraat.

  19. Claas Geertsz. poort.
    In 1477 wordt Claas Geertsz., stadsbode, het “rondele beneden vanden poirte dair hie opwoent” gegund (R.A. 2, fol. 6v). Uit 1480 dateert een getuigenverklaring omtrent het lossen en opslaan van steen bij de steiger bij “Claes Geertsz. poirte” (R.A. 54, fol. 12).

    Poort of muurtoren met poortdoorgang in waarschijnlijk de muur langs de IJssel. Het lossen en opslag van materialen vond gewoonlijk plaats langs de Welle (de IJsselkade) en niet bij de koolhoven langs de Burgel.

  20. Rondeel beneden Claas Geertsz. poort.
    In 1477 wordt Claas Geertsz., stadsbode, het “rondele beneden vanden poirte dair hie opwoent” gegund. Tevens wordt bepaald dat hij hierin geen varkens, koeien, kalveren of andere dieren mag houden (R.A. 2, fol. 6v).

    Muurtoren in waarschijnlijk de muur langs de IJssel, ten noorden van ‘Claas Geertszpoort’ (zie aldaar).

  21. Dirc/Tide Gheyenpoort. (nr. 13)
    Oudste vermelding in de sleutellijst uit 1377: “Dirc Gheyen porte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tegenover de Melksteeg.
    Deze steeg komt vanaf 1455 tot in het begin van de 16e eeuw voor als Gheyensteeg (Gezichten, 144).

    Komt in de 15e eeuw voor als Tide Gheyenpoort. Laatste vermelding van de Gheyenpoort in een 15e eeuwse aantekening van nà 1465 (O.A. 11, fol. 193v).

    Vernoemd naar Tideman of Dirc Gheye, in het laatste kwart van de 14e eeuw onder andere opgeroepen gezworene, gemeensman en hoofdman voor het Broederespel en raadslid van 1392-1397 (Municipaliteit II).

  22. Grote poort boven. (nr. 48a)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “groeter porten boven (O.A. 7, fol. 18).

    De grote stadspoort aan het zuideinde van de stad: de Venepoort: zie aldaar.


  23. |pag. 128|

    _________________↑__________________

  24. Poort van Huge Gruiters. (nr.40)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Hughe Gruiter tot zijnre porten (O.A. 7, fol. 18).

    Andere benaming voor de Broederpoort: zie aldaar (zie: 3.2.6, (p. 73).

    Vernoemd nnnr degene die in 1377 de sleutel van deze poort beheerde.

  25. Gruterspoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een timmerman betaald “Van Gruterspoerte te verlappen ende te verhangen” (O.A. 1953, fol. 33).

    Ligging onbekend.

  26. Hagenpoort. (nr. 33)
    De grote stadspoort, gelegen aan het eind van de Oudestraat.
    Komt voor het eerst onder deze naam voor in 1435 als er een slot vermaakt wordt aan “die Hagenporte” (O.A.1953, fol. 33v).
    Ook wel genoemd ‘Hageningerpoort’.

    Vernoemd naar de ‘hagen’, een voorstadje dat ten noorden van Kampen, buiten de stadsmuren heeft gelegen.

  27. Toren waar Willem Harnasmaker in woont. (nr. 13)
    In 1465 wonen Willem Harnasmaker en Johan van Roeden “inderstattornen neffen den Vischmarck” (O.A. 8, fol. 57).
    In 1466 mag niemand verkoopbanken hebben Achter de Nieuwe Muur, vanaf het huis “de Pellicaan”, verder zuidwaarts, noch voor “dat huus of toirne, dair nu ter tijt Willem Harnasmaker in woent” (O.A. 8, fol. 61).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Melksteeg.
    De Vismarkt heeft zich buiten de stadsmuur tussen de Vispoort en de Melksteeg bevonden. Op grond van de aantekening uit 1465 zouden de torens nr. 13 en 14 in aanmerking kunnen komen. Op grond van een andere aantekening uit 1466 menen we echter dat Willem in toren nr. 13 gewoond moet hebben. Het wordt namelijk verboden banken te hebben voor de “brugpoirte”, off toirne, off huys dair Willem Harnasmaker nu ter tijt inne woent (O.A. 242, fol. 15). Met de genoemde “toirne” zal de ‘toeren van Johan van Roeden (zie aldaar) bedoeld zijn.

    Willem Harnasmaker is in een onbekend jaar in de 15e eeuw, aangesteld als hulp van de (ge)schutmeester (O.A. 11, fol. 207).

  28. Henric Hennekenspoort. (nr. 43)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Henric Hennekensporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte

    |pag. 129|

    _________________↑__________________

    van de huidige Burgwalstraat (zie: 3.2.5, p. 68).

  29. Ernst van Holtsendespoort. (nr. 6)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Ernsts porte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Blauwehandsteeg en de Breedesteeg (zie: 3.2.1)

    Ernst van Holtsende beheert samen met Alijd Stroperock de sleutel van zijn poort.
    In 1374 is hij opgeroepen gezworene voor het Horstespel en van ca. 1377-ca. 1384 en in 1398 gemeensman (Municipaliteit II).>/li>

  30. Huyskenspoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een slot aan de “Huyskensporte” vermaakt (O.A. 1953, fol. 49).

    Ligging onbekend.

  31. Albert Jansz. poort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een klink en een bout vernieuwd aan de “Albert Janssoenspoerte” (O.A. 1953, fol. 32v).

    Ligging onbekend.

  32. Meester Johanspoort. (nr. 45 of 46)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Meyster Johansporten” (O.A.7, fol. 18).

    Of de Geertspoort van der Ae (nr. 45; zie aldaar) òf de muurtoren met poortdoorgang ten zuiden ervan (Begijnenpoort (nr. 46; zie aldaar)) in de muur langs de Burgel (zie: 3.2.5, p. 69).

  33. Kalverhekkenpoort. (nr. 35)
    De grote stadspoort in de muur langs de Burgel, gelegen voor de Kerkstraat.

    Komt voor het eerst onder deze naam voor in 1407, als een huis gelegen op de Vloeddijk, buiten de “Calveneckeporte” genoemd wordt (Archieven II, regest 110); voor het laatst genoemd in 1518 (R.A. 56, fol. 117).

    De poort ontleent zijn naam aan een reeds in het begin van de 14e eeuw in Kampen wonende familie Calvesnecke (Gezichten, 112).

    Zie ook: ‘O.L. Vrouwepoort’

  34. Beilen Kempkenpoort.
    Genoemd in 1473 als Jacob Jansz “dat verendel (pacht?) van Beilens Kempkenpoirt” krijgt (O.A. 402, “Die lappe anno 73”, onder “Meente”).

    Ligging onbekend.


  35. |pag. 130|

    _________________↑__________________

  36. Grete Kennekenspoort (nr. 44)
    Genoemd in de hovenlijst uit 1412: een hof verhuurd “alre naest Ghertsbrugge van der A vurwart aen an Grete Kennekensporte” (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’, fol. 37v).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte van de ingang naar het binnenterrein van het huidige Myosotis.
    De te verhuren hoven bevinden zich steeds tussen twee poorten/torens, terwijl in de hovenlijsten steeds eerst de zuidelijke en daarna de noordelijke begrenzing van een hof gegeven wordt (zie: 3.1.3, p. 45).

  37. Poort naast het huis van Johan Kenneken.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een nieuwe dorpel in “die porte neffen Johan Kennekens huys” (O.A. 1953, fol. 32).

    Ligging onbekend. In het Broeder- of Buitenespel?
    In 1408 is ene Johan Kenneken hoofdman van het Buitenespel en raadslid in 1418, 1426, 1442 en 1444. In 1436-1437 is ene Johan Kenneken gemeensman voor het Broederespel (Municipaliteit II).

  38. Ludeken her Coemanspoort. (nr. 11)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Ludeken her Coemansporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Koldenhovensteeg (zie: 3.2.1).

    Waarschijnlijk vernoemd naar Ludeken Comansz, opgeroepen gezworene van het Horstespel in 1374 (Municipaliteit II).

  39. Koornmarktspoort. (nr. l).
    De grate stadspoort gelegen voor de Koornmarkt, in de stadsmuur langs de IJssel.

    Komt voor het eerst onder deze naam voor in de sleutellijst uit 1377: “Kornmarketsporten” (O.A. 7, fol. 18).

    In 1453 als woning toegewezen aan Jacob Helmich Bogemakerszoon, de stadsbogenmaker. De poort werd in noodgevallen als gevangenis gebruikt (O.A. 11, fol. 196v) (zie: 4.1.2, p. 105).

    Vernoemd naar de korenmarkt die zich tussen deze poort en de St. Nicolaaskerk heeft bevonden.

  40. Wichman Kornkoperspoort. (nr. 5)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Wichman Kornkopersporten” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Blauwenhandsteeg (zie: 3.2.1).

    Genoemd naar Wichman Kornkoper, opgeroepen gezworene vóór 1374 en in 1374 (Municipaliteit II).


  41. |pag. 131

    _________________↑__________________

  42. Krayenpoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: twee nieuwe glasijzers voor, en herstel van het toilet in de “Krayenpoerte” (O.A. 1953, fol. 47r+v).
    Komt in 1483 voor als “Kreyenpoort” (R.A. 54, fol. 80).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel, tussen Koornmarktspoort (nr. 1) en de Paardentoren (nr. 49).
    Exacte ligging onbekend (zie: 3.2.4, p. 66).

  43. Lose Krusetoren.
    Genoemd in 1482, als een huis in de Venestraat zich uitstrekt tot de “Lose Krusetoerne” (R.A. 54, fol. 55v).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel, tussen Koornmarktspoort (nr. 1) en Paardentoren (nr. 49).
    Exacte ligging onbekend (zie: 3.2.4, p. 66).

  44. Leeuwentoren. (nr. 16)
    Zwaar rondeel gelegen voor de knik in de muur langs de IJssel, ten noorden van de Vispoort (nr. 15).

    Zo genoemd door de aanwezigheid van twee leeuwen in dit rondeel vanaf 1477 (zie: 3.2.2, p. 52 en 4.1.2, p. 106).

    De naam ‘Leeuwentoren’ is in de 15e eeuw zelf niet aangetroffen. Wordt wel door Toe Boecop in zijn Croenick, onder het jaar 1477 genoemd (Toe Boecop, Croenick, 740).

  45. Berent Loesentoren
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: er wordt één voet glas aangekocht ten behoeve van “Bernt Loesentoern” (O.A. 1953, fol. 52v).

    Ligging onbekend.

    In 1440 wordt Bernt Lose door de stad aangenomen als bovenwachter, wachter in het eerste en mogelijk ook het tweede espel (O.A. 11, fol. 173); hij zal dus als stadsdienaar een toren als woning hebben gekregen.

  46. Toren waar Arent de Loper op woont.
    Genoemd in 1487. Als Henric die Lukener in dat jaar als stadsbode wordt aangenomen, wordt bepaald dat hij in
    1488 als woning krijgt: “Die poirte dair Aerent die Loper nu op woent” (O.A. 11, fol. 219).

    Ligging onbekend.

    Arent de Loper, ofwel Arent Jansz. was in 1487 ook bode (O.A. 11, fol. 219). Al in 1446 wordt hij als bode aangenomen. Onder deze aanstelling staat in een ander handschrift opgetekend: “Item soe Aernt uut den toerne weder gevaren is, sal hie sijne oelde vorwerden hoelden, als jaerlix hebben 4 heren lb” (O.A. 11, fol. 171v). Deze aantekening heeft wellicht betrekking op het verlaten van de toren in 1488 ten behoeve van Henrick die Lukener.


  47. |pag. 132|

    _________________↑__________________

  48. Molentoren. (nr. 34)
    Oudste vermelding in de havenlijst uit 1412: een hof tussen “der Molentoern ende der porten” wordt verhuurd (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’, fol. 37v).
    Gesloopt in 1505 (O.A. 1953, fol. 65).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, in de bocht die de Burgel tussen de Kalverhekkenpoort (nr. 35) en de Hagenpoort (nr. 33) maakt. (zie: 3.2.6, p. 72).

  49. Waterpoort naast de Molentoren.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: gemetseld aan “die waterpoerte naest den Molentorn” (O.A. 1953, fol. 46).

    Muurtoren (?) in de muur langs de Burgel in de omgeving van de Molentoren (nr. 34; zie aldaar).

  50. Torentje tussen Molentoren en Kalverhekkenpoort. (nr. 34a)
    In de lijst uit 1468 van waakhuisjes langs de IJssel en Burgel, wordt ook genoemd “dat toirnken tusschen den Molentoirne ende Calveneckkenpoirte” (O.A. 8, fol. 63).

    Kleine muurtoren in, of waaktorentje op de muur langs de Burgel, gelegen tussen de Molentoren (nr. 34; zie aldaar) en de Kalverhekkenpoort (nr. 35) (zie: 3.2.6, p. 72).

  51. Poort bij de hof van Willem Morre.
    Genoemd in een fragment van een muurmeestersrekening uit het begin van de 15e eeuw (zie hoofdstuk 3, noot 47): nieuwe stenen voor onder andere de “poorte bij Willem Murrenhof” (O.A. 7, fol. A63).

    Ligging onbekend.

  52. Morrenpoort. (nr. 42).
    Oudste vermelding in de sleutellijst uit 1377: “Morrenporten” (O.A. 7, fol. 18); voor het laatst genoemd in 1489 (O.A. 242, fol. 38v).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen voor de Morrensteeg (zie: 3.2.5, p. 67).

    WaarschijnlJjk vernoemd naar de familie Morre, die vanaf 1331 leden voor de magistraat of gezworen gemeente heeft geleverd (Gezichten, 152).

  53. Johan Morrenpoort. (nr. 9)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Johan Morrenporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Lampetsteeg (zie: 3.2.1).

    Genoemd naar Johan Morre, opgeroepen gezworene vóór 1373, vóór 1374, 1376 en ca. 1377-ca. 1384 en hoofdman voor het

    |pag. 133|

    _________________↑__________________

    Horstespel in 1376 (Municipaliteit II).

  54. Johan van Munsterrondeel.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een dorpel vernieuwd bij, en metselaars gewerkt aan “Johan van Munstersrondeel” (O.A. 1953, fol. 41 en 46v).

    Ligging onbekend.

    Mogelijk gelijk aan het ‘Rondeel waar de smidse in staat’: zie aldaar. In ieder geval tussen 1442 en 1449 is Johan van Munster de stadssmid (O.A. 11, fol. 174v en 175).

  55. Nederste poort.
    Genoemd in 1313: “bynnen onser moren van der oversten poerten tho der nedersten” (Boeck van Rechten, 15).

    Stadspoort aan het noordeinde van de stad.
    Localisering afhankelijk van de omvang die de stad in 1313 gehad zal hebben.

  56. Poort waar Geert Overdijk de sleutel van heeft.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een kram voor “die poerte dair Gheert Overdiic den slotel of heeft” (O.A. 1953, fol. 33v).

    Ligging onbekend. Misschien in het Buitenespel?
    Geert Overdijk was gemeensman rond 1440 en voor het Buitenespel in 1443 en 1447. In 1432 memoriemeester van de O.L. Vrouwememorie (Municipalitiet II).

  57. Overste poort. (nr. 48a?)
    Genoemd in 1313: “bynnen onser moren van der oversten poerten tho der nedersten” (Boeck van Rechten, 15).

    Stadspoort aan het zuideinde van de stad. Waarschijnlijk de Venepoort (nr. 48a): zie aldaar).

    Zie ook: ‘Portam superiorem’

  58. Overzijlspoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: “Item an die Overzijlspoerte, an beiden zijden van den doelen, die mueren gericht ende an beiden zijden ondervaren” (O.A. 1953, fol. 46). Bovendien diverse ijzeren voorwerpen voor de “poerten opten overen Zijl” of “porten naest den overen Zijl” (O.A. 1953, fol. 49).

    Ligging niet duidelijk. Uit de context van de eerste aantekening te verwachten dat de poort of toren in de omgeving van de Hagenpoort (nr. 33) en de Wiltvang (nr. 31) gezocht moet worden. Elders in de muurmeestersrekening leest men nog: “item opten Overen Zijl buten der stadmuere, dair Henric Steenmetseler die strat opgebroken hadde, den stratemaker die weder te maken …” (O.A. 1953, fol. 53). Zou met de Overzijl de gracht romdom de Hagen bedoeld kunnen zijn en met de Overzijlspoort de poort die

    |pag. 134|

    _________________↑__________________

    aan het eind van de Nieuwstraat in de Hagen heeft gestaan? (zie: 3.4).

    Zie ook: ‘IJsselpoort’

  59. Paardentoren. (nr. 49)
    Oudste vermelding in de muurmeestersrekening uit 1435: planken onder de “Peerdetorn” te brengen (O.A. 1953, fol. 28).

    Vierkante muurtoren aan het zuideinde van de muur langs de IJssel, op de hoek met de Burgel (zie: 3.2.4, p. 60).
    Blijft zeker tot het eind van de 16e eeuw gehandhaafd (zie p. 122).

    Heeft mogelijk onderdak geboden aan de stadspaarden of is gebruikt geweest voor opslag van paardevoer (zie: 4.1.2, p. 106).

  60. Poort naast het paardewater.
    In 1468 wordt besloten om onder andere “die poirte neffen dat peerdewater” dicht te maken (O.A. 8, fol. 63).

    Ligging onbekend.

  61. Papenpoort
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Papenporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel, tussen Koornmarktspoort (nr. 1) en Paardentoren (nr. 49).
    Exacte ligging onbekend (zie: 3.2.4, p. 65).

  62. Albert Pijlstickersrondeel.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een volde voor “Albertus Pijlstickersrondeel” (O.A. 1953, fol. 32v).

    Ligging onbekend.

    Albert Pijlsticker zal een stadsdienaar geweest zijn, die van de stad een toren als woning of werkplaats toegewezen heeft gekregen. In 1470 wordt namelijk Willem die Wilde aangenomen om de “statbusmeester ende pijlsticker toe wesen”. Behalve het onderhoud van de bussen (geschut) en het maken van kruit, wordt hem ook opgedragen “nie pijlen toe sniden ende toe sticken van der statholt ende iser (O.A. 11, fol. 211).

  63. Poort bij de ‘Grote poort boven’.
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “boven, porte bij der groten porten” (O.A. 7, fol. 18).

    Toren of poort in de buurt van de Venepoort (nr. 48a),
    Of de Zwanenpoort (nr. 48b; zie aldaar), de voorpoort van de Venepoort bedoeld is, òf een muurtoren tussen de IJssel en de Venepoort, is niet duidelijk (zie: 3.2.4, p. 64).


  64. |pag. 135|

    _________________↑__________________

  65. Poort naast de ‘grote poort boven’. (nr. 47)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “porten dar naest” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte van de Korte Hofstraat, in de bocht die de Burgel aldaar maakt (zie: 3.2.5, p. 69).

    Zie ook: ‘Boedelstoren’

  66. Poort naast de ‘poort naast de grote poort boven’. (nr. 46a)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “porte dar naest” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte van de Vliersteeg (zie: 3.2.5, p. 69).

  67. Portam superiorem. (nr. 48a)
    In 1331 ligt het stenen huis van Femme, de weduwe van Willem Smeder bij de “portam superiorem” (Schepenacten, nr. 374).

    Stadspoort aan het zuideinde van de stad: de Venepoort (nr. 48a).
    In 1335 blijkt de zoon van Willem Smeder ook een stenen huis met erf te bezitten “ultra ecclesiam” (Schepenacten, nr. 531). Wellicht is dit huis en erf van zijn vader.

  68. Waterpoort die Boelman Putte heeft.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een sleutel ten behoeve van “der waterporten die Boelman Putte heft” (O.A. 1953, fol. 34).

    Ligging onbekend. Mogelijk een muurtoren in de muur langs de IJssel tussen Vispoort (nr. 15) en Paardentoren (nr. 49), als aangenomen wordt dat Boelman Putte een muurtoren heeft die in de buurt van zijn woonhuis heeft gelegen.
    Boelman Putte blijkt Achter de Nieuwe Muur te wonen en komt aldaar voor in transportacten tussen 1433 en 1458 (R.A. 53, fol. 8, 23, 48v, 63, 99v). In 1440 en 1451 gemeensman en in 1459-1462 gemeensman voor het Horstespel (Municipaliteit II).

  69. Ghelmer Rantspoort. (nr. 10)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Ghelmersporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Zeepziederssteeg (zie: 3.2.1).

    Ghelmer Rant beheert samen met Gheert van den Brinck de sleutel van zijn poort.
    In 1375 is hij gemeensman voor het Horstespel (Municipaliteit II).


  70. |pag. 136|

    _________________↑__________________

  71. Coep Rietspoort. (nr. 4)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Coep Rietsporten” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de voormalige Lutherse steeg (zie: 3.2.1).

    Mogelijk genoemd naar Jacob Riet, raadslid in 1356, 1364 en 1366 (Municipaliteit II).

  72. Poort naast Frederik Rijnvissteiger
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: gemetseld aan de muur op de Burgel bij “die porte” naast “Frederic Riinvischsteygher” (O.A. 1953, fol. 32).

    Poort of muurtoren in de muur langs de Burgel.
    Exacte ligging onbekend.

  73. Waterpoort die Griete Roberts heeft
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een sleutel voor “der waterpoerten die Griete Roberts heft” (O.A. 1953, fol. 33v).

    Muurtoren (?); ligging onbekend.

  74. Poort van Dirk de Rode (nr. 44)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Porten Dyrc vorser. (even)” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte van de ingang naar het binnenterrein van het huidige Myosotis (zie: 3.2.5, p. 68).

    Dirk de Rode beheert samen met zijn buurman de sleutel van zijn toren.
    Er komen in het laatste kwart van de 14e eeuw meerdere personen onder de naam Dirk de Rode, als raadslid voor (Municipaliteit II, 261).

  75. Herman Rodenrondeel.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een metselaar gewerkt aan “Herman Rodenrondeel” (O.A. 1953, fol. 46v).

    Ligging onbekend. Mogelijk een muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, tussen Vispoort (nr. 15) en Paardentoren (nr. 49).
    Tussen de Oudestraat en Achter de Nieuwe Muur (=Voorstraat) komt vanaf 1470 een Herman Rodensteeg voor, mogelijk vernoemd naar Herman de Rode, burgemeester van Kampen van ca. 1422-ca. 1460 (Gezichten, 270).

  76. Johan van Roedenstoren. (nr. 14)
    In 1468 wordt genoemd het waakhuisje bij “Johan van Roedenstoirne” (O.A. 8, fol. 63). In 1465 wonen Willem Harnasmaker
    en Johan van Roeden “inder stattoernen neffen den Vischmarck” (O.A. 8, fol. 57).

    |pag. 137|
    _________________↑__________________

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Vispoort en de Melksteeg (zie ook: ‘Toren waar Willem Harnasmaker in woont’).

    Johan van Roeden wordt in 1440 aangenomen als bode en krijgt dan als vergoeding voor de huishuur 8 herenpond jaarlijks, toegezegd (O.A. 11, fol. 17lv). Johan zal dus pas later de toren als woning hebben gekregen.

    In 1470 wordt Tielman Harnasmaker van Embrick voor 5 jaar als “statplatharnasmaker” aangenomen en krijgt als woning: “den torn dair Johan van Roden in plach toe woenen”. In 1475 is de aanstelling van Tielman verlengd, waarbij hij de woning die hij dan bewoond, behoudt (O.A. 11, fol. 210v).

  77. Ronde toren. (nr. 34)
    Genoemd in de hovenlijst uit 1467, 1481, 1487 en 1493: verhuur van een hof bij de “Ronden toirne” (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick”, fol. 20-21v).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen in de bocht die de Burgel tussen de Kalverhekkenpoort (nr. 35) en de Hagenpoort (nr. 33) maakt (zie: 3.2.6, p. 72).

  78. Rondeel waarin de bussenstenen liggen.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een volde voor “den rondele dair die bussenstene liggen” (O.A. 1953, fol. 48v).

    Ligging onbekend.

  79. Waterpoortje bij Gheert Ruysche. (nr. 38?)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: “dat waterpoertken dair Gheert Ruysche woent” (O.A. 1953, fol. 46).

    Muurtoren in de muur langs de Burgel.
    Mogelijk de muurtoren met poortdoorgang voor de Karpersteeg.
    In 1440 wordt Gheert Ruysschen genoemd als belending van een huis aan de Burgwal, dat op de hoek van de Naldenersteeg (= Markt/Houtzagerssteeg) is gelegen (R.A. 53, fol. 13) (zie: 3.3.1, p. 76).

  80. Rondeel naast Claas Sachteleven. (nr. 22)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: hout gebracht naar, en werkzaamheden verricht aan het “rondeel neffen Claes Sachteleven” (O.A. 1953, fol. 28 en 31) (zie: 3.3.3, p. 91).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Botervatsteeg en de Karpersteeg.
    Claas Sachteleven wordt in 1438 genoemd als belending van een huis met erf bij de St. Geertruidensteeg (=Karpersteeg) buitenwaarts gelegen (R.A. 53, fol. 2). Buitenwaarts moet ons inziens als ‘ten noorden van’ geïnterpreteerd worden. Dit betekent dat Claas tussen de Karpersteeg en

    |pag. 138|

    _________________↑__________________

    de ten noorden ervan gelegen Botervatsteeg aan de Oudestraat heeft gewoond (zie ook R.A. 53, fol. 40, 89v, 118v).

  81. Scherprechterstoren. (nr. 47)
    In 1483 wordt genoemd het huis van Willem van Gennep, dat gelegen is op de Vloeddijk, “tegen des scharprichterstoerne over” (R.A. 75, fol. 171v).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, gelegen ter hoogte van de Korte Hofstraat, in de bocht die de Burgel terplaatse maakt (zie: 4.1.3, p. 111).

    Zie ook: ‘Boedelstoren’

  82. Jacob Schomnkerstoren.
    In 1468 blijkt zich een waakhuisje te bevinden bij “Jacob Schomakerstoirne” (O.A. 8, fol. 63).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel, tussen Vispoort en Heerensmitsteeg.
    De waakhuisjes worden in de lijst uit 1468 op volgorde vannf de Paardentoren (nr. 49) noordwaarts, genoemd. De Jacob Schomakerstoren wordt genoemd nà de Johan van Roedenstoren (nr. 14; zie aldaar) en vóór de O.L.Vrouwesteeg (=Heerensmitsteeg).

    In 1464 wordt Jacob Schomaker samen met Beerent Henricsz. voor één jaar door de stad aangenomen als “vroeger”, om
    toezicht te houden op de gang van zaken op de vismarkt (O.A. 11, fol. 201v). Jacob zal de toren dus als woning toegewezen gekregen hebben.

  83. Poort achter aan de school. (nr. 46a)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: gewerkt aan de muren bij de Boedelstoren (zie aldaar) en bij “die poerte achter ander scholen (O.A. 1953, fol. 47).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de Burgel, ter hoogte van de Vliersteeg (zie: 3.2.5, p. 70).

  84. Toren van heer Seine.
    In 1463(?) wordt bepaald dat Volker van Lewen ieder jaar van de stad acht pond krijgt als tegemoetkoming in zijn huishuur, omdat hij de toren geruimd heeft ten behoeve van heer Seine (O.A. 8, fol. 97).

    Ligging onbekend.

    In 1462 is heer Seine als stadskapelaan aangenomen, en heeft als zodanig onder andere de zorg voor de Jeruzalemkapel in de St. Nicolaaskerk (O.A. 11, fol. 160).

    Zie ook: ‘Henric Vroedenpoortje’

  85. Toren op de Zijl.
    In 1334 wordt aan Peter Beyen “den torne oep den Zile” voor 16 jaar verhuurd (O.A. 3, fol. 203) (zie: 4.1.4, p. 112).

    |pag. 139|
    _________________↑__________________

    Poort of toren, mogelijk gelegen bij de Botervatsteeg (zie 3.2.2, p. 51).
    Wellicht gelijk aan de ‘Toren op de naaste Zijl’: zie hierna.

  86. Toren op de naaste Zijl.
    In 1344 wordt aan Jan den Roden voor vier jaar verhuurd “den toerne up den naesten Zijle”, uitgezonderd de kelder (O.A. 3, fol. 262v) (zie: 4.1.4, p. 112).

    Mogelijk poort of toren gelegen bij de Botervatsteeg en gelijk aan de ‘Toren op de Zijl’: zie hierboven (zie: 3.2.2, p. 51.).

  87. Zijlpoort. (nr. 23)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een sleutel voor “die Zijlporte” (O.A. 1953, fol. 33v en 34).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Botervatsteeg.
    De Botervntsteeg komt in de 15e en 16e eeuw voor als de Ziel- of Zijlsteeg (Gezichten, 18) (zie: 3.2.2, p. 51).

  88. Hein Zijlstoren.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: glas aangekocht ten behoeve van onder andere “Heyn Zijlstorn” (O.A. 1953, fol. 30v).

    Ligging onbekend.

    In 1437 wordt Hein Zijl door de stad aangenomen als bode, waarbij bepaald wordt dat hij als woning krijgt “den torn dair hij nu ynne woent” (O.A. 11, fol. 171).
    We zullen mogen aannemen dat Hein Zijl ook reeds in 1435 in dienst van de stad geweest zal zijn en zijn functie in 1437 werd verlengd.

  89. Rondeel waar de smidse in staat.
    Oudste vermelding in 1456: Goedert de hoefslager is aangenomen als stadssmid en krijgt “den rondeel dair sine smitte in staet” (O.A. 11, fol. 175v).
    In 1435 vinden werkzaamheden plaats aan “dat rondeel dair die hoefslager in woent” (O.A. 1953, fol. 30). Waarschijnlijk hebben we hier met hetzelfde rondeel te maken (zie: 3.3.3, p. 91).

    Ligging onbekend.

    Zie ook: ‘Johan van Munsterrondeel’

  90. Toren waar Henric Steenmetseler op woont.
    Als in 1444 Henric Steenmetseler opnieuw als stadsmetselaar wordt anngenomen, wordt bepaald dat hij krijgt “des jaers 3 herenpond to hueshure ende die stad sal den toern beholden daer hie nu op woent” (O.A. 11, fol. 184).
    Herrric heeft voordien dus als stadsdienaar op de toren gewoond.

    |pag. 140|
    _________________↑__________________

    Ligging onbekend.

  91. Stovenpoort. (nr. 29?)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: 2 haken en 2 krammen en 2 ogen “Dair men die Stovenporte mede ophaect”, evenals een sleutel voor de “Stovenporte” (O.A. 1953, fol. 32v en 34).

    Muurtoren met poortdoorgang, waarschijnlijk in de muur langs de IJssel, gelegen tegenover de Heerensmitsteeg (zie: 3.2.3, p. 59).

    Mogelijk vernoemd naar de benaming ‘Oude Stovensteeg’ voor de Heerensmitsteeg, welke naam op de aanwezigheid van een badhuis in of bij deze steeg zou kunnen wijzen (Gezichten, 118).

  92. Zwanenpoort. (nr. 48b)
    Oudste vermelding mogelijk uit de 14e eeuw: verordening dat niemand huizen zal timmeren “buten Swanenpoirte” (Dat Gulden Boeck, 116). Eerste gedateerde vermelding uit 1433, als Tideman Roede aangenomen wordt om de Koeburg te bewaken en het toezicht heeft op de schouw van het water van de “Zwanenpoerte” tot aan de Enck (O.A. 11, fol. 178).

    Voorpoort van de Venepoort (zie: 3.2.4, p. 63).

    Onbekend waarvan de naam van deze poort is afgeleid.

    Mogelijk ook genoemd: de ‘Uiterste Venepoort’: zie aldaar.
    Later in de 15e eeuw wordt de naam ‘Zwanenpoort’ ook gebruikt voor de nieuwe Venepoort (nr. 58).

  93. Huge Symonsz.toren.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1442: een dorpel in de “Huge Symonssoenthoern” (O.A. 1953, fol. 41).

    Ligging onbekend.

  94. Alfer Tidemansz. poort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: Claas Sachteleven wordt onder andere betaald voor “Alfer Tidemanssoenpoerte te korten ende weder te hangen”. Ook een sleutel voor de “waterporten die Alfer Tidemanssoen heft” (O.A. 1953, fol. 33r+v).

    Muurtoren(?); ligging onbekend.

    Alfer Tidemansz. is raadslid in o.a. 1432 en 1434 en kerkmeester van de O.L.Vrouwekerk in 1427 (Municipaliteit II).

  95. Willem van den Toornespoort. (nr. 2)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Willems porte van den Thoerne” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen voor de Vergietensteeg (zie: 3.2.1).

    |pag. 141|

    _________________↑__________________

    Vernoemd naar Willem vanden Toorne, gemeensman voor het Bovenespel in 1374-1375 en hoofdman voor onder meer het Bovenespel van ca. 1377 tot ca. 1384 (Municipalitiet II).

  96. Turrim extremam.
    Genoemd bij de uitgaven voor het graven van een gracht, begin jaren twintig van de 14e eeuw (O.A. 3, fol. 273).

    Muurtoren aan het noordeinde van de stad. Localisering afhankelijk van de omvang die de stad in deze tijd gehad zal hebben.

  97. Uiterste toren.
    In 1337 wordt een zesde deel geschonken van een erf dat bij “den uytersten torne” gelegen is (Schepenacten, nr. 612).

    Toren aan het noordeinde van de stad. Gelijk aan de Wiltvang? Zie aldaar.

  98. Uiterste Venepoort. (nr. 48b?)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een slot vermaken aan de “uterste Veenporte” (O.A. 1953, fol. 33v).

    Waarschijnlijk de Zwanenpoort (zie aldaar), de voorpoort van de Venepoort (nr. 48a).

  99. Poort naast Jan van der Vecht. (nr. 18?)
    Genoemd in 1468, wanneer bepaald wordt dan onder andere “die poirte neffen Jan van der Vecht” dichtgemaakt moet worden. (O.A. 8, fol. 63). Waarschijnlijk ook reeds in 1456 genoemd (Gezichten, 100).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, waarschijnlijk gelegen voor de Houtzagerssteeg.
    De Houtzagerssteeg wordt tussen 1511 en 1578 ook wel de Jan van der Vechtsteeg genoemd (Gezichten, 100) (zie: 3.2.2, p. 52).

    Waarschijnlijk vernoemd naar Johan van der Vecht, gemeensman voor het Broederespel in 1459-1462 en voor het Buitenespel in 1475-1478 (Municipaliteit II).

  100. Venepoort. (nr. 48a)
    De grote stadspoort die in de muur langs de Burgel, voor de Venestraat heeft gestaan.

    De poort komt onder deze naam voor het eerst voor in 1435: een nieuw slot aan de “Veenpoerte” (O.A. 1953, fol. 33v); gesloopt in 1612 (O.A. 23, fol. 224).

    Naam overeenkomstig die van de straat waarvoor de poort ligt. De naam kan afgeleid zijn van de familie Vene die sinds de 14e eeuw belangrijke posten in Kampen bekleedde en ook veel onroerend goed bezat. Ook mogelijk dat de naam van de straat en de poort ontstaan is vanwege het feit dat deze straat en poort de uitvalsweg waren naar

    |pag. 142|

    _________________↑__________________

    Kamperveen, vroeger dikwijls ‘het Vene’ genoemd (Gezichten, 220).

    Komt in 1377 voor als ‘Grote poort boven’: zie aldaar.

  101. Waterpoort bij de Venepoort.
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een slot vermaken aan “die waterpoerte boven bi die Veenporte” (O.A. 1953, fol. 33v).

    Muurtoren(?) in de muur langs de Burgel, in de omgeving van de Venepoort (nr. 48a).

  102. Johan van den Vene’s poort (nr. 8)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Johansporte van den Vene” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tegenover de Olieslagerssteeg (zie: 3.2.1)

    Johan van den Vene beheert samen met Heyne van den Vene de sleutel van zijn poort.
    Komt voor als hoofdman tussen 1377 en ca. 1384 en als opgeroepen gezworene, gemeensman en hoofdman van het Bovenespel tussen 1374 en 1385 (Municipaliteit II).

  103. Poort naast Fie Verwers.
    In 1468 wordt besloten om onder andere “die poirte neffen Fie Verwers” dicht te maken (O.A. 8, fol. 63).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel, gelegen tussen Vispoort (nr. 15) en Paardentoren (nr. 49).
    In 1471 wordt het steegje naast Fye Verwers genoemd als belending van een huis met erf, gelegen Achter de Nieuwe Muur.

  104. Johan Wijsentoren. (nr. 13 of 14)
    Genoemd in de muurmeestersrekeningen uit 1435: 2 volden voor de “toerne dair Johan Wise woent” (O.A. 1953, fol. 32) en 1442: hout, spijkers en volden voor “Johan Wijsentoern dair hij woent” (O.A. 1953, fol. 47v).

    Muurtoren in de muur langs de IJssel ter hoogte van de Vismarkt, welke zich buiten de stadsmuur tussen de Vispoort en de Melksteeg heeft bevonden.
    Johan Wijse wordt in 1435 voor zes jaar als stadssecretaris aangenomen, waarbij tevens wordt bepaald dat hij “sal hebben die jaeren den toern te waren dair hij nu woent bi Vischmerct” (O.A. 11, fol. 165) (zie: 4.1.3, p. 111). In 1444 is Johan Wijse gepensioneerd.

  105. Poort op de Vismarkt. (nr. 13 of 15)
    Genoemd in de muurmeestersrekening uit 1435: een haaksteen achter “die poerte opten Vischmarct” (O.A. 1953, fol. 32).

    Poort of muurtoren in de muur langs de IJssel.
    Door de ligging bij de Vismarkt, kan hiermee zowel de

    |pag. 143|

    _________________↑__________________

    muurtoren met poortdoorgang voor de Melksteeg (nr. 13) als de Vispoort (nr. 15) bedoeld zijn.

  106. Vispoort (nr. 15)

    De grote stadspoort in de muur langs de IJssel, gelegen tegenover de IJsselbrug.

    De poort komt voor het eerst onder deze naam voor in de sleutellijst uit 1377: “Vischporten” (O.A. 7, fol. 18).

    Ontleent zijn naam aan de aanwezigheid van de vismarkt, die zich ten zuiden van deze poort buiten de stadsmuur heeft bevonden.

  107. Toren op de Vogelmarkt. (nr. 14)
    Onder het hoofd “der stattoern opten Vogelmarct” leest men dat in 1496 Jacob Camerlinck de Schroer “den torn opten Vogelmerct alre naest de Vischpoirte” voor drie jaar, tegen een jaarlijkse huur van 17 herenpond van de stad gehuurd heeft. Mocht hij komen te overlijden dan zullen zijn vrouw en kinderen vanaf het nieuwe jaar vrij wonen hebben (O.A. 1142, ‘Olt Pachtboick’, fol. 173)

    In 1512 huurt Henric Geertsz. van Hasselt deze toren voor twee jaar (O.A. 1142, ‘Ny Pachtboick’, fol. 15).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de stadsmuur langs de IJssel, gelegen tussen de Vispoort en de Melksteeg.
    De vis- annex vogelmarkt heeft zich buiten de stadsmuur tussen beide genoemde stegen bevonden.

  108. Herman Volkerspoort. (nr. 5?)
    In 1468 wordt genoemd het waakhuisje bij “Herman Volkerspoirte” (O.A. 8, fol. 63).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, waarschijnlijk gelegen voor de Blauwehandsteeg.
    Het ‘Rondeel tegenover Gese Brandenburg’ (zie aldaar) ligt waarschijnlijk tussen de Breedesteeg en de Blauwehandsteeg, aangezien Gesse Brandenborch woont tussen de Breedesteeg en de Jan Voernesteeg of Herman Volkerszsteeg (R.A. 53, fol. 12v, 35, 71v, 83v; R.A. 54, fol. 54v, 115).
    Gezien de situering van het rondeel ten opzichte van de Breedesteeg, moet de Herman Volkerszsteeg wel de Blauwehandsteeg zijn.

    Mogelijk vernoemd naar Herman Volkersz., opgeroepen gezworene ca. 1399. Zijn weduwe leefde nog in 1422 (Municipaliteit II; Gezichten, 274).

  109. Johan Voorne’s poort. (nr. 7)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Johan Vornsporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren met poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Klokkensteeg en de Breedesteeg (zie: 3.2.1).


  110. |pag. 144|

    _________________↑__________________

    Waarschijnlijk vernoemd naar Johan Voorne, raadslid in o.a. 1376, 1378-1383 (Municipaliteit II).

  111. Henric Vroedenpoortje.
    In 1468 wordt besloten dat men “her Henric Vroedenpoirtken toeleggen (sal) bynnen ende buten ende dat men dair bussen in legge” (O.A. 8, fol. 63).

    Ligging onbekend.

    In 1466 is heer Henric Vroede aangenomen als stadskapelaan en heeft als zodanig onder andere de zorg voor de Jeruzalemkapel in de St. Nicolaaskerk; in 1467 is de benoeming verlengd (O.A. 11, fol. 160v).
    Henric zal dus de toren als woning van de stad hebben gekregen.

    Zie ook: ‘Toren van heer Seine’

  112. Onze Lieve Vrouwepoort. (nr. 35)
    Genoemd in 1435: een sleutel ten behoeve van een “springslote” voor “Onser Vrouwenporte” (O.A. 1953, fol. 33v), in 1439 (R.A. 53, fol. 9v) en in 1485: een molen op de “Uuterwech buten Onse Lieven Vrouwenpoirte” (R.A. 54, fol. 140v).

    Andere benaming voor de Kalverhekkenpoort (zie aldaar), de grote stadspoort in de muur langs de Burgel, gelegen voor de Kerkstraat.
    De Kerkstraat wordt vanaf 1439 tot in de 17e eeuw onder andere O.L.Vrouwesteeg genoemd, naar de O.L.Vrouwekerk (Gezichten, 118).

  113. Johan Waterspoort. (nr. 12)
    Genoemd in de sleutellijst uit 1377: “Johan Watersporte” (O.A. 7, fol. 18).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Dwarssteeg en de Koldenhovensteeg (zie: 3.2.1).

  114. (Toren op de) Wiltvang. (nr. 31)
    Oudste vermelding in 1347, wanneer aan Klaas Kannegieter voor twintig jaar “den groeten toirnen up den Wiltgaenge” wordt verhuurd (Schepenacten, nr. 890).

    Vierkante muurtoren aan het noordeinde van de muur langs de IJssel, op de hoek met de Burgel (zie: 2.3.5 en 3.2.3, p. 56).
    Gesloopt in 1554 (O.A. 428)

    Vernoemd naar het terrein op de hoek waarvan de toren zich bevindt (zie: 2.3.5, p. 34).

    Zeker vanaf het begin van de 15e eeuw tot in de 16e eeuw, in gebruik geweest als stadsgevangenis (zie: 4.1.2, p. 104).


  115. |pag. 145|

    _________________↑__________________

  116. Rondeel bij de Wiltvang. (nr. 30)
    Genoemd in een fragment uit een muurmeestersrekening uit het begin van de 15e eeuw (zie hoofdstuk 3, noot 47): nieuwe stenen voor onder andere “dat rondiel bij den Wiltvanck” (O.A. 7, fol. A63).

    Muurtoren zonder poortdoorgang in de muur langs de IJssel, gelegen tussen de Heerensmitsteeg en de Keizerstraat (zie: 3.2.3, p. 56).

  117. Torentje tussen Wiltvang en Hagenpoort. (nr. 32)
    In de lijst uit 1468 van waakhuisjes langs de IJssel en Burgel, wordt ook genoemd “dat toirnken tusschen Wiltgang ende die Hageningerpoirte” (O.A. 8, fol. 63).

    Kleine muurtoren in de muur langs de Burgel, tussen de Wiltvang (nr. 31) en de Hagenpoort (nr. 33) (zie: 3.2.3, p. 56).

    Gesloopt in 1552 (zie p. 55).

  118. Wulentoren.
    In 1456 wordt iemand gevangen gezet op de “Wulentoerne” (O.A. 8, fol. 22).

    Ligging onbekend.

  119. IJsselpoort.
    Genoemd in 1485 en 1506 (R.A. 54, fol. 32; R.A. 55, fol. 8v).
    Poort in de Hagen, waarschijnlijk aan het eind van de Nieuwstraat gelegen (zie: 3.4, p. 101).

    Zie ook: ‘Overzijlspoort’


|pag. 146|

_________________↑__________________

 
– Mierlo, Th. M. van (1986). De verdedigingswerken van Kampen: (vóór de 15e eeuwse stadsuitleg): Een reconstructie. Deel 1. (Doctoraalscriptie). Geschiendenis, Faculteit Geesteswetenschappen, Rijksuniversiteit Utrecht, Utrecht.

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.