Hondsdolheid. 1726


HONDSDOLHEID. 1726.

_______

     Herhaaldelijk vindt men ook reeds in vroeger eeuwen gewag gemaakt van hondsdolheid.
     Den 20en April 1726 deed de magistraat van Kampen o.a. de navolgende publicatie afgaan:
     „Burgemeesteren Schepenen en Raaden doen bij dezen een ieder burger en Inwoonder gelasten en waarschuwen omme zijne hond of honden, het zij groot of kleijn, op te sluiten en vast te leggen, sijnde Haar WelEdele Hoog Agtbaare van voornemen omme alle honden, die op de straaten zullen werden gevonden, te doen doodslaan en ten dien eijnde de witmaaker te laaten omgaan. Actum in Senatu den 20 April 1726.
Ter ordonnantie
A. HEUWEIJER, Secrets”.

     Den 20en April 1726.

Heb ik ondergeschreven met consent van de Heer Presydent den ynhout dezes de stad door laaten omme trommen ende afgelesen, komt mij daervan f 1 — 8 —
Nog komt voor de tambur „ 1 — 8 —
Nog een pubbelycasy over het verbod van de honde naa het eyland gebraght, komt mij daarvan „ 0 —14 —

     Dyt bovestaande is mij door de heren kamalars ende rentemesters betalt. Krans Marckelbag.
     Opmerkelijk is in de publicatie de mededeeling dat men den witmaker zal laten omgaan om de honden dood te slaan die los loopende werden bevonden.

_______________↓_______________


|pag. 53|

     De witmaker, de bleek — dat is doodmaker, zal hier wel de beul der gemeente zijn.
     Waarom juist ook op het Kampereiland die publicatie werd afgekondigd, blijkens dat stuk, had zijn zeer gegronde reden.
     Immers daar was het kind van den stadsmeijer op het erve den Brink door een dollen hond gebeten en dol geworden.
     Omtrent de daarvoor van stadswege gemaakte onkosten vinden we de volgende merkwaardige rekening in het archief.
     „Den 18, 19 en 20 April 1726.
     Hebben de ondergeschrevenen uijt ordre van de Heeren van de Magistraet na het dolle kind van Gerrit Jansen stadts Meijer op den Brink, geweest komt yder voor jura en verschot als volgt:

Bastiaen Vlek, een dag en nagt f 2 — 2 —
De roedendrager C. Meij drie reysen daer na toe en ’t bestellen van het lijk na Campen „ 2 —16 —
Evert Molijn een reyse „ 0 —14 —
Verschooten aan Croese voor hantschoonen om het kint aen te tasten, om het vast te maken „ 1 —13 —
Te Grafhorst betaald doen de Dr. en Chirurgijn daer na toe bennen geweest, als mede een kanne wijn voor Gerrit Jansen „ 3 — 2 —
1½ kanne genever voor het volk „ 0 —12 —
Aen de Veerluijden „ 0 —12 —
Arent Smit „ 1 — 8 —
Vastelavond „ 2 — 2 —
De Spanjaar „ 2 — 16 —
Jaspers Sitters „ 0 —44 —
_______________↓_______________


|pag. 54|
Gijsbert de Timmerman „ 0 —14 —
Jurrien de Bierdrager „ 0 —14 —
Severijn Stoop „ 0 —14 —
Voor de schuyt die het lijk na de stadt heeft gebracht „ 2 — 0 —
Door de menschen tot Grafhorst verteert „ 1 —12 —
f 24 — 5 —

EVERT MOLIJN, Roedendrager.
CHR. MEY, Roedendrager”.

     Toen in 1777 aan den magistraat een middel tegen de hondsdolheid werd aangeboden, werd dit dankbaar aanvaard en aan het collegium chirurgicum, de stads doctoren en de apothekers opgedragen, om daarvan bij voorkomende gelegenheden gebruik te maken.

N. U.          

 
– Uitterdijk, J.N. (1896). Hondsdolheid. 1726. BtdGvO, 111 [1. 2e serie 1e deel], 52-54.

Category(s): Kampen
Tags: ,

Comments are closed.