Supplement

SUPPLEMENT
Behorende bij ‘DE PLOOIERIJEN TE STEENWIJK’
Bronnen P. 1
Annotatie P. 2
Bijlagen P. 11
Geraadpleegde literatuur P. 18

 
J. Tuit, Zuidveen 1987

Bronnen:

-Oud-Archief van de gemeente Steenwijk (O.A.S.):
Memorialen 1647-1750,
inventarisnummers 6, 7, 8, 9, 10.

-Oud-archief van de gemeente Steenwijk (O.A.S.):
Registers van taxatiën van de 1000e penning,
inventarisnummer 367.

-Oud-archief van de gemeente Steenwijk (O.A.S.):
Vuurstede- of schoorsteengeld,
inventarisnummers 360, 361, 362.

-Kerkarchief der Nederlands Hervormde gemeente te Steenwijk (K.A.S.):
Kerkeraadsnotulen,
inventarisnummer 62.

-Rijksarchief in Overijssel te Zwolle (R. arch. Ov.):
Rechtspraak admin. geschillen door G.S.-inzake Steenwijk,
Statenarchief inventarisnummer 4086.

-Rijksarchief in Overijssel te Zwolle (R. arch. Ov.):
Resoluties Ridd. en Steden,
Statenarchief inventaris nummer 284.

-Kronyk van Steenwijk. Dit manuscript bevindt zich in het gemeentelijk archief te Steenwijk.

-Inventaris van P.Berends: Het Oud-Archief der Stad Steenwijk, Den Haag 1917.

|pag. 1|

Annotatie

De noten bij de Hoofdstukken 1 t/m 6 op de pag. 2 t/m 10 zijn nu in de tekst opgenomen als zijnoten.


Bijlage I

Opstellinge welk Door de Gecommitteerdens van de Gemeene borgerije aen De Ed: Achtbare Heeren Burgemeesters en gemeenslieden van voorschr: Burgerij van Steenwijk zal voor gedragen worden om daar op haar Ed: Achtbare goede resolutie te verstaen mogen

  1. Dat de Wallen bruggen en deze stadspoorten niet mogen werden vergraven ofte gedemoleert maer in staat gelaten zoals die nu zijn
  2. Dat de Stad Meenthen en de opslagen van dien vrij zullen zijn Exempt heeren Schattige en geswooren geld
  3. Dat de Gasthuis beesten en alle andere beesten van die geene die geen opslagen ter meenthen hebben daar zullen worden afgehouden
  4. Dat de tol van het nieuwe Diep moge wirdene afgeschaft uitgezondert den turftol mits dat tot onderhoudinge van het nieuwe diep moge worden gevonden een ander bekwaem fons en dat deze afsettinge van dien tol van het nieuwe diep moge ingaen met het einde deses Jaars verpagtinge
  5. Dat ook worde gevordert Rekeningen van de voorgaende reekeningen wegens de Stad, Capittel, Memorie armoortjes, bank van Leeninge, breuken de Stads Staad en inkomsten voorraet van penningen en Schulden quohieren van Schoorsteengeld Soutgeld Duisentste penning en alle andere door de magistraet ten Dienste des Lands ingevordert
  6. Dat ook omtrend alle gasthuis voogden des vaders, Rentmeesters van het Capittel, Gasthuis memorie en Swindermans goederen een behoorlijke voorsienlijk geworden gedaen
  7. Dat ook alle prevelegien der gilden in haar oude Staet moge worden hersteld
  8. Dat ook werde gestatueerd en ingegeven hoe en op wat maniere de borgerij uitkiesen der magistraet en de vaste meensluiden en door wie gedaen zal worden gehandelt op dat alle Cuiperijen in de verkiesinge gexmogen werden geweest
  9. en wat vorders de Borgerije op een behoorlijke maniere en Fondament zoude kunnen afmogen begeeren
  10. Dat ook nu de twaelf Gecommitteerden zullen des Stads Reekeninge neffens de gemeenslieden bij woonen en als dan zes uit de Ooster en zes uit de westerklucht en dat van drie uit de ooster en drie uit de westerklucht zullen afgaen en dan weder zes in de plaets verkiesen drie uit de Ooster en Drie uit de westerklucht en dat dese verkiesinge zal geschieden door de zes afgaande gecommitteerden
  11. Dat ook alle Jaaren twee Burgemeesters zullen afgaen en dan weder twee nieuwe zullen verkoren worden in des zelfs plaets
  12. Dat ook geen Burgemeesters in den bloede elkanderen bestaende in het toekomende te zamen in de Regeringe het zij van magistraat of meente mogen zijn en daar over te beraden hoe na die zullen mogen weesen zo als in Raad als Meente
  13. Dat ook geen Keurmeesters zullen mogen weesen of zullen beerft en begoed wezen en niet in de Stads arbeitsdienst sijn en ook bevriend tot of aen de magistraet

Dit aldus aen de Raad en Meente door ons ondergeschreven gecommitteerdens van de borgerij van Steenwijk geremonstreert en overgegeven Den 17 april 1703 met verzoek dat deze moge

|pag. 11|

werde geregistreerd onder verwagtinge van hier op ten Spoedigsten een heilzame Resolutie ter bekomen

was getekend

M. Dortman
H. van Loon
Asia Teltink
Berend Stuissand
Hendrik Everts
Jan Stelling
Albert van Ruinen
Jacobus Tuttel
Hend: Arends Vedder
Jan Jacobs Peglauw
Lucas Bolding
Andries Hendriks Eelveld



|pag. 12|

Bijlage II

In gevolge de resolutie van Ridd. en Steden samengestelde lijst van grieven der burgers.

  1. Dat alle diferenten alhier erreesen is komen te ontstaen door dien de Burgemeesters zonder kennis van de meente of minder meenthe ofte Burgeren hebbende onderstaen om niet al hier de stadspoorten off bruggen afte breeken de poorten om verre te werpen en de wallen aen te tasten om alzo een dam in de gragte te leggen en alzo de borgeren te pruveeren van haar poorterschap het welke alleen in een vastigheid der plaets en poorte is bestaen,
  2. Mede een rosmole die of den Staat of Stadt toebehoorende hebben aen getast en afgebrooken een huis welk een seer sterk gebouw was en vaste in zijn fondamenten het welk bij aldien ten dienste der Stad hadde verkogt of verhuerd geweest een markelijker som tot Stads hadde komen noodwendige Saken hadden konnen geimploieert worden Siende Sulks alles al meede sonder de minste kennis van meente en burgerij ondernomen
  3. haar niet alleen hebben onderstaan omzonder kennis van gemeenslieden of burgerij van Stadsmeenten sijnde Landen der burgeren toebehorende te doen afgraven tot hoven moleplaetsen etc waar de borgeren van het hare merkelijk zijn vermindert neen maar ook de burgeren die het regt van opslagen ter meente hebben het sucseccive opslag gelden hebben hebben beswaert want de burgers dickwiels haar laaste Stuiver hebben moeten uitgeven nee maar dikwijls haar inboel in de bank van Leening moeten brengen om alzo het opslaggeld te betalen om haar beesjes op de meente te mogen brengen het welk nogtans van outs so niet geweest is want die opslag heb ingevolge oude gerigts brieven vrij opslag exempt gesworen geld en Heeren Schattinge
  4. mitsgaders nog buiten kennis en weerwil der burgeren hebben doen gaen en weiden de Gasthuis beesten welke Gasthuis nogthans in het minste geen Regt daartoe weiden hebben als zijnde alvoor Lange een Scheiding gehouden en is het Gasthuis te deele gevallen eenige Landen nu nog de Gasthuis velden genaemt dewelke sij in plaets van de meenten nog hebben
  5. vervolglijk nog vant gemene veld boven het geene sij van te vooren daar met consent hebben afgenomen Jaarlijks omtrend 150 guldens erfpagt konnende opbrengen al mede buiten kennis eenige Landen bij de burgeren te vooren in gebruik en verpagt en vorders het gemeene velt en veene hebben zoeken te boekweiten waar door het gemeene velt niet alleen markelijk word verkort nee maar de borgers de plaggen ontnomen en ook het bouwland markelijke Schade word toegebragt
  6. Nog buiten kennis als boven sogt men alreede soeken te besteeden een wal om een Camp van de gemeene borger verkenweide genaemt af te snijden waar niet alleen de borgerij haar weide soude worden ontnoomen maar ook gepriveert van Leem het welk zij op geen andere plaets konden bekomen
  7. voorts tegens en buiten belofte nog gevordert een tol op het Nieuwe Diep waardoor de handel van hier word verbannen en op andere nabuurige plaetsen getrokken en de Stad bij na neeringloos gemaekt word en de burgers en vreemdelingen grotelijk beswaert
  8. Stads en andere Collegie Landen die alle vier Jaren moeten en

    |pag. 13|

    plagten publiek verpagt te worden daarvan sijn eenige en wel de besten bij kamerhure geld voor vier maar voor veele Jaren verhuert aen twee Burg: en een meensman en ofschoon reden van verbetering dier Landen mogten voorgebragt worden so is nogthans waer dat die landen in die tijd veel meer geld en een markelijke Somma groter bij publijke verpagting souden hebben opgebragt welke desnoods seinde soude kunnen aengetoond worden van gelijken heeft men verkogt een stuks Lands buiten de Gasthuispoort..aen twee burg: niet publiek maer in een private koop sonder kennis van de meente en borgerij geschiet

  9. De stadsaccijsen boven hare prijsen ingehouden heeft men tot groot nadeel van anderen aen deze en geene private handelingen overgedaen daar bevonden is in de Laaste verpagting welke publiek geschied is veel meer hebben opgebragt
  10. van varkens, schapen en bijen dubbelt geld gevordert hebben hoe wel maar voor enkeld verpagt was weshalven aen die geene die zulks bewust hebben moeten restitueeren
  11. het soutgeld daar van de Carspelen een Jaar is gerestitueerd is nog niet aen de Burgers ter handgesteld of niets goed gedaen en vervolgens nu so onordentelijk getraxeert en ingevordert dat veele markelijk daarvan hebben gegeven
  12. ook eenige hondert guld van verpondinge bij accoord tusschen de Stad en Carspelen gedeelt die de gemeene geintresseerden behoorden ten voordele gekomen te hebben zijn bij de Magist ontvangen en men weet niet waar gediregeert is
  13. tegens Stadregt en wet heeft men meermalen tot keurmeesters aengesteld sodane die niet geerft en gegoet waren en also ongequalificeert van gelijken doet men jaarlijks met de geswoorens tegens de expresse ordinanties en Geswooren Cedel daar van opgeregt
  14. van stads boeten grosso modo ter stadsrekeninge gebragt had en behooren specifiek gementioneerd te worden
  15. Hoe men met Jan Lodewijk geerft en gegoed burger sonder regt van procedure in faveur van vrienden heeft gehandelt bij nagte de dienaars in het huis gezondende goederen daar uitgehaald etc daarvan informatie genomen worden
  16. Dat men ook verscheiden borgeren heeft afgevordert en doen betalen van lieden die van den armen wierden onderhouden het schoorsteengeld welke als Coupers moeten worden gereputeerd
  17. en voorts de armoortjes so op het stadhuis wierden gegeven tot een ander einde worden gebruikt als tot welken einde die worden gegeven boven dat men onkundig is waar dezelve seedert Eenige Jaaren sijn gebleven
  18. voorts ter presentie van de borgerij geacipeert meente en bij magistraat geapprobeert en den eet afgenomen verklaert hebben dat niet de stad maer haer in het particulier de bank van Leening was aengaande so dat sij bekenden Lombaerts te zijn, daar nogthans een acte ten Memoriaal werd bevonden dat de bank van Leeninge op de stad Staet …aengeschreven waervan nog nooit opening is gedaen en verweigert word opening te doen
  19. voorts hebben boven het ordinaris tractement nog uit stadsreekening getrokken seeder enige Jaren een som: 105 jaarlijks en sulks wegens het invorderen van Landschapsaccijsen etc daar nogthans in veele jaren geen Landschapsaccijsen sijn bij de stad getrokken wordende dese rekeninge als mede voor ses meensleiden door haar selfs verkorengedaen welke alles hetgeen

    |pag. 14|

    hoe het zij approbeeren moeten en zo iemant daar van spreekt seerapptelijk staat om des anderen Jaars van gecasseert te worden

  20. voorts dat wegens het gasthuis het welke bij haar Ed Mog: gereputeerd word voor een arm huis als het welke vrij is van accijsen in Comsumtie daar over Jaars volgens stadboek voogden moeten worden gesteld het welk al meede in eenige jaaren niet is geschied
  21. nog uit de Swindermans goederen het welk een seer slegt rentampt is als in eenige weinige huisjes bestaende en de welk gegeven zijn tot onderhoud van eenige armen wordende de huisjes gedeverteert tegens het oogmerk van den gever aen haar Schoolmeester Stadsvroetvrouw en anderen wordende de consumtie op examens en de vertoning daarover gedaen hieruit betaeld daar te vooren uit de Stad of Capittel plagten betaeld te worden
  22. voorts hebben de Burgem: haar zelven jaarlijs een extraordinaris tractament uit het Capittel van 105 gulden buiten kennis van meente of borgerij toegelegt het welk sijn aengevangen heeft genomen met den Jare 1689 daar nogtans een ordinare Rentms alleen voor de magist: zonder dat daar iemand anders present is almede buiten kennis En staet te noteeren dat de beroepene Predicant sijn tractement 100 gulden hebben vermindert gelijk dan ook de zelve reeden na dat de voogden van ’t Gasthuis om bijzonder reeden haar vunctie hadden bedankt geen andere hebben aengesteld daar nogtans na Stadboek had behoren te geschieden haar zelven een tractement van 105 guld Jaarlijks hebben toegelegt en daar in gecontinueerd van den Jare 1692 tot nu toe sonder dat de voorige vogden iets voor dese enog tractementen hebben genoten wordende dese Rekening al meede gedaen door de Rentm: aenn de Magistraat sonder dat men daar iemant anders present is als buiten vader
  23. Eindelijk nog uit de Memorie armen een Collegie daar uit eenige verarmde borgers een proeve werd gegeven van 2 mudde rogge en 28 gulden sjaars op fdat de stads Diaconie armen niet hoger zouden worden beswaerd mede getrokken een jaarlijks tractament van welke nooit iemand heeft genoten als de Rentm: die zijn bezon… *
  24. Verders versoeckende borgeren dat U Ed M: eens mochten gelieven te nemen van de stadsrekening t sedert enige jaren gedaen, om eens te vernemen hoe en op wat maniere de stadt saacken sijne gemanieert, ende consumptien daar over ingebracht
  25. En daat voorts bequame rekeninge en reliqua door de Magistraat sal worden gedaan, van schoorsteengeit, soutgelt, 1000e penning, arm oortien, etv

*Plots stopt de kroniekschrijver. De nummers 24 en 25 zijn ontleend aan een andere bron (St. arch. Ov. inv. 4086).

|pag. 15|

Bijlage III

Lijst van waarschijnlijke Nieuwe Plooiers met hun vermogensaanslag volgens de kohieren der 1000e penning
Laurens Bolding/k 500 (1700) 1500 (1708)
Gillis van Randen 2000 (1700)
Gerbrand Boncke 1500 (1708)
Jan Nessink 500 (1700)
Gerrit Westdorp
Kier Hendrix Smit
Berend Stouvesant/Stuifsand/Stuissand
Lucas Wijnholts 1000* (1700)
Joan Croeven 2000 (1700)
Hans Veneman 3500 (1708)
Jan Egberts/Ebbeken
Dr. Riekman Ram
Jacob Mensen 1000 (1700)
Dr. Meindert Dortman 2000 (1704 burg. D.)
Jan van der Velden 2000 (1700) 2500 (1708)
Jan Nessink de Olde 500 (1708)
Jan Hilbrands Moerman 2500 (1708)
Hilbrand Prinsen
Jacobus Tuttel 750 (1708)
Andries Hendriks Eelveld
Hendrik Arends Vedder 2500 (1700)
Asia Teltink 8000 (1700)
Albert van Ruinen 750 (1708)
Scholtus Van Loon 2500 (1708)
Hendrik Everts 2000 (1700)
Jan Stelling/Stellink 1000 (1700)
Jan Jacob Peglam 2500 (1700)
Remmelt Stevens De Ruiter 1000 (1700) 1500 (1708)
Dirk Sassen 500 (1708, erfg)
Jan Nessink de Jonge 1750 (1708)
Dr. ab Ens 1000 (1704 erfg)
Antony van Biessen 1000 (1708)
Jannis Helt
Arend van Oenen 500 (1700)
Arend van Ruinen 1000 (1700)
Peter Stuissand/Stuifsand 2000 (1708)*
Joachim Ram 2000 (1700)
Lucas Bolding
Dr.C.Dortman 2000 (1700)
Jan Verschuijl
Egbert Prinsen
* samen met zijn broer

 

|pag. 16|

Bijlage IV

Oude plooiers met hun vermogensaanslag volgens de kohieren van de 1000e penning
D. Hallegraaf ?
A.P. Henrick 500 (1700)
J. Buysenkool 500 (1700)
T. Steunenbrinck ?
J. Michels ?
J. Schuyrman ?
H. Benthem 2500 (1700)
A.G. Woerinck 500 (1700)
J. Snoeck 2000 (1700) 2500 (1708)
H. van Reen ?
J. van Ruynderwold 500 (1700)
W.G. Buysink ?
M. Evenhuys 2500 (1700)
J. Mulder 1000 (1700) 500 (1708)
H.J. Groen 500 (1708)
R.S. van Deersum ?
J. Lanius Boot 500 (1700)
G. Alte ?
W. Buysingh ?
D. Bloemen 1000 (1708)
C. Steunebringh 500 (1708)
D. Bloemen ?
P. Hoedemaker ?
R. Sybrants 500 (1708)
B. Borcke 2500 (1700)
L. Drenth 1500 (1700)
A. Kisteman 2000 (1700)
Albert Teltink 2000 (1700) 3500 (1708)
Johannes Vedder ?
R. Boekinck 2000 (1708)
D. Santink ?
J. Muys 6000 (1700)
F. Ram 3500 (1700) 3000 (1708)
B. ten Broecke 2000 (1700)
H. Otterbeeck 2000 (1700)
N. van der Brugge 2000 (1700)
W. Haexwolde 5000 (1708)

 

|pag. 17|

Geraadpleegde literatuur

Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden dl.10, Gorinchem 1839.
Baudet, H., Van der Meulen, H., Kernproblemen der economische geschiedenis, Groningen 1978.
Berends, P., Oud-archief der stad Steenwijk, Den Haag 1917.
Brants, A., Bijdrage tot de geschiedenis der Geldersche Plooierijen, dissertatie Leiden 1874.
Dumbar, G., Tegenwoordige Staat der Vereeniqde Nederlanden dl. 25, 26, 27, 31.
Faber, J.A., ‘De Noordelijke Nederlanden van 1480-1780, Structuren in Beweging’, Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 5, Haarlem (1980) p. 196-251.
Houtte, J.A., Economische geschiedenis van de Lage Landen 800-1800, Bussum 1979.
Houttuyn, F., Steenwyk beroerd en weer tot rustgebragt, Amsterdam 1755.
Jansen, P.C., ‘Nijverheid in de Noordelijke Nederlanden 1650-17807’, Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 9, Haarlem (1980) p. 102-124.
Jong, O.J., de, Nederlandse kerkgeschiedenis, Nijkerk 1972.
Jongste, J.A.F. de, ‘De Republiek onder het erfstadhouderschap 1747-1780’, Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 9, Haarlem (1980) p. 73-92.
Klijnsma, S.F., ‘Geschiedkundige’ herinneringen aangaande de voormalige vestingen Steenwijk, Kuinre en Blokzijl, Meppel 1853.

|pag. 18|

Logtmeijer, W., Steenwijk en de revolutie van de 18e eeuw. Noordelijke Leergangen Zwolle 1981.
Lonkhuyzen, J. van, ‘De geschiedenis van het Diaconaat’, P. Biesterveld, e.a., Het Diaconaat, Handboek ten dienste der Diaconieeen, Hilversum 1907, p. 9-220.
Meesters, J.H.E., De Steenwijker Meenthe, Zwolle 1881.
Messing, F.A.M., ‘Stand van zaken: een inleidend overzicht’, Theoretische en methodologische en sociale geschiedenis 1, Den Haag 1979.
Roessingh, H.K., ‘Landbouw in de Noordelijke Nederlanden 1650-1815’, Algemene Geschiedenis der Nederlanden dl. 8, Haarlem (1980) p. 16-73.
Schotel, G.D.J., De openbare eredienst der Nederlandse Hervormden in de 16e/17e/18e eeuw, z.j., z.p.
Schulte, G.J., ‘De Republiek der Verenigde Nederlanden 1702-1780’, Winkler Prins’ Geschiedenis der Nederlanden dl. 2, Amsterdam/Brussel (1977) p. 75-118.
Schulte, G.J., ‘De Republiek der Verenigde Nederlanden 1609-1702’, Winkler Prins’ Geschiedenis der Nederlanden dl. 2, Amsterdam/Brussel (1977) p. 203-246.
Slicher van Bath, B.H., Een samenleving onder spanning, Assen 1957.
Slicher van Bath, B.H., e.a., Geschiedenis van Overijssel, Zwolle 1979.
Slicher van Bath, B.H., ‘De demografische ontwikkeling tijdens de Republiek’, Vaderlands Verleden in Veelvoud, Den Haag (1975) p. 312-337.
Slicher van Bath, B.H., De agrarische geschiedenis van West-Europa 500-1850, Utrecht/Antwerpen 1977.
Stuyvenberg, J.H. van, e.a., De economische geschiedenis van Nederland, Groningen

|pag. 18|

1979.
Tuit, J., Het St. Katharina gasthuis binnen Steenwijk, Noordelijke Leergangen Zwolle 1987.
Wertheim, W.F., Burgers in verzet tegen reqenten-heerschappij. Onrust in Sticht en Oversticht 1705-1706, Amsterdam 1976.
Wertheim-Gijse Weenink, A.H. ?

|pag. 19|

– Tuit, J. (1987). De plooierijen te Steenwijk. (Scriptie M.O. II.). Geschiedenis, Noordelijke Leergangen, Zwolle.

Category(s): Niet gecategoriseerd

Comments are closed.