Algemeen reglement op het armwezen in de stad Deventer

ALGEMEEN
REGLEMENT
OP HET
ARMWEZEN
IN DE
STAD DEVENTER.


Te DEVENTER, bij
J. de LANGE.
1839.

[ ]

Blanco

[ ]

ALGEMEEN REGLEMENT
op het
ARMWEZEN
IN DE
STAD DEVENTER.

Art. 1

De verzorging der amen, wordt, overeenkomstig Art. 9 van de wet van 28 november 1818, Staatsblad N.40, overgelaten aan de Armenbesturen der verschillende Kerkgenootschappen, tot welke de armen behooren: zullende de Armenbesturen, des behoevende, tot die verzorging in staat worden gesteld door stedelijk subsidie.

Art. 2

     De Kerkbesturen der erkende Kerkgenootschappen, welke voor hare armen stedelijk subsidie verlangen, zullen met den stedelijken Raad eene overeenkomst aangaan, waarbij algemeene bepalingen zullen worden vastgesteld, welke aan de Armenbesturen dier Kerkgenootschappen als verpligtend zullen worden opgelegd.

Art. 3

     De Armenbesturen der verschillende Kerk-

|pag. 4|

genootschappen worden, op de tegenwoordig gebruikelijke of nader intevoeren wijze, benoemd door de Kerkgenootschappen zelve: zullende deze echter verpligt zijn van de veranderingen in de daargestelde organisatie, gelijk mede van de benoemingen aan het Stedelijk Bestuur kennis te geven.

Art. 4

     Het toezigt over het armwezen in het algemeen en over de gesubsidieerde Armenbesturen der verschillende Kerkgenootschappen wordt opgedragen aan eene algemeene Armen-Commissie, behoudens het oppertoezigt van Burgemeester en Wethouderen, bij Art. 93 van het Stedelijk Reglement vastgesteld.

Art. 5

     Het onderhavige Reglement heeft geene betrekking op het Israëlitisch Armenbestuur, hetwelk bij deszelfs tegenwoordige regten wordt gehandhaafd, gelijk dezelve zijn bepaald bij besluit van den Raad van den 13 November 1828, blijvende hetzelve aan den anderen kant gehouden tot de daarbij opgelegde verpligtingen.

Art. 6

     Tot een Kerkgenootschap worden gerekend als Armen te behooren:

  1. De erkende leden van het hier ter stede gevestigde Kerkgenootschap en derzelver kinderen, beide voor zoo verre zij onderstandsdomicilie hebben in deze stad;

  2. |pag. 5|

  3. Zij, die, ofschoon geene leden van het te dezer stede gevestigde Kerkgenootschap, echter in de stad onderstandsdomicilie hebben en tot dezelfde Godsdienstige gezindheid behooren, met derzelver kinderen;
  4. Zij, die, ingevolge de wet op den algemeenen onderstand, in provisionele alimentatie moeten worden opgenomen en van dezelfde Godsdienstige gezindheid zijn.

Art. 7

     De Armenbesturen der verschillende Kerkgenootschappen zullen geene behoeftigen, die elders onderstandsdomicilie hebben, mogen ondersteunen, dan onder de verpligting om daarvoor restitutie te vragen, op de bij de wet voorgeschrevene wijze.

Art. 8

     De zoogenaamde passanten of reizende behoeftigen en die personen, welke tot geene of eenige in de stad niet aanwezige Godsdienstige gezindheid behooren, of wier Godsdienstige gezindheid, onbekend is, zullen alleen onmiddelijk van wege de Algemeene Armen-Commissie worden verzorgd.

Art. 9

     De Algemeene Armen-Commissie bestaat uit zeven leden, van welke vijf door den Raad worden benoemd uit de geschiktste ingezetenen en waaronder ten minste één uit

|pag. 6|

elk Kerkgenootschap, welks Armenbestuur gesubsidieerd wordt, zich zal moeten bevinden. Zij zullen worden benoemd uit eene dubbelde nominatie van de Algemeene Armen-Commissie, waarbij Burgemeester en Wethouderen insgelijks eene dubbelde nominatie zullen voegen. Deze vijf leden zullen echter geene leden der bijzondere, gesubsidieerde Armenbesturen, van de Commissie over de Armenfabriek, of van den Raad voornoemd mogen wezen.

Art. 10

     De beide overige leden der algemeene Armen-Commissie zullen leden zijn van den Raad en tot deze Commissie op de gewone wijze door den Burgemeester worden gedesigneerd.

Art. 11

     De Burgemeester is regtens lid en President der Algemeene Armen-Commissie, maar kan zich, in gewone gevallen, doen vervangen door eenen Vice-President.

Art. 12

     De Algemeene Armen-Commissie benoemt uit haar midden eenen Vice-President; terwijl aan dezelve door den Raad een vaste en gesalarieerde Boekhouder zal worden toegevoegd.

Art. 13

     Noch de Burgemeester, noch de beide leden uit den Raad zullen tot eenige personele commissie kunnen worden verpligt. Even-

|pag. 7|

min zullen de beide leden van den Raad tot Vice-President kunnen worden benoemd.

Art. 14

     De leden uit den Raad worden voor twee jaren door den Burgemeester gedesigneerd.
De volgorde der overige vijf leden wordt, bij de eerste in functie treding, door het lot bepaald. Om de twee jaren treden de beide oadsten af, en wel op den 1 Jannarij.

Art. 15

     De betrekking der leden uit den Raad wordt beschouwd als eene gewone commissie dier Vergadering. De betrekking der overige leden is een stedelijke lastpost, voor welken niemand, buiten geldige redenen, kan bedanken. Deze laatste leden zullen op nieuw verkiesbaar zijn, maar alsdan kunnen bedanken.

Art. 16

     Wanneer een der vijf leden buiten den Raad, tot lid van dat Collegie of van een der bijzondere gesubsidieerde Armenbesturen mogt worden benoemd, zal hij, bij het aanvaarden dier betrekking, van zelf ophouden lid der Algemeene Armen-Commissie te zijn; terwijl zijne plaats als dan dadelijk vervuld zal worden.

Art. 17

     De Boekhouder van de Algemeene Armen-Commissie wordt benoemd door den Raad voor den tijd van drie jaren: loopende van

|pag. 8|

1 Januarij tot 1 Januarij: zullende hij na verloop van dien tijd gecontinueerd kunnen worden.
     Hij wordt benoemd uit eene dubbelde nominatie door de algemeene Armen-Commissie in te dienen, bij welke door Burgemeester en Wethouderen insgelijks eene dubbelde nominatie zal worden gevoegd. Hij mag noch lid zijn van de Algemeene Armen-Commissie, noch lid of Boekhouder van een bijzonder gesubsidieerd Armenbestuur, noch lid van de Commissie over de Armenfabriek.
Aan denzelven wordt door den Raad een traktement toegelegd, te betalen uit de algemeene armenfondsen.

Art. 18

     Deze Boekhouder neemt de functien van Secretaris waar en bestuurt alle de loopende zaken. Hij heeft slechts eene adviserende stem, maar moet over alle zaken gehoord worden en zijn gevoelen uitbrengen. Hij is ook Thesaurier, behoudens de nadere bepalingen daaromtrent in de Instructie van de Algemeene Armen-Commissie te maken.

Art. 19

     De werkzaamheden van de Algemeene Armen-Commissie worden geregeld in eene Instructie door den Raad geapprobeerd, van welke niet zal mogen worden afgegaan dan op autorisatie van dienzelfden Raad.

|pag. 9|

Art. 20

     Het Stedelijk Bestuur handelt met de verschillende Armenbesturen door het intermediair van de Algemeene Armen-Commissie. Hiervan zijn echter uitgezonderd de statistieke opgaven, de kolonisatie der armen, de aanvragen tot de opneming in de weesgestichten en de zaken betreffende de uitvoering van de wet op den algemeenen onderstand, welke door Burgemeester en Wethouderen zullen worden geregeld met de bijzondere Armenbesturen: ofschoon de tusschenkomst of het advies van de Algemeene Armen-Commissie ook zal kannen worden ingeroepen.
In andere spoedvereischende zaken zal die tusschenkomst insgelijks niet gevorderd worden, maar dan zal van het verrigte dadelijk kennis moeten worden gegeven aan de Algemeene Armen-Commissie, ten einde deze op de hoogte der zaken blijve.

Art. 21

     De Armen-fabriek wordt geadministreerd door eene bijzondere Commissie van vijf personen, welke door den Raad gekozen zullen worden uit de geschiktste ingezetenen en noch leden van den Raad, noch van de Algemeene Armen-Commissie zullen mogen wezen. Zij zullen worden benoemd uit eene dubbelde nominatie door de Commissie over de Armen-fabriek in te dienen, bij welke Burgemeester en Wethouderen insgelijks een dubbeltal zullen voegen.

|pag. 10|

Art. 22

     De volgorde deze vijf leden zal, hij de eerste in functie treding, door het lot worden bepaald. Om de twee jaren treden de beide oudsten af en wel op den I Januarij.

Art. 23

     Aan de Commissie over de Armen-fabriek zal worden toegelegd eene zekere som voor administratiekosten, welke door den Raad zal worden bepaald.

Art. 24

     Aan de Commissie over de Armen-fabriek zal door den Raad eene bijzondere Instructie worden gegeven, van welke niet zal mogen worden afgegaan, zonder autorisatie van dienzelfden Raad.

Art. 25

     Aan de Algemeene Armen-Commissie wordt opgedragen het toezigt over de Armen-fabriek: zullende de Commissie voor deze laatste aan het eerstgenoemde Collegie alle opening van zaken verschuldigd zijn. In het bijzonder zal de Algemeene Armen-Commissie kunnen bepalen, aan welke voorwerpen bij voorkeur werk zal moeten worden verschaft.
     Aldus gearresteerd door den Raad der Stad Deventer in deszelfs vergadering van den 8 December 1836.

M. VAN DOORNINCK.          
Ter Ordonnantie          
H. VAN LOGHEM          
Secret.               

Category(s): Deventer
Tags: , , ,

Comments are closed.