De vacature van het drostambt van Vollenhove in 1610


DE VACATURE VAN HET
DROSTAMBT VAN VOLLENHOVE IN 1610.

_______________↓_______________

     Johan Sloet de Jonge, zoon van Johan Sloet den Olden en Everhardina de Vos van Steenwijck tot Ansen, dochter van Coenraad en Johanna van Isselmuden, werd in 1597 aangesteld tot drost van Vollenhove in de plaats van zijnen vader Johan Sloet de Olde, die sedert 1563 in een moeielijken tijd, en terwijl van ’s Konings wegen Reijnt van den Clooster aangesteld was, die functie had vervuld.
     Johan Sloet de Jonge nam zijn ambt trouw en met nauwgezetheid waar, totdat de dood hem 21 November 1610 wegrukte.
     Zijne bedroefde vrouw gaf daarvan bij volgenden brief kennis aan Schepenen en Raad van Kampen.
     Edele Erentfeste, vromme weyse voorsichtige jnsunders veelgunstige heeren ende goede vrunden.
     Ick can V.E., helaes, bouen maten bedroeft sijnde, niet verbergen, dat die Edele Erentfeste, Wijse Voorsichtige wijlants Johan Sloet, Droste des Landes van Vollenhoe etc. mijn seer beminde ende gelieffde Eheman den 21en deser maendt Nouembris t’ sauonts tusschen thien ende elff uyren seer Christlijcken ende Godsalichlijck jnden Heeren is gerustet ende alsoo van God Almachtich vijt dese bedroeffde werelt jn sijn eeuwige rijcke opgenomen, soo ben ick bedroeffde weduwe geresolueert denseluen mijnen voorbenoemden Godtsaligen Eheman, na ouder ende goeder Christel. gewoonte, den lesten deser maent alhier thoe

_______________↓_______________


|pag. 247|

Vollenhoe op den namiddach thoe twee uyren eerlijck ter eerden te bestaden. Js daeromme alsoo mijn wel ernstlyck versoeck ende seer vruntlycke begeerent, dat V.E. wel gelieuen eenige vuyt het middel van V.E. te deputeren, omme des dages te beuorents, sijnde den 29en deser maendt, tegens den auondt alhier opt huys thoe Vollenhoe te verschijnen ende alsoe des nauolgenden dages mijnen gemelten saligen lieuen huijsheer die leste eer ende dienst an tho doen ende die Christelijcke bgraeffenisse, neffens andere vrunden ende verwanten, mede bij te woonen; sulx V.E. gantslycken vertrouwende sal ick dseluen jnde protectie des Almachtigen bevelen, Jlents Vollehoe desen 22 Nouemb. 1620.

V.E. vergunstige vrundinne,

FLORENTYNA VAN BUCKHORST Weduwe SLOET.

Opschrift
Edelen, Erentfesten Vrommen,
wysen ende seer voorsienigen,
Burgemeysteren, Schepenen ende
Raid der stadt Campen, mijn
veelgunstige Heeren ende goede
vrunden.
Campen.

     Florentina van Buckhorst was de dochter van Willem van Buckhorst en Mechtelt Oem van Wijngaarden.
     Op denzelfden dag waarop de weduwe dezen droeven brief schreef, solliciteerde reeds een ander edelman uit Vollenhove naar de opengevallen betrekking.
     Edele, Erentfeste, Hoochgeleerde, Hooch achtbare, Welwijse jnsonders grootgunstige Heeren ende goede Vrunden.
     Also het Glodt Almachtich belieft heeft onsen Heeren

_______________↓_______________


|pag. 248|

Drosten van Vollenhoe Johan Sloet, uyt desen vergancklicken jammerdale tot sych in sijn eewige Rijcke to eysschen ende also dat drostampt daerdoor nu coomt te vaceeren, So ist dat ick op anderen tijden, als dat drostampt van Twenthe vacyrende was door het overlijden van den drost Johan van Voorst,1 [1. Dit geschiedde in 1604.]) oock bij request hebbe versocht met dat selue ampt versien te worden, waervan doemaels de drost Eernst van Ittersum preferentie voor mij genooten heft. Oock hebbe ick versocht nae het overlijden van mijn swager Conraet Slooth om in sijn Ed. plaetse met den ontfanck des drostampts van Vollenhoe begunstiget te worden,2 [2. Dit viel voor in 1603.]) datwelcke mij oock verbij gegaen is ende Keppel daermede versien. Hebbe ick oock ten tijde als men Campen ende Deuenter solde beleggen om die Hoochduytsche daeruyt te doen vertrecken, mij jn der Landtschap dienste laten imployeren, daer dat mael niemant van de Ridderschap hen reysen wilde, als namentlick na Antwerpen an sijn Excie Hoochlofflijcker memorie, om assistentie te hebben, so aen crijchsvolck, geschut, pulver, kogels ende andere ammonitie van oorloege, dat welcke ick ende zal.
Gerrit van Laer, die mij geadjungyrt was, also verworuen ende zijn voorts gereyst an eenige Hollandtsche steden als Amsterdam, Delft, Hoorn, Enckhuysen oock an den Ouersten Senoy tot Alckmaer ende volgents tot Vtrecht ende hebben aldaer op onser credit van de magistraet gelichtet vier dubbelde cortouwen ende ses hondert kogels, hebben die selue voer ons genoemen ende to Campen jnt leger gebracht 3 [3. Dit een en ander geschiedde in 1578 cf. Moulin Kamper Kron. II, 108.]) ende onse obligatie hebben die heeren

_______________↓_______________


|pag. 249|

van Vtrecht noch, hoewel dat geschut weder geleuert is; maecken actie van twee duisent gulden dat sij door het schieten verslimmert zijn geweest, dat welcke ons doemaels geen geringe moyte en was, want sich niemant anders doe ter tijt, daermede wilde bemoeijen.
     Om dese ende andere diensten wille (tot hoedanige ende meer andere ick altijt mijnen gewilligen dienst, des noot sijnde geerne offeriere) js mijn eerbiedich versoeck ende begeeren V.E. gelieven (dewijle dese occasie sich also presenteert) mijn persoone voor anderen jnt vergeuen van dit nu vaceerende drostampt geprefereert ende gunstichlick gerecommandeert te holden, ende sal ick tselfde (niet twijffelende aen V.Ed. faueur ende gunste tot mij in desen) tot allen tijden mit dienstwillige danckbaerheit so int generael als jnt particulier, so veele mij mogelick sal zijn, tegens mijn Ed. Heeren suecken te verschuldigen, kenne Godt Almachtich de welcken ick bidde,
     V.Ed. Erentfeste en Hoochgeleerde Welwijse, jnsonders veelgunstige heeren ende goede vrunden, willen onder sijn H. protectie langduyrich jn gelucksalige regierung te erholden. Actum Vollenhoe desen xxij Novembris 1610.

V.Ed. Dienstwillige               
HENRICH HAGHEN.     

     Deze brief is zeker belangrijk om de bemoeiingen van Hagen die hieruit blijken. Hij was een zoon van Boldewijn Haghen en Ida van Welvelde, zijn zwager Coenraad Sloet, waarvan hij spreekt, was gehuwd met zijne zuster Margriet Haghen.
     Hendrik Haghen die in 1621 den eed op de admissie ten Landdage als Katholiek niet verkoos te doen, verlie dientengevolge de Statenvergadering.

_______________↓_______________


|pag. 250|

     Niet onwaarschijnlijk is het dus dat ondanks de uitstekende diensten door hem bewezen, juist ook zijn katholiek zijn, een rede van zijn uitsluiting is geweest bij zijne verschillende sollicitatiën.
     Ook de weduwe van den overleden drost deed nog eene sollicitatie, niet voor zich, maar voor haren schoonzoon Borchard van Oer, die in 1606 was gehuwd met hare dochter Mechteld.
     Zij schreef als volgt:
     Edele, Erentfeste, Hoochgeleerde, vrome, wijse, zeer voorsienige Heeren ende goede vrunden.
     Also vermits het droeuich affsteruen van w. Johan Sloeth, drost etc. mijn seer l. Eheman, jck desolate weduwe met mijne bedruckte vaderlose weesen in sulcke groete droeffenisse ende hartzeer geraeckt bin, dat ick noch verscheijdene sware ende hoochwichtige saecken wtstaende hebbe, die jck nu met ouergroten beswaer sal moeten verrichten, daertoe ick wel een goet hoeft, voerstander ende directeur derseluer van noden hadde, die mij nu leyder van deser werelt benomen zij. Ende na dien mijn schoensoene Borchardt van Oer, niet allene van anderen gejnvitieret maer oock eenichsins genootdrongen is geworden omme weder aen Ridderschap ende Steden deser Lantschap het vaceerende Officie vant drostampt te versoucken, soe hebbe jck in dese mijne bedruckte stondt (daerjnne jck nu leyder Godt geraeden bin) V.E. opt aller oetmoedichste wel gants vruntlick willen versoucken dat V.E. (ten aensiene van de goede officien ende diensten die mijn zal. Eheman voorsz. van jonges op, tot zijn eynde thoe bij alle occurrentien den lande so getrouwelicken bewesen ende sich steets daerjnne bij nachte ende ontijde in alle gevaerlyckheyden ende periculose tyden als anders, so gewillichlyck heeft

_______________↓_______________


|pag. 251|

laeten gebruycken) d’ saecke also gelieuen willen te behartigen, dat mijn schoensoene van Oer voersz. (jndien hij daertoe van Godt beroepen ende bij de menschen bequaem ende genoechsaem gequalificeert geachtet mochte worden) V.E. votum vercrijgen ende eyntelick tot sijn voernemen ende jntentie moge geraecken, opdat jck in mijne grote droefenisse weder eeniger maeten getroostet worde ende in alle mijne aenstaende ende voorvallende grote beswaernissen, een voorstander ende beschermer moge vercrijgen. Met twijuelende oft zijne E. sal sich jnt bedienen vant selue officie also quyten, dat die Lantschap V.E. ende enen yder daeraen niet allenige dienst, maer oock sonderlinge welgevallen sullen hebben. Bidde derhaluen nochmaels seer onderdanichlicken dat V.E. dese saecke van mij bedroeffde weduwe in V.E. gewoontlycke goedertierne recommandatie gelieuen willen aen to nemen, des ick mij vastelycken op V.E. goede faveur ende affectie vertrouwende, bidde den Almogende,
     Edele, Erentveste, hoochgeleerde, wijse, seer voorsienige Heeren, V.E. in lange gelucksalige Regieringe te willen erholden. Hents Vollenhoe den 20 Decembris 1610.

V.E.                                        
t’ allen tyden bereytwilige vrundinne,          
FLORENTYNA VAN BUCKHORST Weduwe SLOET.     

Opschrift:
     Edelen, Erentfeste, Hoochgeleerde,
Vroemen, wijsen ende seer voersieni-
gen, Borgemeesteren, Schepenen ende
Raedt der stadt Campen, mijn veel-
gunstige Heeren ende goede vrunden.
Campen.

_______________↓_______________


|pag. 252|

     Helaas haar voorspraak mocht de weduwe niet baten, ook van Oer werd niet benoemd, doch zijn steun had ze nog eenige jaren, want zij zelve overleed voor 28 Januari 1614 terwijl hij voor 27 Januari 1617 stierf.
     Nog een ander sollicitant deed zich voor in den persoon van Rudolf Sloet, zoon van Arend Sloet tot Tweenijenhuizen en Jurriana van Keppel.
     Hij schreef 8 Februari 1611 aan Kampen:
     Edele, Erentfeste, hochgelerte, welwijse, jnsonders velgunstige heren ende frunden.
     Dewiel den drost van Vollenhoue ouerleden ys ende dat selue drostampt vacirt ende by deser lantschap staet toe vergeuen, waervan V.E. ein litmate sein, js also min gans fruntlich begerent V.E. meyn persoen desfals gerecomendiret willen holden ende vor anderen gepreferiert mach worden, de wil jck mey alleteit an dese seide gedragen ende sin Prinselike Exellencie jn Brabant, als ick jn desse prouincie toe perde als oeck toe voete gedenet, ende des drosten sallich van Sallant 4 [4. Zeker Gerhard van Warmelo cf. Revius Daventria Illustrata blz. 174.]) sein fendrich gewest, alle tit jnt oge des viants ende A° 1605 den 13 Septembris durch den jnfall des feiants jn Mastebroeck op onse hus toe Voerst geplondert ende mer als 3000 gulden schade geleden, heller noch penninck, wedder bekoemen notshaluen mey jn Swolle begeuen. Ende als Spinola sin gewalt jn dit quartir geuuert ende am perikulosesten gestan heft, nae die companye des drosten van Lingen gesollicitert als V.E. bewost, oick binne jck vor langes all durch den salligen drosten van Sallant toe lantdage verschreuen, blikende bey vorscheidenne missiuen

_______________↓_______________


|pag. 253|

die jck mijn heren vertoenen werde,5 [5. Hij werd ten landdage verschreven 4 September 1612 volgens van Doorninck, hoe rijmt dat zamen?]) noch hebben mey die heren gedepuitirden deser lantschap vor twe iaren recomendatie an sin Exelentie wegen dat drostampt Lingen verlennet, dewil dan die heren der lantschap mey doemaels recommendatie verlennet, vnde mey bequaem geachtet dat drostampt van Lingen toe bedennen, js meyn fruntlick ende denstlick versoeck, V.E. mey tot didt drostampt die goede hant geleuen to hebben dat ick het selue moege bekoemen, solcx ick aen die heren jnt generaell, als dit jnt particulier met aller beleftheit, denst ende frunschap nae min vermoegen werde verscholden, kenne God allemachtich die V.E. jn lanckwilliger walfaert, Regiringe ende gesontheit moet erholden, dato den 8 Feberwarius A° 1611.

V.E. denst ende fruntwilliger frunt     
RODOLF SLOET.               

Opschrift:
     Edelen, Erentfesten, hochgelerten,
walwisen, discreten heren Borgemes-
mesteren, Schepen ende Raet der
stat Kampen, min folgunstigen heren
ende vrunden
die stat Kampen.

     Ook hij werd echter niet benoemd, maar beter slaagde de volgende sollicitant.
     Erentfeste, vroome, wijse, seer voorsienige Heeren, veelgunstige vrunden.
     Negest myne dienstelycke erbiedenisse tot uwer Ed.

_______________↓_______________


|pag. 254|

samptlyck ende een yder jnt particulier. Soe en hebbe ick (also ongetwijffelt onlancx een generale Lantdach vuyt geschreuen sal worden ende anstaende is) niet willen laten, uwer Ed. mijnes voerigen schrijuens in Decembri lestleden gedaen,6 [6. Dit schrijven is niet aanwezig.]) angaende het versoecken om totte bedieninge ende digniteyt des drostampts van Vollenhoe ende des castelleynsschap der heerlickheit Cuynder gecommitteerd te mogen werden, tho erjnneren ende tselue uwer Ed. weder jn memorie te brengen, nochmaels gantsch fruntlick, oock dienstelick begeerende, dat uwer Ed. mynes schryventsz desfals in Decembri lestleden an uwer Ed. gedaen, mitten redenen daerjnne verhaelt, ten besten gedachtich willen sijn ende als noch mijn persoene totte voorsz. bedieninge ende digniteyt voor anderen te holden voor gerecommandeert ende uwer Ed. stadts Gedeputeerde op den nu eerst anstaenden Lantdach te belasten, desfals op niemants anders als op mijn persoen te stemmen, uwer Ed. sullen hem verseeckert mogen houden dat ick daertoe gecommitteert zijnde, uwer Ed. stadt uwer Ed. persoonen, oock aller burgeren van uwe Ed. stadt, voor soo veele an mij is, altyt een besonder vrundt sal sijn ende jn alles goede dienst ende vruntschap bewysen, so veele my eenichsins mogelick wert sijn. Ende mij des ook sunst anders alles goedes tot uwer Ed. vertrouwende, wil ick deselue samptelick ende elck besonder jn de bewaernisse Godes Almachtich beveelen. Datum Vollenho den 25 Martij a° 1611.

Uwer Ed. dienstwilliger vrunt,     
JOHAN VAN ECHTEN.          

_______________↓_______________


|pag. 255|

Opschrift:
     Erentfeste, vroome, wijse, seer
voorsienige heeren, heeren Bur-
gemeisteren, Schepenen en Raedt
der stadt Campen, mijne inson-
ders veelgonstige heeren ende
vrunden.
Campen.

     Johan van Echten d’ Olde of tot Old Rutenborg, was een zoon van Jan van Echten en Geertruid Stoet, en was gehuwd met Evertje, dochter van Seine van Brienen en van Swane van Leiden.
     Hij was een neef van den overleden drost Johan Stoet.
     In het Reyseboeck van 1611 vind ik vermeld onder 25 Maij.
     „Met het vacierende drostampt van Salland jn de plaetse van den overleden Gerhardt van Warmeloe, is versien Henrick Bentinck. Ende doer het affsteruen van za. Johan Sloeth, drost van Vollenhoe ende casteleyn der heerlickheyt Cuynre js tot hetselue drostampt den persoen van Johan van Echten d’ Olde gepromoueert ende gestelt.”
     Hij stierf in ’t laatst van Maart of in het begin van April 1619 en werd opgevolgd door Johan van Raesfelt tot Twickelo.

N. U.          

 
– Uitterdijk, J.N. (1896). De vacature van het drostambt van Vollenhove in 1610. BtdGvO, 117 [7. 2e serie 1e deel], 246-255.

Category(s): Salland
Tags: , , ,

Comments are closed.